Blog: Geleidelijke revolutie naar een loopvriendelijke stad

woensdag 25 oktober 2017
timer 4 min
Het in september gepresenteerde partijprogramma van GroenLinks in Amsterdam deed een hoop stof opwaaien. Het heikele punt: de Amsterdamse binnenstad autovrij maken. Maar het terugdringen van de auto uit de binnenstad is geen exclusief idee van progressieve partijen in Amsterdam.

Overal ter wereld hebben diverse steden grootse plannen om de auto’s uit het stadscentrum te krijgen. Met deze voorbeelden kunnen we een begin maken met het denken over de juiste aanpak als het gaat om het terugdringen van de auto uit stadscentra.

Loopt Nederland achter?

Een eerste stap van GroenLinks zou zijn om 10.000 parkeerplaatsen op te heffen en de vrijgemaakte ruimte gebruiken voor onder andere meer fietsparkeervoorzieningen. Ook de voetganger zou dan meer plek krijgen op straat.

 

Lees ook: Maak de Amsterdamse binnenstad autovrij!

 

Het volledig autovrij maken van een bepaald gebied op permanente basis is een rigoureuze ingreep. Op verschillende plaatsen in de wereld begon men eerst te experimenteren met autovrije dagen. Parijs is een bekend voorbeeld waarbij op bepaalde zondagen niemand met een auto in het centrum mag rijden.

 

Steeds meer steden kennen autovrije dagen. Zo’n tijdelijk verbod voor auto’s heeft op verschillende fronten effect. Wanneer het een regelmatig terugkerende dag is (bijvoorbeeld iedere zondag, zoals in Bogotá) kan het daadwerkelijk invloed hebben op de luchtkwaliteit in de stad en bijdragen aan het verminderen van de totale uitstoot aan CO². Als het, zoals in de meeste gevallen, gaat om een enkele dag per jaar is het vooral van symbolische aard. Mensen maken hierdoor kennis met mogelijkheden om de ruimte die autowegen en parkeerplaatsen innemen op een andere manier te gebruiken en dat draagt bij aan de bewustwording op dit thema. Later kan men dan denken aan het permanent autovrij maken van het stadscentrum.

Oslo als voorbeeld

Oslo was de eerste grote Europese stad die de volledige binnenstad autovrij wilde maken, onder leiding van een groene bestuurlijke coalitie. Het plan om in 2019 alle auto’s uit het centrum te krijgen, stuitte alleen op de werkelijkheid die zoals vaker weerbarstig is. De politiek heeft in Oslo nu voor een geleidelijke aanpak gekozen, ingegeven door de kritiek vanuit onder meer de ondernemers in de stad en burgers in de betreffende wijken[1].

 

Het plan wordt nu gefaseerd geïmplementeerd door in stappen de meeste openbare parkeerplekken op te heffen en zo autobezit en -gebruik onaantrekkelijker te maken. Volgende stappen zijn het geheel afsluiten van straten voor verkeer en de openbare ruimte meer inrichten naar de behoeften van fietsers en voetgangers. Oslo zou op die manier zomaar het voorbeeld voor Nederlandse steden kunnen zijn.

Een geleidelijke revolutie

Duidelijk is dat het autovrij maken van een (binnen)stad een geleidelijk proces is. Mensen zijn zelden enthousiast over plotselinge veranderingen in hun leefomgeving. Ook is het belangrijk om inwoners van een stad te laten ervaren wat het betekent als alle ruimte die nu nog wordt ingenomen door gemotoriseerd vervoer, vrijkomt voor voetgangers en fietsers. De experimenten van steden hiermee hebben al op veel positieve aandacht kunnen rekenen (hoewel er zeker ook kritiek op te vinden is[2]).

 

Zijn de geesten in de grote steden van Nederland rijp voor dit soort ontwikkelingen? Dertig jaar geleden was het ondenkbaar dat roken in de horeca verboden zou worden, nu weten we niet beter. Zo zou het ook kunnen gaan met geparkeerde auto’s in (historische) binnensteden en hoe we daar in 2030 of 2040 over denken.

 

Een autovrije binnenstad hoeft overigens niet te betekenen dat de eigen auto als vervoersoptie wordt uitgebannen. Het is uitermate lastig in alle plaatsen een alternatief te kunnen bieden met hetzelfde comfort als de eigen auto. Intensief gebruikte ruimte, zoals stadscentra, verdienen echter meer lucht en ruimte in plaats van al die rijen geparkeerd ‘blik’. Om iedereen mee te krijgen, is het wat waard te onderzoeken wat eerste realistische stappen zijn. Een autovrije dag op z’n tijd kan al een begin zijn.

 

Of laten we de zaak omdraaien: in plaats van ‘autovrij’ kunnen we het hebben over ‘loopvriendelijk’. Een begrip waar iedereen zich achter zou kunnen scharen: zelfs de meest fanatieke automobilist ontkomt er niet aan om af en toe een voetganger te zijn.