Het routeboekje tot eind 2018 is gereed
Nieuws van de Tourleiding
Het uitvoeringsprogramma 2017-2018 is definitief. Het conceptprogramma is door de 23 deelnemende organisaties bekeken en becommentarieerd. Deze reacties zijn verwerkt en daarmee is het routeboekje tot eind 2018 een feit. Belangrijk nieuws uit het actieprogramma is dat er ‘goede afspraken’ zijn gemaakt over slimme manieren van monitoring en evaluatie van pilots.
De tourleiding acht een goede monitoring en evaluatie van belang om: samen te kunnen leren van verschillende pilots, om te voorkomen dat ieder opnieuw ‘een wiel uitvindt’ en om goede regie over de pilots te kunnen voeren. De Tour-de-Force-pilots variëren van infra-maatregelen tot stimuleringsactiviteiten en vallen alle onder een van de acht doelen.
Hoewel monitoring vaak maatwerk is, geven een uniforme 0- en 1-meting goed inzicht in de effecten van verschillende maatregelen. Het maatwerk zit met name in het verschil van wat je wilt meten. Als het gaat om het gebruik van een fietsroute kun je concrete aantallen tellen, maar als je wilt meten welke mensen nu vaker gaan fietsen en waarom, dan meet je zachtere factoren en dat doe je op een andere manier dan de ‘harde’ tellingen.
Tweede nieuwsfeit is dat er vier nieuwe steden toetreden tot de in september opgerichte F10. F10 staat voor ambitieuze steden die streven naar een 10 voor hun fietsbeleid. De nieuwe toetreders zijn: Apeldoorn, Amersfoort, Enschede en 's-Hertogenbosch. En het laatste nieuws van de Tourleiding is dat er op 23 november een inspiratiedag wordt georganiseerd voor de Tour de Force-ondersteunende organisaties. Deze middag geven verschillende ‘niet-voor-de-hand-liggende-mensen' een doorkijkje naar fietsen op de langere termijn: na 2020.
Wegkapitein Reindert Augustijn, Gelderland
“Ons laatste nieuws is dat we een uitvoeringsprogramma en actieprogramma hebben opgesteld. Voor alle acties zijn nu kopgroepjes gevormd, zoals voor MKBA, slimme financiering en 0-metingen. Een speciaal ontwikkelde MKBA voor regionale fietsroutes helpt bij de afweging om te investeren in de aanleg van een route. Daarnaast ondersteunen we 0-metingen en brengen we verschillende financieringsmogelijkheden in kaart.
Onze ambities voor volgend jaar zijn om de genoemde acties goed uit te voeren. Als wegkapitein zal ik vooral toezien op het volgen van de agenda en kijken of we elkaar gaandeweg kunnen helpen. Eind volgend jaar moet de MKBA goed uitgekristalliseerd zijn, moeten 0-metingen een vanzelfsprekendheid zijn en hebben we een goed zicht op de financieringsmogelijkheden.
Er zijn overigens nog wel wat hobbels te nemen voor we zover zijn, zoals het goed in kaart brengen van de baten voor de MKBA. Deze liggen vaak op het sociale vlak, op welzijn en gezondheid. Hiervoor moet je dus met name integraal leren kijken. Ook zitten er nog wel wat haken en ogen aan de 0-meting (het meten van de hoeveelheid fietspaden in km's en waar mogelijk het gebruik). Want welke methode gebruik je? En hoe vergelijkbaar kun je die maken met een 1-meting? Hoe weeg je daarbij bijvoorbeeld de impact van weersomstandigheden? Toch blijft een 0-meting van groot belang, want het toekomstig gebruik van regionale fietsroutes blijft moeilijk te voorspellen.
Het vinden van de juiste meetmethoden is dan ook een van de uitdagingen. Ondertussen dragen de bijeenkomsten van ons team al bij aan kennisdeling. Bijvoorbeeld over hoe je om kunt gaan met barrières (spoorwegen, het hoofdwegennet) en hoe je fietsverbindingen tussen stad en ommeland kunt verbeteren. Ook stemt de komst van steeds meer (fiets)data mij positief. Bovendien kunnen we snelle slagen maken met het actieprogramma en met de hele opzet van de Tour de Force. Het Tourbureau houdt ons scherp, er is iets aan financiering voor het uitvoeren van onze acties en fietsen heeft nog steeds de wind mee.”
Wegkapitein Kate de Jager, IenW
“In Nederland fietsen wij steeds meer. Vooral senioren leggen steeds meer fietskilometers af en zij blijven ook langer fietsen. Het aantal fietskilometers onder 50-plussers is sinds 1993 verdubbeld (het aantal ouderen neemt toe en er wordt per oudere meer gefietst). De toename van fietskilometers is vooral te zien in de steden. Op het platteland is juist sprake van een daling. Een keerzijde van fietsen is het aantal ongelukken. Het aantal fietsslachtoffers daalt niet. De afgelopen jaren zijn jaarlijks 190 fietsers omgekomen. Dat aantal betreft inmiddels 32 procent van het totaal aantal dodelijke verkeersslachtoffers.
Onder de ernstig gewonden blijft het aandeel fietsers stijgen. In 2015 was 63 procent fietser van het totaal van 21.300 ernstig gewonden: 52 procent hiervan liep ernstig letsel op bij fietsongevallen zonder motorvoertuig en 11 procent bij fietsongevallen met motorvoertuig. Ook onder de ernstig gewonde fietsers blijken de senioren de grootste groep, 63 procent van alle ernstig gewonde fietsers is 50 jaar of ouder. In de SWOV-monitor beleidsimpuls Verkeersveiligheid staat meer informatie over fietsslachtoffers.
Kijken we naar de aanpak, dan zien we dat 70 procent van alle gemeenten een lokale aanpak veilig fietsen heeft opgesteld. In opdracht van het ministerie heeft CROW-Fietsberaad verschillende handvatten gemaakt voor wegbeheerders om een impuls te geven aan fietsveiligheid, zoals een handleiding voor het verwijderen van paaltjes. Binnenkort komt ook kennis beschikbaar via een nieuw online platform: Veilig Fietsen.
Een van onze ambities voor 2018 is om de oudere fietser van ‘onbewust van de risico’s tijdens het fietsen’ naar een ‘ambassadeur veilig fietsen’ te krijgen. Hiervoor is een nieuwe gedragsinterventie ontwikkeld: ‘Doortrappen’. In vier steden zijn hiermee pilots gedaan: Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amsterdam en Ouder-Amstel. De resultaten zijn positief. Verschillende F10-steden hebben zich nu gemeld voor een vervolg.”
Dit artikel komt uit Verkeer in Beeld 05/2017. Door: Nettie Bakker