Met subjectieve veiligheid de mist in
Door Adriaan Walraad
Beleving en subjectieve veiligheid heeft niet altijd een relatie met objectieve veiligheid. Dat wordt in de praktijk vaak uitgelegd als geen enkele relatie. Ten onrechte. Subjectieve veiligheid kan beschouwd worden als een ongevalsfactor. Het verhaal, dat motorrijders na een slipcursus meer risico nemen, dat is breed in de vakwereld breed bekend. Dit beeld is nu ook met onderzoek van de Universiteit Utrecht onderbouwd.
Iris Pelsma vindt significant onderzoeksresultaat: voorkennis over een weg heeft invloed op de mate van subjectieve veiligheid wanneer er mist aanwezig is. Bestuurders met voorkennis passen hun rijgedrag minder aan en nemen dus -ten onrechte!- meer risico. Als de rijsnelheid niet passend is voor de mist, dan kan dit kan resulteren in een gevaarlijke verkeerssituatie. Ook onderbouwt ze dat de gehanteerde methode, de rijsimulator valide is. Daarnaast is er voor het meten van subjectieve veiligheid vooralsnog geen gestandaardiseerde methode. In het onderzoek van Iris Pelsma wordt aangetoond dat de gemiddelde snelheid een indicatie geeft van de ervaren subjectieve veiligheid.
In vervolgonderzoek zou deze onderzoeksmethode ook kunnen worden gehanteerd In vrijwel alle ongevallen speelt menselijk gedrag een rol. Doorgronden welke beleving mensen tot hun gedrag brengt, is minstens zo relevant als doorgronden welke inrichting een weg veilig maakt. Waar psychologen redeneren vanuit stimulus- organism - respons, redeneert de verkeerskundige vanuit vorm - functie - gebruik van een weg. Die twee zijn nauw verwant. En nader onderzoek naar deze invulling psychologica (heel duurzaam veilig 3) biedt weer volop laaghangend fruit…