‘Nederland in balans’: nieuwe koers voor krimpregio's gepresenteerd

woensdag 29 juni 2016
timer 3 min
In Groningen, Fryslân, Gelderland, Zeeland en Limburg liggen regio's die het meest te maken hebben met de negatieve effecten van bevolkingsdaling. Provincies, gemeenten en regio's zetten maximaal in op goed wonen, werken en leven in de krimpregio's, maar ook inzet en commitment van het Rijk blijven nodig. De vijf provincies stellen daarom dat stevige investeringen nodig zijn op het gebied van economie en arbeidsmarkt, (digitale) bereikbaarheid, de particuliere woningvoorraad en de aanpak van leegstand van maatschappelijk vastgoed. De provincies presenteren deze nieuwe koers voor hun krimpregio's in het position paper 'Nederland in balans'.

De afgelopen jaren hebben Rijk, provincies, regio’s en gemeenten zich ingezet om de gevolgen van bevolkingsdaling op te vangen in de regio’s waar de trend het meest manifest is. Volgens de vijf provincies lukt het op lokaal en regionaal niveau om tot vernieuwende oplossingen te komen in de zorg, het onderwijs en economische vernieuwing.

 

Actieplan Bevolkingsdaling niet toereikend

Op 6 juli wordt in dit kader het nieuwe Actieplan Bevolkingsdaling van het Rijk behandeld in de Tweede Kamer, maar dit zal uiteindelijk tot  grotere achterstanden leiden en de onbalans in Nederland vergroten, zo stellen de provincies.

 

De vijf provincies met krimpregio’s zijn van mening dat er een trendbreuk nodig is en willen het Rijk met dit positionpaper inspireren om met dit andere perspectief te kijken: integraal en gericht op het benutten van de maatschappelijke en economische potentie van deze regio’s.


Meerjarig impuls

De provincies vinden dat er voor hun krimpregio’s een structureel investeringspakket nodig is van het Rijk: een meerjarige impuls van 350-400 miljoen euro per jaar over een periode van 15-20 jaar voor onder meer om-, her- en bijscholing, goede (digitale) infrastructuur, een (sloop)fonds voor particuliere woningen en bijdragen voor de sloop, herbestemming en herstructurering van maatschappelijk vastgoed zoals scholen en sportvoorzieningen (waarvan een groot deel leeg staat of leeg komt te staan in krimpgebieden).

 

De grote steden hebben indertijd hun positie kunnen herstellen door ruime beschikbaarheid van nationale middelen ten tijde van de stadsvernieuwing. Hetzelfde effect zien de provincies voor de krimpregio’s als structureel en integraal aan de opgaves in deze gebieden wordt gewerkt. 


Vergelijkbare problemen

De Achterhoek, De Marne, Eemsdelta, Oost-Groningen, Maastricht-Heuvelland, Parkstad, Westelijke Mijnstreek, Zeeuws-Vlaanderen en Noordoost-Fryslân zijn door het Rijk erkende krimpregio’s. Hoewel deze regio’s verschillend zijn, hebben of krijgen deze regio’s door bevolkings- en huishoudensdaling te maken met vergelijkbare problemen. 


Europese grens

Vier van de vijf krimpregio’s liggen aan de grens met Duitsland of België. Daarmee vormen ze ook de poort naar Europa en dit biedt in potentie veel kansen, aldus de vijf provincies. Op sommige plekken zorgen landsgrenzen er nu nog voor dat agglomeratievoordelen (deels) bij de grens ophouden. Dit komt door bijvoorbeeld taal-, cultuur- en juridische barrières. Als deze worden geslecht, zo stellen de provincies, tellen de banen, voorzieningen en potentiële medewerkers aan de andere kant van de grens ineens wel mee en nemen de voordelen fors toe. 

 

Kijk hier om de position paper te downloaden>>