De Parkeermeneer: hoe hoger hoe beter?
Voor gemeenten zijn parkeerbelastingen een van de weinige financiële bronnen waarvan inkomsten vrij besteedbaar zijn. Het is dus niet verwonderlijk dat een gemeente, als zij behoefte heeft aan meer geld, de parkeertarieven (extra) verhoogt. Hoewel aan de hoogte van de tarieven geen maximum zit, is het de vraag in hoeverre een hoger tarief bijdraagt tot een betere regulering van het parkeren.
Grofweg zijn er drie soorten bezoekers. Sociaal, recreatief en zakelijk. Voor de eerste twee is wat men voor parkeren wil betalen gerelateerd aan de attractiewaarde. Sociaal bezoek is daarbij gevoeliger voor het tarief dan recreatief bezoek. Het parkeertarief is een goed excuus om de verjaardag van dat vervelende neefje aan je voorbij te laten gaan. Maar het parkeertarief bij de Efteling is geen belemmering voor een bezoek aan het pretpark.
Voor zakelijk bezoek maakt het tarief weinig uit. Tijd is hier geld. Zeker voor korte afspraken ga ik altijd met de auto. Een langere reistijd met het OV kost me met mijn uurtarief meer geld dan het hogere parkeertarief. De installateur van je nieuwe badkamer heeft sowieso geen alternatief voor zijn bus. Vraaguitval zal zodoende het eerst optreden bij het sociaal bezoek en slechts beperkt in het zakelijk verkeer.
"Parkeertarieven kunnen dus ook te hoog zijn"
De ene groep is nauwelijks gevoelig voor het tarief en de groep die je juist het meeste wil ontzien, wordt het hardste getroffen. Nu is sociaal bezoek wel te faciliteren met een bezoekersregeling, maar dat betekent dat je vooral het recreatief bezoek reguleert. Die groep is wellicht minder dan 10% van alle parkeerders.
Wellicht wordt het tijd om te kijken naar de vergunninghouders. De tijd van ‘we reguleren op gebruik en niet op bezit’ is geweest. Het is toch raar dat hoe langer je parkeert, hoe minder je per geparkeerd uur betaalt? Het wordt tijd dat de vergunninghouder naar gebruik gaat betalen. Op die manier heeft de hoogte van het parkeertarief ook effect op deze groep parkeerders.