Update MaaS-programma
“Dat is overigens niet niks”, benadrukt Mink. “Naast het operationaliseren van een app met een substantieel mobiliteitsaanbod en het werven van een doelgroep met de juiste aard en omvang, vragen we van de MaaS-dienstverleners een rendabele business case van de app binnen twee jaar.”
De taart
We voorzien in dit nieuwe ecosysteem een positie, waarin we als overheid op hele nieuwe, datagedreven manieren, collectieve belangen kunnen bereiken. Denk aan doorstroming, voldoende en veilige infrastructuur, sociale cohesie, duurzame mobiliteit, klimaat tot wellicht gezondheid aan toe.”
Kennis- en Leeromgeving
Data begrijpen en benutten wordt belangrijker. Als voorbeeld noemt Mink de insteek van concessieverleners om met alle concessieverleners tezamen nu al concessies ‘MaaS-waardig’ te maken. Ook met de opzet van de gezamenlijke Kennis- en Leeromgeving voor MaaS leidt MaaS voor alle deelnemers in het ecosysteem tot win-win. Mink: “Wie meedoet maakt de taart voor het collectief en zichzelf dus groter, wie niet meedoet maakt zijn deel van de taart waarschijnlijk kleiner.”
“MaaS is voor ons dus beslist geen doel, maar hopelijk een kansrijk middel om grote maatschappelijke vraagstukken op een andere manier aan te vliegen”, vat Mink samen. Deze ommezwaai wordt volgens hem goed geïllustreerd met de figuur van de omgekeerde piramide uit een recente kamerbrief (zie fig 1.) Het tekent de bepalende posities van reizigers, data, vervoersaanbieders en infrastructuur in de oude en nieuwe situatie. Zo zet MaaS hopelijk een beweging in gang naar efficiënter gebruik van mobiliteit. “Denk aan het feit dat auto’s het grootste deel van de dag geparkeerd staan, de lage bezettingsgraad van rijdende auto’s, maar ook de lage gemiddelde bezettingsgraad van taxi’s en het ov.”
“We werken dus hard aan een MaaS-ecosysteem”, stelt Mink. Een systeem, gebaseerd op de toepassing van open data en geharmoniseerde en gestandaardiseerde API’s (application programming interfaces.red).”
Finn van Leeuwen, Zuidas: “Je moet heel veel zaken standaardiseren om dit MaaSecosysteem te laten slagen”
Zuidas: Focus op woon-werkverkeer
Vanuit de Zuidas is Finn van Leeuwen, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, projectleider MaaS. Grootschalige werkzaamheden aan de A10 zullen de huidige drukte op de wegen in dit gebied nog verder op de spits drijven. Een vrees waar al langere tijd op wordt voorgesorteerd met MaaS-achtige verleidingen voor werknemers in dit gebied om anders dan met de auto te reizen. Recent is het contract getekend met één uit de 24 MaaS-raamcontractanten, die op 1 mei een operationele MaaS-app zal aanbieden in de Play- en Appstores. Deze app richt zich in eerste instantie op werknemers op de Zuidas, maar daarna zo snel mogelijk op bezoekers van de RAI, studenten aan de VU tot aan alle inwoners van Amsterdam. “Onze MaaS-dienstverlener richt zich naast de gebruikelijke technische en organisatorische vervoersdiensten aan de ‘achterkant’ van de app, nadrukkelijk ook op een goede dienstverlening aan werkgevers”, zegt Van Leeuwen. Deze MaaS-pilot is geslaagd als: de gebruikers maatschappelijk gewenst mobiliteitsgedrag vertonen, de MaaS-gebruiker tevredener is dan de niet-gebruiker en de Maas-dienstverlener toegroeit naar een gezonde business case. Zo kunnen de positieve effecten als een olievlek doorgroeien, ook zonder verdere overheidsfinanciering. De grote groepen reizigers die deze MaaS- dienstverlener via de Zuidas-werkgevers kan benaderen, zou een springplank moeten zijn voor een rendabele dienst, verwacht Van Leeuwen. Hij hoopt wel dat de dienst zich stapje voor stapje ontwikkeld. “We willen liever eerst iets minder functionaliteiten die goed werken, want een gebruiker loopt snel weg.” De grootste opgave? “Je moet heel veel zaken standaardiseren om dit MaaS-ecosysteem te laten slagen. Niet alleen technische aspecten als API’s, maar ook allerlei bedrijfsmatige en juridische afspraken tussen vervoerders en MaaS-dienstverleners. Anders krijg je problemen aan de achterkant.”
Rolf Meerbach,Groningen-Drenthe:“We hopen het huidige denken over Wmo-vervoer en openbaar vervoer te veranderen”
Groningen-Drenthe: Huidig denken publiek en openbaar vervoer
MaaS-projectleider Groningen-Drenthe is Rolf Meerbach, werkzaam bij het team verkeer en vervoer van de provincie Drenthe. Het accent van de MaaS-pilot ligt op het voor iedereen ontsluiten van ‘onzichtbaar’ vervoeraanbod. Vooral ook in het landelijk gebied, waar de alternatieven schaars zijn. Concreet: er bestaat al ruim een jaar de mogelijkheid om een hub-taxi van ‘deur naar ov-hub’ te boeken. Meerbach: “Onze aanname is dat mensen onvoldoende weten dat ze gebruik kunnen maken van deze mobiliteitsvorm. We willen dat de MaaS-app deze vorm van vervoer zichtbaar maakt en ketenreizen bevordert. We denken dat deze pilot hieraan een goede bijdrage levert. We hopen ook het huidige denken over publiek (Wmo-)vervoer en openbaar vervoer te veranderen door beschikbare stoelen in het publiek vervoer open te stellen voor alle reizigers en tegelijkertijd de mensen die zijn aangewezen op publiek vervoer beter toegang te bieden tot het openbaar vervoer”.
Gerard Fidom, Twente: “Twente grenst aan Duitsland, wij kunnen leren van de pilot grensoverschrijdend vervoer”
Twente: Wmo-vervoer is vaak net zo groot als OV
In Twente zijn de ogen nóg specifieker gericht op de integratie van publiek-, gecontracteerd en openbaar vervoer. Projectleider is Gerard Fidom. Hij is werkzaam voor de provincie Overijssel en kwartiermaker voor deze MaaS-pilot met een focus op Wmo-vervoer. “We gaan ervan uit dat van raamcontractpartijen met name Wmo-specialisten een offerte indienen voor de pilot. . Primaire doelgroep voor deze pilot zijn Wmo-pashouders en gebruikers van gecontracteerd vervoer. Deze vorm van vervoer staat niet zo op het netvlies van mobiliteitsspecialisten, maar alleen in deze regio zijn er 20.000 mensen die regelmatig gebruikmaken van taxivervoer. ‘Ongemerkt’ gaat in het gecontracteerde taxivervoer vaak net zoveel geld om als in het ov. En bovendien betreft het een gebruikersgroep die door het individuele Wmo-vervoer vaak minder deelname voelt aan de samenleving. Onze aanname is dat er meer gebruik kan worden gemaakt van het reguliere ov of bijvoorbeeld deelautovervoer. Dit doel streven we overigens al jaren na, maar het is tot nu toe nog nergens goed gelukt. Misschien dat het nu mogelijk wordt; in elk geval presenteert de MaaS-app straks alle vervoervarianten overzichtelijk op een rijtje. Wat we overigens wel noodzakelijk achten is dat de MaaS-dienstverlener creatieve prikkels inbouwt om de Wmo-ers uit de taxi in regulier ov te krijgen. Fidom benadrukt het belang van de opzet van de zeven MaaS-apps die elk een specialisme gaan ontdekken en ontwikkelen. “Zo kunnen we onderling enorm van elkaar leren. Twente grenst bijvoorbeeld aan Duitsland en daarvoor kunnen wij weer veel leren van de MaaS-Limburg die zich richt op grensoverschrijdend vervoer. Andere dienstverleners kunnen weer leren van onze ervaringen met alternatieve Wmo-diensten. Je kunt ook niet alle aspecten tegelijkertijd onderzoeken.”
Luc Meex, Limburg: “Het mag voor MaaSreizigers niet uitmaken of ze van of naar België en Duitsland reizen”
Limburg: grensoverschrijdend
Luc Meex, projectleider MaaS Limburg is beleidsmedewerker mobiliteit bij de provincie Limburg. Hier zijn juist de offertes binnengekomen. De definitieve gunning wordt verleend op basis van deze offertes en op demonstraties. Naast het ontsluiten van verschillende nationale multimodale vervoersdiensten is deze pilot extra complex omdat deze MaaS-app ook alle functionaliteiten moet bieden voor grensoverschrijdend vervoer. Meex: “Dat gaat dus om een aanbod op basis van persoonlijke voorkeuren, het kunnen plannen, boeken, toegang krijgen tot het vervoersmiddel en het betalen. Daarnaast moet de reiziger ondersteund worden tijdens de reis en moet de reis onderweg aangepast kunnen worden bij incidenten of vertragingen. Daarbij mag het voor deze MaaS-reizigers niet uitmaken of ze van of naar België en Duitsland reizen.” Dat betekent aan de achterkant meerdere ‘koppelingen’ van verschillende tarief- en ticketingsystemen. In het voorjaar moet de app al operationeel zijn. De app wordt vervolgens uitgebreid zodat de reizigers ook grensoverschrijdend multimodaal kunnen reizen.”
Mariska Slots: “Onderliggend doel is om werknemers te verleiden de app ook privé te gaan gebruiken”
Eindhoven: CO-2 neutraal reizen
Mariska Slots, werkzaam bij het smart mobility-team van de gemeente Eindhoven is projectleider van de MaaS-pilot voor de regio Eindhoven. Deze pilot richt zich specifiek op een aanbod van CO2 neutrale mobiliteit en heeft direct bij start gebruikers, namelijk de eigen medewerkers van de gemeente en van partner ASML. Daarnaast staat de derde partner, Brainport Smart Mobility, een samenwerkingsverband van 21 gemeenten in Zuid Oost Brabant, klaar om zo snel mogelijk via de werkgeversaanpak op te schalen. De aanbesteding wordt nu afgerond, zodat de dienst begin volgend jaar van start kan gaan. “Bijzonder aan deze pilot is dat we de handen ineen hebben geslagen met ASML en Brainport en samenwerken aan de realisatie. Onderliggend doel van onze pilot is om werknemers te verleiden de app ook privé te gaan gebruiken,” zegt Slots. En dat kan, want de app is voor iedereen beschikbaar. De MaaS-app brengt ook alle aanbod van deelmobiliteit in Eindhoven samen. Dit past bij de uitnodigende houding die Eindhoven heeft naar verschillende vormen van duurzame deelmobiliteit en de regierol die de stad wil houden op uitrol, kwaliteit en ordening. Dit alles om te komen tot een volwaardig MaaS ecosysteem dat bijdraagt aan de bereikbaarheid van de stad en regio en tegelijkertijd organisaties en gebruikers helpt duurzamer te reizen.” Over het MaaS-programma merkt Slots nog op: “We zitten elke drie weken bij elkaar, de projectleiders met het ministerie. Het is heel prettig om alle ervaringen en kennis te delen.
Martijn Schutte: “Wij werken samen met de opdrachtnemer aan MaaS-diensten die bijdragen aan maatschappelijke doelen”
Rotterdam-Den Haag, inclusief Rotterdam The Hague Airport: Innovatiepartnership
Van Eindhoven naar de MaaS-pilot Rotterdam-Den Haag (inclusief Rotterdam The Haque Airport). Hier valt de samenwerkingsvorm op die wordt gekozen met de MaaS-dienstverlener. Martijn Schutte begeleidt de aanbesteding van deze MaaS-pilot vanuit de Verkeersonderneming samen met onder andere Rotterdam The Hague Airport en Schiphol. “In deze aanbesteding, die zo goed als afgerond is, zijn de doelen heel breed beschreven. We werken samen met de opdrachtnemer aan MaaS-diensten die bijdragen aan maatschappelijke doelen. Dit doen we elk vanuit eigen verantwoordelijkheden maar ook bewust in co-creatie. We geloven dat deze samenwerkingsvorm voor ons meer kan opleveren bij een innovatief concept als MaaS. Overigens is de pilot wel gestart met een concreet doel: ‘zorg voor een betere multimodale bereikbaarheid van Rotterdam The Hague Airport, ook voor de aankomende internationale reiziger’. De bredere regionale doelen zijn: ontlast de druk op het ov en benut de capaciteit beter, geef vorm aan de regionale verstedelijkingsopgave zonder extra mobiliteitsuitstoot, ontlast het regionale weg- en waternetwerk en bevorder sociale inclusie door vermindering van mobiliteitsarmoede.”
Jaap Sytsma, Utrecht: “Doorstomen naar 3000 ‘waardevolle deelnemers’ aan het einde van 2021”
Utrecht Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern: Aan de slag
“Wij zijn de eerste MaaS-pilot met een definitieve gunning , zegt Jaap Sytsma, door provincie en gemeente Utrecht ingehuurd oor de opstart van de pilot Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern. Onder de vlag van de regionale bereikbaarheidsorganisatie ‘Goedopweg’ is een pilot ontwikkeld die zich primair gericht op de bewoners van de Utrechtse wijken Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern. In juli is deze pilot gegund aan een consortium onder leiding van Innovactory. Zij hebben al ruime ervaring met de ontwikkeling van innovatieve applicaties op het gebied van slimme mobiliteit, zoals ‘tijdelijke’ spitsmijden-applicaties en maken nu een stap naar een MaaS-dienst, ‘TRIPPS’, voor ‘alle reizen’ en voor ‘alle reizigers’. In het consortium zitten onder meer een bank, diverse deelmobiliteitaanbieders, gedragsexperts en een parkeerdienstverlener. De eerste groep van ongeveer 20 inwoners van Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern, deels wonend in goed met het OV ontsloten wijken en deels in wijken waar het autobezit en -gebruik heel hoog is, reist sinds deze maand met het mobiliteitsaanbod van Tripps 1.0. Tot aan maart moet het aantal deelnemers van deze eerste versie uitgroeien tot 100. “Zij helpen in deze ontwikkelfase TRIPPS te verbeteren, zodat de MaaS-dienst in april 2020 met Tripps 2.0 door kan stomen naar 3000 ‘waardevolle deelnemers’ aan het einde van 2021. “Waardevolle deelnemers”, legt Sytsma uit, “zijn bewoners uit Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern die regelmatig gebruik maken van meerdere functionaliteiten van TRIPPS.” Benieuwd? “Reuze benieuwd!"
Dit artikel verschijnt in Verkeer in Beeld 5, november 2019.