Alle kinderen op de fiets en meer parkeerruimte in centra

maandag 9 april 2018
timer 5 min
Nieuws van de Tour de Force-leiding: Arlette van Gilst, programmamanager van de Tour de Force, ziet uit naar de inzendingen voor de Tour de Force innovatieprijs. Wegkapitein Otto van Boggelen werkt gefocust aan 'meer ruimte voor de fiets in steden' en wegkapitein Hugo van der Steenhoven broedt op 'gerichte stimulering van fietsen'.

Nieuws van de Tourleiding

Programmamanager Arlette van Gilst: “We zien uit naar de inzendingen voor de tweede Tour de Force Innovatieprijs, waarvoor de inzending is geopend. Dit jaar bestaat de jury uit diverse vakjournalisten. Zo hopen we op nog meer inspirerende inzendingen vanuit verschillende vakgebieden. De winnaar wordt op 21 juni bekend gemaakt tijdens het  Nationaal Fietscongres in Rotterdam.”

F10

“Het gaat goed met de F10-steden. Intussen hebben zich al 14 steden aangemeld die zichzelf een 10 geven voor hun ambitieuze fietsbeleid. Doel van het F10-netwerk is gemeenschappelijk voordeel behalen, onder meer door gezamenlijk extra financiële middelen te verwerven, waaronder Europese subsidies, voor grootschalige stedelijke fietsinvesteringsprogramma’s.”  

Factsheet en handleiding

“Eind december is een handzaam factsheet verschenen met een overzicht van de speerpunten van de Agenda Fiets. (downloaden via www.Tourdeforce2020.nl). Dit overzicht van argumenten en oplossingsrichtingen kan een belangrijk handvat zijn  in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Ten slotte is een handleiding verschenen voor gemeenten om de oudere fietser mobiel te houden. Ook deze is te downloaden via www.Tourdeforce2020.nl” 

Wegkapitein Otto van Boggelen

Nieuws van het kernteam: Meer ruimte voor de fiets in steden  

 

“Onze eerste focus(sprint) is na een scrumsessie met een aantal steden gericht op de geparkeerde fiets in steden. Bij het ‘afpellen’ van de meest nijpende ruimteproblemen, kwam fietsparkeren in centra naar voren. Bij het verder ‘afpellen’ kwamen we op ‘uitbreiding van de ruimte’, of het ‘anders verdelen ervan’. Vervolgens kwamen we op concrete oplossingen en dachten daarbij terug aan de oplossingen voor het autoparkeren in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, toen hele pleinen vol stonden met geparkeerde auto’s. We kwamen zo tot: welke fietsen, mogen waar staan, tegen welke prijs en voor hoe lang?

 

Daarbij stuitten we ook op de weesfietsproblematiek, die - zo blijkt – nog wel 15 procent van het aantal (lang)geparkeerde fietsen in centra kan zijn. We gaan niet pleiten voor een kentekenregister, maar kijken naar nieuwe manieren om weesfietsen te detecteren. Onder de werktitel ‘Dynamisch anoniem fietsregister’ zijn er nu gesprekken om een living lab te starten. Fietsers worden er verleid om een tag (chip of barcode) op hun fiets op een anonieme manier te koppelen aan een e-mailadres, bijvoorbeeld via een stallingsabonnement. Zo kunnen handhavers wel contact opnemen met eigenaren, maar geen bekeuringen sturen. In andere gevallen wordt samen met bewoners gekeken naar nog onbenutte ruimtes in de wijk, bijvoorbeeld laad- en losplaatsen ten behoeve van uitgaanspubliek.

 

Ook Groningen valt hierin op. ’s Avonds staan smalle kroegstraten vol fietsen en de Grote Markt leeg. Hier zijn vervolgens lokfietsen gestald op tijdelijk ingetekende vakken, zonder fietsrekken, met een steward erbij. En dat werkt. Hele pragmatische maatregen, die we bundelen in een publicatie die we willen presenteren tijdens het Nationaal fietscongres op 22 juni. Daar kunnen nieuwe wethouders meteen mee aan de slag en zoeken wij een nieuwe focus.” 

Wegkapitein, Hugo van der Steenhoven

Nieuws van het kernteam: Gerichte stimulering van fietsen

 

“Ons doel is verdeeld in subdoelen, waaronder fietsstimulering in grote steden voor kinderen en vrouwen met een migratie-achtergrond, het oprichten van preventiecoalities en het verheffen van woonwerkfietsen tot sociale norm. Daarnaast werk ik als ad interim wegkapitein samen met ministerie van VWS (gezondheid en participatie). We zijn begonnen met het inventariseren van fietsstimuleringsbeleid, anders dan voor woon-werkverkeer. Hierover zijn alle gemeenten in de provincie Utrecht bevraagd. De uitkomst is vrij schokkend: gemeenten, met uitzondering van de stad Utrecht, weten niet wat er gebeurt aan fietsstimulering en doen er weinig tot niets aan. Dit heeft intussen verstrekkende gevolgen. Zo hoor ik van de vervoerregio Amsterdam die de verkeersexamens organiseert voor basisscholen, dat er steeds minder kinderen meedoen omdat steeds meer kinderen geen fiets hebben of niet kunnen fietsen. Ditzelfde signaal krijg ik van projecten als ‘de Fietsmeester’ en ‘Streetwise’.

 

Ik sluit dus niet uit dat een deel van de fietsongevallen onder middelbare scholieren hier debet aan is. Kinderen moeten dan wel fietsen, maar hebben geen fietservaringen of geen goede fietsen. Positief is dat er lokaal succesvolle projecten zijn, zo bleek recent op het symposium ‘Alle kinderen fietsen’. Opmerkelijk zijn daarbij verhalen van kinderen en migrantenvrouwen voor wie ‘een wereld opengaat’ zo gauw ze kunnen fietsen. Daarnaast zijn de eerste preventiecoalities opgestart In Rotterdam en Zwolle. Dit zijn idealiter samenwerkingsverbanden tussen gemeente, GGD, (wijk)welzijnsorganisaties en verzekeraars. Door deze coalities wordt fietsen gestimuleerd, onder meer vanuit gezondheid en leefstijladviezen. Voor het stimuleren van woon-werkverkeer denk ik ten slotte aan een paraplu bovenop alle lokale  fietsstimuleringsprojecten en aan het opschalen van woon-werkfietsen tot sociale norm: je bent slim en gezond bezig als je met de fiets naar het werk gaat .”

Dit artikel is verschenen in Verkeer in Beeld 01/2018