Verontschuldigend glimlachen

woensdag 29 juni 2011
timer 3 min
Als ik naar mijn werk fiets, heb ik de keuze uit twee routes. Of ik neem een route met heel veel oversteken, stoplichten en wachten. Of ik neem een route zonder die dingen. Vanzelfsprekend kies ik altijd voor de tweede optie, zeker omdat ik steevast al een beetje laat ben. Deze route heeft een nadeel: ik moet vijftig meter tegen het verkeer in fietsen.
Verontschuldigend glimlachen


Enig begrip?


Spookrijden brengt het slechtste in mensen naar boven. En als ik zeg spookrijden, heb ik het dus niet over een gevaarlijke gek die met 150 kilometer per uur tegen het verkeer in over de snelweg jakkert, dood en verderf zaaiend bij alles wat hij tegenkomt. Nee, ik fiets vijftig meter over een fietspad tegen het verkeer in. Daarbij manoeuvreer ik me bovendien ook nog eens helemaal aan de rand van het fietspad, zodat ik mijn tegenliggers zo min mogelijk tot last ben, en glimlach daarbij aanhoudend verontschuldigend. Maar denk je dat het helpt? Dat het leidt tot enig begrip? (Nee, dat doet het niet.)

Manisch


Ik begrijp heel goed dat het irritant is wat ik doe. Met name op het moment dat het stoplicht op groen springt en er een grote stoet fietsers in een keer over het smalle fietspaadje dromt. Dat zijn de momenten dat mijn krampachtig verontschuldigende glimlach bijna manisch wordt. Er is een tweetal bevolkingsgroepen te onderscheiden die vooraan staan in het wegbeuken van spookrijders. De eerste is de man van halverwege de veertig, met verbeten blik en zwaar brilmontuur. Hij vindt het eigenlijk niks dat hij op de fiets zit. Hij is namelijk een automan. Maar aangezien hij in Amsterdam Centrum woont, is het niet handig om met de auto boodschappen te doen. Zo rationeel is hij wel. Maar hij gedraagt zich als een automobilist. Oftewel: als een lul. Hij redeneert: jij zit fout, ik zit goed. Daarom mag ik je doodrijden. Ik vind dat kort door de bocht. Hij is totaal ongevoelig voor mijn  verontschuldigende glimlach.

Eloquente peuters


En dan is er de bakfietsmoeder, al dan niet met een bakfiets vol zelfverzekerde, welbespraakte, eloquente peuters. Deze bakfietsmoeder is gestrest, om maar niet te zeggen: een wrak. Ze houdt namelijk al sinds de geboorte van haar oudste de schijn op. De schijn van controle, van levensvreugd, van kind & carrière, van venijnige schoolpleincompetitie met andere bakfietsmoeders, van biologisch vlees, van twee keer in de week seks. Ze balanceert op het randje van de zenuwinzinking en gaat mij zeker niet degene laten zijn die haar over de rand duwt. Daarom zet ze haar bakfiets in als stormram en beukt me uit de weg. Dan kan ik verontschuldigend glimlachen tot ik een ons weeg, maar ik ga er gewoon aan.

Vluchtroute


Mijn tactiek is nu dus om deze twee weggebruikers op tijd te signaleren, heel hardnekkig verontschuldigend te glimlachen, hun aanslagen op mijn leven geroutineerd te ontwijken, terwijl ik voor geval van nood een vluchtroute bereken naar stoep of goot. Ik zou natuurlijk eerder van huis kunnen gaan en aan de goede kant van de weg fietsen, of afstappen en de vijftig meter lopen. Pff. Laat me niet verontschuldigend glimlachen.

In elke editie van

Verkeer in Beeld Magazine

verschijnt er een nieuwe prikkelende column van Elise Fikse



Terug naar overzicht columns >>>