Ouder en kind-fietslessen op de basisschool

"We wilden de ouders meer betrekken bij Veilig Leren Fietsen om het fietsen bij de kinderen beter te borgen", zegt Jacqueline Pieters, beleidsmedewerker verkeer in Den Haag. "Als de ouders niet fietsen, is de kans dat de kinderen blijven fietsen niet zo groot. We zeggen ouder en kind-fietslessen, in de praktijk gaat het om moeders. We geven de lessen vlak na school of in de pauze." Een speciale verkeersleerkracht geeft twintig fietslessen. De eerste tien krijgen ouders en kinderen apart les, de laatste tien doen moeders en kinderen samen. En er wordt afgesloten met een examen en een certificaat.

School

Het is een succes. Pieters: "Het was moeilijk de eerste school te vinden die mee wilde doen, maar daarna is het gaan lopen. Ouders vinden het hartstikke leuk, de afsluiting met examen en certificaat slaat goed aan." Zij kunnen zich aanmelden via de school. Dat werkt heel goed, zegt Pieters. "Ouders moeten toch naar school, daar komen ze. Eerst hebben geprobeerd dit project via een wijkcentrum op te zetten, maar via de school is het gemakkelijker."

Permanent verkeersparcours

De ouder en kind-fietslessen zijn onderdeel van het programma Veilig Leren Fietsen. Dat is tien jaar geleden al gestart. "We merkten toen dat er steeds meer kinderen niet konden fietsen, geen fiets hadden en dus ook niet mee konden doen met verkeersexamen", zegt Pieters. De voorgangster van Pieters kwam uit het onderwijs en heeft destijds het programma opgezet, met onder andere fietsvaardigheidslessen.

Daarbij kregen scholen een permanent verkeersparcours op het schoolplein en zorgde de gemeente voor een aanhanger vol kinderfietsen in verschillende maten en allerlei materialen. Leerkrachten zelf, meestal de gymleraren, geven de lessen. Een school krijgt twee keer per schooljaar de aanhanger twee weken. Pieters: "We hebben nu vier karren, we bedienen dertig scholen.’

Resultaat

De resultaten van het langlopende project zijn zichtbaar. Pieters: "We merken in het voortgezet onderwijs dat kinderen weer beter kunnen fietsen en dat ze ook vaker een fiets hebben."

De positie van de school is heel belangrijk, zegt Pieters. "Dat geef ik ook als tip: investeer in de relatie met de scholen. Als je veel investeert krijg je er ook wat van terug. En, heel belangrijk, dit programma is structureel gefinancierd en daarmee is voortgang geborgd. Dat werkt veel beter dan steeds een projectje zus en een projectje zo."

Door Karin Broer. Dit artikel is verschenen in Verkeer in Beeld 02/2018