P+R reïnvented

woensdag 7 december 2016
timer 3 min
Zo af en toe besluit de ANWB om er maar weer eens aan te gaan sleuren: de P+R. Trekken aan een dood paard klinkt misschien overdreven, maar het zit wel in die richting. Hoe vaak staat u eigenlijk op een P+R?

P+R: nooit echt doorgebroken

Het klinkt zo eenvoudig: rij met de auto naar de P+R en daar met OV naar de bestemming. Uitzonderingen daar gelaten is de P+R nooit echt een succesnummer geworden. De P+R formule wordt op elke plek anders uitgewerkt en positionering vraagt aandacht, schreef ik eerder in VEXPANSIE. Als reiziger weet je niet wat je koopt voor een P+R. Fiets bij het station en OV-fiets zijn wèl succesvol. Iedereen lijkt tegenwoordig met de fiets (of elektrische fiets) naar het station te komen… en verlaat het station weer met de OV-fiets. Je zou groot enthousiasme verwachten bij NS, ProRail en gemeente, immers, de stallingsvoorzienigen voor de fiets kosten een fractie van de kosten voor een parkeerplaats voor de auto. Het gaat weliswaar om veel, heel veel fietsen, maar een goed gastheer zou zich moeten verheugen in de aanloop. Tel je zegeningen. De formule van fietsen stallen bij het station is wèl helder.

De P+R is dood, leve de P+R

Misschien moeten we de huidige P+R gewoon maar vergeten. Ik zal uitleggen waarom. Auto’s gaan autonoom rijden de komende jaren, als eerste op de autosnelweg. Daar is autonoom rijden relatief makkelijk - het is autonome infrastructuur. Op de snelweg geen complicaties zoals onvoorspelbare fietsers, snorfietsen die assertief rijden en overstekende voetgangers. Vrachtwagens rijden rustig en voorspelbaar in platoons. De autonoom rijdende auto gedijt goed op autonome infrastructuur. Maar in een stadscentrum rijden is heel wat anders. De verwachtingen - wanneer het lukt om in het centrum van de stad autonoom te rijden - lopen sterk uiteen, al helemaal wanneer dat veilig en comfortabel moet. Autonoom rijdende auto's vragen (voorlopig) om autonome infrastructuur. In de meeste steden ligt er nu al autonome infrastructuur tot bij het centrum: spoorwegen. Stel, we maken transferpunten voor autonoom rijdende voertuigen. Dat zijn de knooppunten van spoor en snelweg aan de rand van de stad. Maak vanaf daar één spoor geschikt voor de autonome auto (of leg er een strookje naast). Autonome infrastructuur ‘meets' autonome infrastructuur. Zo kan je autonoom blijven rijden tot bij het centrum. Daar aangekomen, kan je de auto autonoom rijdend laten parkeren: schoon, efficiënt en supercompact. De P+R reinvented.

Ondernemend denken

Dat vraagt wel een ondernemende instelling van ProRail en Rijkswaterstaat - en daar ligt het grootste probleem in deze benadering. Daarna rest alleen nog een logistiek vraagstuk en wat civieltechnisch detailleerwerk, maar dat is betaalbaar en relatief overzichtelijk. Het voordeel is voor de decentrale overheden: niet de hele stad hoeft aangepast te worden aan de autonoom rijdende auto. Niemand hoeft slachtoffer te worden van aanloopprobleempjes van autonoom rijden. In de stad ontstaan volop kansen voor lopen en fietsen, verkeer dat bij de stad hoort. En bovendien hoeft de autonoom rijdende auto niet aan de stad aangepast te worden.