Kan digitalisering van parkeren de prullenbak in?

maandag 23 november 2015
timer 7 min
'Rechter zet streep door kentekenparkeren', was één van de koppen in de krant toen de rechter parkeerders in het gelijk stelde die wel betaald hadden voor parkeren, maar hun verkregen parkeerrecht niet op (het juiste) kenteken hadden vastgelegd. Zijn we nu terug bij af? Kan de digitalisering van de parkeerketen stopgezet worden? Om hier een antwoord op te geven kijken we kritisch naar de recente rechtelijke uitspraken over kentekenparkeren.

Wat vooraf ging 

In de situaties waarover is beslist, had de parkeerder wél de verschuldigde parkeerbelasting betaald, maar was bij de parkeerautomaat een verkeerd kenteken ingetoetst; zoals bijvoorbeeld een nul in plaats van het werkelijke kenteken. Parkeerbeheer kon bij controle niet vaststellen of parkeerbelasting was betaald en legde een naheffingsaanslag op. Op basis van een model bezwaarschrift (van Privacy First) is door 8 personen een bezwaartraject gestart tegen de opgelegde naheffing voor parkeren in de gemeente Amsterdam. Amsterdam heeft deze bezwaren ongegrond verklaard, waarna de bezwaarmakers in beroep zijn gegaan.


Wat betekent de uitspraak in de praktijk? 

De uitspraak staat niet op zichzelf maar bevestigt alleen maar de eerdere jurisprudentie: betaald is betaald. Al deze uitspraken hebben niet geleid tot een andere digitale werkwijze in onder andere Amsterdam en Delft. En terecht niet. Net als bij het weggewaaide bonnetje van het dashboard is het evident dat kwijtschelding van de naheffing plaats dient te vinden wanneer de te goeder trouw zijnde parkeerder achteraf kan aantonen dat er wel betaald is. Iets anders is het natuurlijk wanneer een parkeerder bewust een verkeerd kenteken heeft ingevoerd. Ook hier is de rechter duidelijk: in deze gevallen is er geen recht op vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten. Wel worden de kosten in hoger beroep vergoed volgens de basis vergoedingsregels. Naar verwachting zal dit ‘misbruik’ meevallen. 


Verder optimaliseren 

Dus gewoon door blijven gaan met digitaliseringstrajecten? Ja, natuurlijk, het blijft een manier waarop parkeerbeheer efficiënt kan worden ingericht. Maar de diverse bezwaren raken wel aan de onvolwassenheden van het kentekenparkeren zoals dat nu technisch wordt ingericht. En daar valt wel wat aan te doen. Allereerst door eventuele bezwaarmakers zo goed mogelijk te faciliteren. Gewoon digitaal bezwaar maken met een upload van het betaalbewijs. Want er zijn mogelijkheden dat een automaat een kwitantie geeft bij een betaling. Bij muntbetaling moet daarvoor overigens nog wel door de gemeente een aanpassing aan de apparatuur worden gedaan, want vanuit de historie wordt eigenlijk nooit een kwitantie uitgegeven voor het betaalde parkeergeld bij betaling met muntgeld. Dit kan uiteraard wel ingesteld worden.


Er zullen in de praktijk altijd tikfouten bij de invoer van het kenteken op de automaat worden gemaakt. Door het proces van handhaven daarop in te richten is het mogelijk om vooraf een groot deel van deze foutjes af te vangen zonder dat de parkeerder ten onrechte met een NHA wordt geconfronteerd. Dit kan bijvoorbeeld door het nasturen van de naheffing in plaats van oplegging achter de ruitenwisser. In de nacht kan een extra run op de ParkeerRechtenDataBase worden gedaan waardoor kleine invoerfouten (bijvoorbeeld omgedraaide letters in het alfabet) door middel van een algoritme worden gefilterd. Die nachtelijke run maakt het ook mogelijk om andere fouten in de parkeertransactie te corrigeren (bijvoorbeeld verkeerde instelling van reguleringsinformatie in de automaten). Amsterdam werkt al op deze wijze.

Er zijn nog veel optimalisaties mogelijk, maar er resteert ook nog een lastiger probleem. Alle apparatuur staat nu zo ingesteld dat een betaaltransactie niet kan worden afgerond wanneer er geen kenteken (al dan niet juist) wordt ingevoerd. Ook dit is volgens de rechter geen probleem (zie tekstkader) .


Mag je kentekeninvoer verplichten?

In de Gemeentewet (artikel 225) is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders de plaats, het tijdstip en de wijze van heffing van parkeerbelasting bepalen mag. Op basis van artikel 234 van dezelfde Gemeentewet wordt parkeerbelasting geheven bij wege van voldoening op aangifte, dan wel op andere wijze. Verder zegt dit artikel dat als voldoening op aangifte uitsluitend wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften. Stel nu dat een gemeente in deze voorschriften vastlegt dat er een geldig kenteken moet worden ingevoerd: “Bij voldoening van de parkeerbelasting moet het kenteken worden opgegeven van het in het betreffende gebied te parkeren voertuig.”

Zijn we er dan? Het Hof zegt nee! Zij grijpt terug op een aantal rechtszaken over de loonbelasting uit 1984 en zaken aangaande parkeerbelasting uit 1997. Kortweg stelt het Hof dat bij het betalen van parkeergeld bij een parkeerautomaat het moment van het doen van aangifte en het feitelijk betalen zodanig samenvallen dat gesproken kan worden van het doen van aangifte als er betaald wordt. Dus stelt het Hof dat de gemeente wel andere voorschriften kan en mag opstellen voor het doen van aangifte, maar dat bij feitelijke betaling van de belasting, ondanks het niet volgen van de voorschriften tot het doen van aangifte, er geen naheffing opgelegd kan worden. Dus het verplichten van kentekeninvoer wordt niet afgewezen door het Hof, maar als de parkeerder betaald heeft (en dit dus kan aantonen) dan is de naheffing onterecht. Het Hof vergelijkt de moderne parkeerautomaten met kentekeninvoer in dit opzicht met de oude vakkenautomaat en stelt dat het onjuist of niet invoeren van een verplicht kenteken gelijk is aan het indrukken van het verkeerde parkeervak bij deze veredelde parkeermeters.


Maar wat is er dan met de privacy?

Het probleem is natuurlijk niet het kenteken, maar de al dan niet gepercipieerde inbreuk op de privacy van de parkeerder. De rechter heeft in haar vonnissen tot nu toe het argument privacy volstrekt niet beschouwd. Er is alleen de uitspraak van een rechter die stelt dat het systeem van kentekenparkeren in Amsterdam voldoende proportioneel is in verhouding tot de vermeende aantasting van de privacy. En hier lopen we tegen een communicatief probleem aan. Het is niet alleen de taak van de gemeente om het systeem zorgvuldig in te richten en te voorzien van alle mogelijke waarborgen van de veiligheid van persoonsgegevens. Het is vooral ook zaak om aan te geven dat de gemeente niets met een kenteken doet. Net als de parkeercontroleur op oude wijze visueel een kenteken waarneemt en deze vergelijkt met het vignet achter voor- of achterruit en hem daarna weer vergeet. Ook in een digitale parkeerketen worden kentekens tijdelijk opgeslagen en zo snel mogelijk weer gewist. Deze boodschap helder over de bühne brengen in een tijd waarin big data synoniem staan voor profiling en overheden – eerlijk is eerlijk – niet altijd bekend staan om hun prudente omgang met data, vormt het echte probleem. En zolang dat wantrouwen niet kan worden weggenomen blijft een (naar verwachting Europees) oordeel over kentekenparkeren in relatie tot privacy als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangen.


Moet de digitalisering van de parkeerketen nu stopgezet worden? Nee. Zolang je als gemeente maar transparant en eerlijk communiceert over wat je wel en niet met je data doet. En daarnaar handelt. En helder bent hoe je de privacy van de burger borgt.


Door  Pieter Delleman en  Arie Pijp.

Op de hoogte blijven? Volg Spark op LinkedIn .

Kan het digitaliseren van parkeren de prullenbak in?