Drie doelgroepfietsnetwerken in Zwolle

woensdag 6 mei 2020
timer 15 min

Veel meer fietsers en meer verschillende soorten fietsen. Zo schetst de Fietsersbond het verkeer in 2040 in haar Fietsvisie 2040. Steden zouden dan drie fietsnetwerken moeten hebben om al die doelgroepen te faciliteren. Voor Zwolle werd dit idee uitgewerkt. Wat vinden Jeroen van Doorne en Syb Tjepkema van de afdeling ruimte en economie van de gemeente Zwolle van die ideeën?

Door Karin Broer

Moeten we zware cargobikes gaan scheiden van kwetsbare oudere fietsers? Kunnen we snelle fietsers niet beter apart houden van langzame? Hoe gaan we om met mengen en scheiden wanneer 30 km/uur de norm is? Vragen waarmee gemeenten de komende decennia volop mee te maken krijgen, denkt de Fietsersbond. In haar Fietsvisie 2040 die vorig jaar verscheen werden drie fietsnetwerken voorgesteld die in steden naast elkaar zouden bestaan: Het ‘8-88 netwerk’ voor de meest kwetsbare fietsers, het bestaande hoofdnetwerk fiets en het netwerk (het zogenaamde FietsFamilienetwerk) dat geschikt is voor snelle en brede fietsers, zoals cargobikes en speedpedelecs.

Koen Schreurs werkte in zijn eindscriptie voor Hogeschool Windesheim uit hoe de drie netwerken eruit zouden kunnen zien voor Zwolle, compleet met ontwerprichtlijnen en dwarsprofielen. Schreurs is daarbij uitgegaan van andere ideeën uit de Fietsvisie 2040. Zo is in 2040 binnen de bebouwde kom (bijna) overal 30 km/u de maximumsnelheid en hebben alle voertuigen ISA (automatische snelheidsbegrenzer), zodat 30 ook 30 is. In wijken zijn er dan multifunctionele wijkhubs waar auto’s geparkeerd worden en er meer ruimte is voor fietsers, groen en spelende kinderen.

Fietskoeriers

Hoe ver weg is dit toekomstbeeld? Ook de gemeente Zwolle signaleert ze dat de wereld op het fietspad verandert. ‘We hebben in de stad Cycloon, een heel actief fietskoerierbedrijf dat werkt voor veel ondernemers en instellingen zoals het Isala ziekenhuis en Wehkamp, dus we zien hier veel fietskoeriers met extra brede vrachtfietsen’, zegt Syb Tjepkema. Zijn collega, Jeroen van Doorne: “We zien ook dat de diversiteit aan fietsers en de snelheidsverschillen op het fietspad groter worden. Onze normen voor fietspaden veranderen daarom ook mee, eerst was het 3 meter toen 3,5 nu 4 meter.”

Behalve met het aanleveren van informatie is de gemeente niet betrokken bij het onderzoek van Schreurs. Van Doorne: “Ik vind het zeker interessant, maar er zijn ook wel onderdelen waar ik vraagtekens bij zet.” Hij pakt een van casussen erbij: het profiel van de Hortensiastraat, een wijkontsluitingsweg waar nu 50 km/u de maximumsnelheid is, met fietsstroken en langsparkeren. Schreurs maakte een profiel waarbij de snelheid terug naar 30 km/uur gaat, de snelle en zware fietsers op de hoofrijbaan tussen de auto’s rijden en er fietspaden zijn voor de kwetsbare fietsers, het 8-80-pad.

--

Tjepkema: “Ik vraag me dan af: gaat die fietskoerier niet op het 8-88-pad rijden? Hoe veilig voelt iemand zich met vrachtwagen achter zich aan, als het niet druk is? Menging kan alleen met lage snelheden. Je vraagt je af hoe dat er uit ziet in de avonduren, als er relatief weinig fietsverkeer is. Je krijgt dan een beetje dezelfde discussie als over fietsstraten. Wil je de snelle en zware fietsers tussen de auto’s laten rijden, dan moet er voldoende volume fietsverkeer zijn. En die hoeveelheid fietsers is er nu op veel wegen nog niet buiten de spits.”

Snelle fietsers

Toch vinden de beide heren het idee om snelle fietsers op sommige locaties op de rijbaan te laten rijden, niet zo gek. Van Doorne: “Met bromfietsers is dat ook gebeurd, met snelle cargofietsen kan dat ook. Als het maar past qua snelheid en/ of massa, maar de maximumsnelheid moet wel 30 km/u zijn.”

Tjepkema ziet vooral op andere plekken mogelijkheden om te experimenteren. De Pannenkoekendijk is een belangrijke fietsroute in de Zwolse binnenstad. Tjepkema: “Ik zou de ideeën achter de dwarsprofielen liever rond het Singelgebied willen uitproberen. De Singel zelf, maar ook een weg als de Pannenkoekendijk. Die weg is niet alleen een belangrijke fietsroute, maar ook de toegang tot parkeergarages, en een belangrijke busroute. Dat vraagt wel durf om het besluit te nemen de auto en snelle fietsers te combineren, maar het is wel een manier om het fietspad te ontlasten. We zouden daar een pilot kunnen overwegen. Het voordeel om rond de binnenstad een dergelijke pilot te doen is dat er 75 procent van de tijd wel voldoende fietsers zijn. Dat volume heb je wel nodig.”


Beiden vinden het leuk dat de Fietsersbond opdracht heeft gegeven tot een dergelijk onderzoek. Van Doorne: “Het is zeker prikkelend.”Tjepkema: “Je moet dit niet zien als een CROW-achtige richtlijn, maar meer als inspiratie die ons als innovatieve wereldfietsstad verder kan helpen.”