Toekomstvast investeren met integrale visie op mobiliteit

vrijdag 6 juni 2014
timer 6 min
Toekomstvast investeren vraagt om een integrale visie op mobiliteit, luidde het credo tijdens de Movinnio bijeenkomst 'Mobiliteit en de veranderende reismogelijkheden', 4 juni in Aristo Utrecht. Er worden tal van deelprojecten uitgevoerd ter verbetering van mobiliteit en bereikbaarheid, bijvoorbeeld op het gebied van P+R, achterblijvende ketenmobiliteit en betaald parkeren in binnensteden, maar hoe toekomstvast zijn ze? We kunnen de toekomst niet voorspellen, maar feit is dat de functionele verschuivingen in centrumgebieden, de veranderende reismogelijkheden en technologische ontwikkelingen om actie vragen.

Richting geven aan structurele transitie

Jarenlang waren we gewend aan relatief stabiele mobiliteitsontwikkelingen, maar de verschuiving van aanbod- naar vraagafhankelijkheid vraagt om een integrale visie op mobiliteit: het jaarthema van Movinnio in 2014. De verwachte veranderingen hebben gigantische gevolgen voor de wijze waarop overheden met mobiliteit in binnensteden omgaan. Het jaarthema heeft als doel bewustwording van de lopende processen en veranderingen in mobiliteit te bewerkstelligen, maar ook om de innovatiebehoefte helder te krijgen en daarmee innovatiekansen aan te grijpen. Movinnio wil samen met de markt en overheid richting geven aan een structurele transitie.

 

Systeemsprong in vervoer

Marie-Pauline van Voorst tot Voorst van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek schetste aan de hand van een aantal tot de verbeelding sprekende toekomstscenario’s het vervoer in 2040. Voor de toekomstverkenning Superintelligent Vervoer heeft de stichting samen met meer dan honderd betrokkenen uit het bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen de aanstaande wijzigingen in ons vervoersysteem en de mogelijke gevolgen daarvan onderzocht. Dit resulteerde in de publicatie ‘Het vervoer van morgen begint vandaag’. In haar presentatie lichtte ze er een aantal relevante scenario’s uit: vervoer naar wens, niet vervoer en vervoer in schaarste. “De eerste zelfsturende auto’s rijden al en de virtuele mogelijkheden zoals Skype en social media stellen ons in staat makkelijk in contact te blijven met de mensen om ons heen, waar ook ter wereld”, schetst Marie-Pauline. “Hoe werkt dat door in de manier waarop we ons over 30 jaar verplaatsen?” Deze vraag stond centraal in het onderzoek. Hieraan ligt een aantal trends en ontwikkelingen ten grondslag. Ontwikkelingen als verstedelijking, de toenemende focus op de individuele reiziger en de veranderende reismogelijkheden hebben invloed op ons vervoersysteem. Maar ook de technologische ontwikkelingen moeten we niet onderschatten. Samen met de belanghebbende partijen heeft de stichting een aantal ontwikkelingen eruit gelicht om te kijken tot wat voor vervoersconcepten dit kan leiden.

 

Vervoer naar wens

Marie-Pauline start met het scenario ‘vervoer naar wens’: “Een mogelijk toekomstbeeld is dat we straks niet meer over een eigen vervoersmiddel beschikken. In de toekomst biedt de markt een vloot aan middelen en jij kunt eruit pikken wat je nodig hebt. Dat heeft een behoorlijke invloed op traditionele vervoersaanbieders; denk aan Google als lifestyle aanbieder. Dat betekent ook dat er veel minder parkeerbehoefte direct voor de deur is. En de technologie is veel dichterbij dan mensen zich realiseren, denk aan DAVI en initiatieven als SnappCar.” Waarom is dit interessant als we kijken naar het vervoer van morgen? De ontwikkelingen hebben direct invloed op de maatschappij. Zo worden rijbewijzen overbodig en zal autoschade afnemen. Het gebruik van de openbare ruimte verandert ook, wat tot herbestemming kan leiden. Vervoer naar wens brengt echter ook een belangrijke uitdaging met zich mee: de acceptatie van de autonome auto. En wie is aansprakelijk: de dienstaanbieder, fabrikant of gebruiker? ICT safety en security en ICT infrastructuur zijn ook belangrijke opgaves.

 

Niet vervoer

Een tweede toekomstscenario is ‘niet vervoer’: de virtuele mogelijkheden bieden straks een volwaardig alternatief voor fysieke verplaatsingen. Reistijd wordt steeds meer productieve tijd en je bent niet meer plaats afhankelijk. Voorbeelden als online colleges op Harvard, een live dialoog met een hologram tijdens een presentatie en zintuigsensaties in de gamingsector laten zien wat er al mogelijk is. Maar ook in deze ontwikkelingen speelt acceptatie een belangrijke rol; dit zal persoonsafhankelijk zijn.

 

Vervoer in schaarste

In de toekomst zal er schaarste zijn, zoals in brandstof of grondstoffen. Dat heeft een prijs. Reizigers zijn zich bewust van de externe effecten van een verplaatsing en de externe kosten worden meegenomen in de prijs van verplaatsing. Denk aan ‘Road pricing Singapore’: je betaalt per type voertuig een bepaald bedrag om de weg op te mogen. In Nederland zijn de inrichting van milieuzones en venstertijden in binnensteden goede voorbeelden, maar ook energie labels van voertuigen.  Er is echter nog geen eenduidig toekomstbeeld over schaarste.

 

Oproep voor pilots

Na het schetsen van de toekomstscenario’s doet Marie-Pauline een beroep op de aanwezigen in de zaal: “Om te prikkelen met suggesties voor pilots denk ik aan een autonome taxidienst, een ‘virtuotheek’ waar mensen kunnen ervaren wat de nieuwste virtuele verplaatsingsmogelijkheden zijn of een integrale verplaatsingsplanner. Het onderzoek was enerzijds bedoeld om te inspireren en een bredere blik te bieden. Anderzijds kunnen we stellen dat het individu meer dan ooit centraal staat in het vervoersysteem. De techniek biedt daar de mogelijkheden voor, maar de wisselwerking tussen samenleving en vervoer verdient meer aandacht. Pilots kunnen hierin een waardevolle aanvulling zijn.”

 

Hoe anticiperen we op de toekomst?

De belangrijkste vraag die tijdens de aansluitende discussie bij de deelnemers rees is hoe we moeten anticiperen op de toekomst. Wat moeten we nu al doen om klaar te zijn voor morgen? Hoe kan je verschillende fases onderscheiden en wat doe je als overheid? Er komt hoe dan ook een overgangsfase. Een deelnemer merkt op: “We moeten vooral niet de ontwikkelingen tegenhouden en zo weinig mogelijk achter de feiten aanlopen.” Maar moet je als overheid meegaan met de ontwikkelingen of moet je ze deels juist tegenhouden? Wanneer weet je bijvoorbeeld of je de juiste afweging hebt gemaakt in het wel of niet investeren in nieuwe parkeervoorzieningen? Moeten we bomen blijven kappen voor extra parkeerplekken als straks de autonome auto ons straatbeeld domineert en ons van A naar B brengt? Een deelnemer in de zaal merkt op: “Ik heb het idee dat we wel degelijk achter de feiten aanlopen. Vijf jaar geleden stond bijvoorbeeld de privacy nog hoog op de agenda, maar inmiddels geeft de jeugd veel informatie zonder nadenken weg.” Een ander reageert: “Dat is zeker een belangrijke discussie. De implementatie van de autonome auto gaat al op zo’n gewiekste manier; auto’s worden langzaam maar zeker uitgerust met steeds slimmere technologie. En de gevestigde orde in Berlijn was geen voorstander van de implementatie van een autonome taxidienst, terwijl de vraag juist moet zijn wat je als overheid moet doen om dergelijke initiatieven te adopteren.”

Marie-Pauline van Voorst tot Voorst