Parkeren en gebiedsontwikkeling: de praktijk

maandag 22 april 2024

Foto: Shutterstock

De algemene trend lijkt dat binnensteden steeds autoluwer worden, dat woningbouw vooral binnen de bestaande grenzen moet gebeuren en dat deelvervoer en ov een veel grotere rol in het totale mobiliteitsplaatje moeten gaan spelen dan nu. Maar hoe werkt dat in de praktijk? Welke invloed heeft de geografische indeling van een gemeente, de politieke kleur en het aanbod van ov op het beleid dat gevoerd wordt? We vroegen het aan gemeente Urk en Vijfheerenlanden. 

Het voormalige eiland Urk is een bijzondere parel aan het IJsselmeer. Met de vuurtoren als herkenbaar landmark, de hoogste kerkdichtheid van het land en de karaktervolle bewoners als belangrijke kenmerken. Bovendien heeft Urk het hoogste geboortecijfer van Nederland, met een enorme autonome groei als gevolg. Om die Urkers allemaal een plek te geven, ligt er een enorme woningbouwopgave, vertelt Gerrit Schenk, beleidsmedewerker verkeer bij de gemeente. “De laatste jaren is het niet gelukt om voldoende woningen te bouwen voor alle inwoners, daarom moet er de komende jaren een inhaalslag worden gemaakt. Dat doen we op verschillende manieren. Binnen de huidige bebouwingsgrenzen proberen we te verdichten. Hier bouwen we vooral voor kwetsbare groepen. Dan gaat het met name om appartementen. Ook hebben we grote nieuwbouwlocaties, waar de komende 10 jaar een woonwijk met 1650 woningen gebouwd moet worden.”  

Cruisen door het havengebied 

Het grondgebied van Urk bestaat grofweg uit vier delen: het oude dorp, schil oude dorp, de rest van de bebouwde kom en het buitengebied. “Voor elk van deze gebieden geldt een andere parkeernorm”, stelt Schenk. Het oude dorp van Urk wordt gekenmerkt door smalle straatjes, veel eenrichtingsverkeer, oude huisjes en natuurlijk het winkelgebied en de haven. Geen plek om veel auto’s toe te laten, lijkt het. “Autogebruik in het oude dorp is ook een politiek gevoelig punt. Dit heeft alles te maken met de cultuurhistorische waarde van het oude dorp en de havens die hier liggen. Veel Urkers voelen zich verbonden met de haven. Het is een soort traditie of gebruik om met de auto zo langzaam mogelijk over de haven te rijden om alle bootjes te bekijken. Verder is het hele oude dorp vrij smal, dus autogebruik is sowieso al erg onhandig. Ook stellen we steeds meer éénrichtingswegen in of sluiten we delen af. Dit doen we in kleine stapjes om wel draagvlak te houden.” 

Grote opgaven, klein oppervlak 

Parkeren en woningbouw zijn niet de enige uitdagingen waar de gemeente voor staat. “Meer ruimte voor water, klimaatadaptief bouwen, energie-infrastructuur die meer ruimte vraagt, ruimte voor recreatie van een groeiende bevolking, ruimte voor een groeiend bedrijventerrein en natuur”, somt Schenk op. “Gemeente Urk moet voor al deze opgaven ruimte vinden op een relatief klein oppervlak. Daar komt nog bovenop dat we relatief veel starterswoningen en sociale huurwoningen bouwen. Die ook nog eens zo goedkoop mogelijk moeten zijn. De politiek vindt de woningen voor starters heel belangrijk en die krijgen dus prioriteit. Dat is een politiek gestuurde prioriteit. Dat betekent ook dat de kavels kleiner zijn en dat er meer druk komt op het openbaar gebied. Dit proberen we op te lossen door dubbelgebruik zo veel mogelijk te faciliteren. Dat betekent dat boven winkelfuncties gewoond kan worden, dat rondom kerken (en ja die hebben we best veel) wijkparkeerplaatsen worden aangelegd en proberen we zoveel mogelijk parkeerplaatsen met waterpasserende verharding of halfverharding aan te leggen. De strijd om ruimte is in bestaande wijken vooral tussen groen en parkeren. Enerzijds krijgt de gemeente klachten over hoge parkeerdruk (dus waarom dat stukje gras waar toch al op geparkeerd wordt niet betegelen) en anderzijds is er al vrij weinig groen waardoor het erg jammer zou zijn om het laatste groen dan ook maar om te vormen tot parkeerplaatsen. In de nieuwste wijken werken we al wel meer met parkeren op afstand in koffers. Dit ontmoedigt autogebruik en maakt het makkelijker om deze ruimte later her te gebruiken als er minder auto’s nodig zijn in de toekomst.” 

Grote woningbouwopgave Vijfheerenlanden 

Vijfheerenlanden is een gemeente in provincie Utrecht met meerdere kernen, waarvan Vianen en Leerdam de grootste zijn. In alle kernen worden de komende jaren woningen bijgebouwd, laat senior beleidsadviseur verkeer Dennis Woning mede namens wethouder Joop van Montfoort weten. “De gemeente wil bouwen in al haar kernen voor de lokale behoefte en vitaliteit. Daarnaast wordt in de grote kernen (Vianen, Leerdam, Meerkerk) de gebiedsgerichte opgave gepland. De ambitie is om tot 2026 tweeduizend woningen te bouwen en planruimte te vinden voor een aanvullende drieduizend woningen die in de komende 10 à 15 jaar gebouwd kunnen worden.” 

Met name in de kleine kernen zijn de bewoners erg afhankelijk van de auto, vanwege beperkt ov en grote fietsafstanden ten opzichte van voorzieningen. In de grotere kernen Leerdam en Vianen is dat minder het geval. Daar koerst de gemeente op minder autoverkeer in de binnensteden. “De binnenstad van Leerdam wordt autoluw en komt er een nieuw parkeerterrein aan de rand van het centrum. In de zomerperiode is in Vianen een deel van de hoofdstraat afgesloten voor autoverkeer. Voor deze grote kernen stellen wij Gebiedsvisies op waar integraal bekeken wordt op welke wijze de potentiële groei kan worden vormgegeven. Bereikbaarheid is hier een belangrijk onderdeel voor. De gebiedsvisies worden participatief met inwoners en ondernemers opgesteld.” 

In dat proces komen ook andere ruimtelijke ambities aan de orde. “Nieuwe woongebieden willen we groen, klimaatadaptief en gezond vormgeven. Tegelijkertijd is het van belang dat gebieden bereikbaar zijn en blijven. Voor Leerdam bijvoorbeeld  speelt het aantrekkelijker maken van het centrum waarbij parkeren wordt verschoven naar de rand van het centrum. De prioriteit om de binnenstad aantrekkelijk te maken ten nadele van parkeren heeft in overleg met ondernemers en bewoners plaatsgevonden. Het doel is de binnenstad groener te kunnen maken met een prettiger verblijfsklimaat. Er wordt nu een nieuw parkeerbeleid opgesteld dat is onder andere gekoppeld aan het verkeerscirculatieplan van Leerdam dat vervolgens weer is gekoppeld aan de binnenstadsvisie van Leerdam.” 

Reactie GNMI 

Binnen het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI) wordt kennis uitgewisseld en samengewerkt op het gebied van ov, parkeren, smart mobility, verkeersveiligheid en duurzaamheid. Directeur Arthur ter Weeme: “We merken dat parkeerbeleid een beetje uit de isolatie van een zelfstandig onderwerp komt. Dat komt omdat het voor verschillende maatschappelijke opgaven een belangrijke spil vormt. Parkeren is één van de vele instrumenten die ingezet kunnen worden voor het behalen van de klimaatdoelstellingen en (publieke) parkeervoorzieningen zijn een heet hangijzer bij de verdichtingsopgave. Het lukt niet om voor iedere woning een parkeerplek te realiseren. En al zou dat kunnen, wat zou dat doen met de afwikkeling van al dat nieuwe autoverkeer? Het is een mooie ontwikkeling dat steden zich sinds een paar decennia langzamerhand steeds meer doorontwikelen naar een plek gericht op de kwaliteit van het verblijven. Soms zie je nog wel eens een stads- of dorpsplein dat is ingericht als parkeerplek, iets wat steeds meer aan het verdwijnen is. Maar ook de fietsstraten rukken op en je ziet wat dat doet met de beleving van zo’n gebied. Gemeenten zoeken naar de gouden formule om alle belangen met elkaar te verbinden en je hoort ook steeds meer het woord ‘parkeernorm’ vallen, ook door de niet-verkeerskundige. Parkeren wordt ook steeds meer door Rijksoverheid en provincies erkend als een belangrijk stuurmiddel voor de maatschappelijke opgaven. Het zou maar zo kunnen dat veranderingen in alle mobiliteitsplannen van gemeenten gezamenlijk veel meer effect hebben dan een landelijk plan. Daarom is het ook zo belangrijk om als gemeenten en overheden het gesprek aan te gaan en het beleid goed op elkaar af te stemmen. Dat is ook precies waar we met het GNMI op inspelen met ons GNMI-Netwerk.  

Kijk op gnminetwerk.nl/kalender voor de activiteiten van het GNMI, ook voor gemeenten die (nog) niet zijn aangesloten.