‘Passagiersstromen, wat is er veranderd anno 2022?’
dinsdag 23 augustus 2022
Reizen is van alle tijden, maar hóe we reizen is continu aan verandering onderhevig. Vroeger waren paard en wagen nog een alledaagse verschijning, tegenwoordig is deze vorm van vervoer vooral een toeristische attractie. De paardentram en de trekschuit passen ook niet meer in ons op snelheid en efficiency gerichte mobiliteitssysteem. Hoe zien de passagiersstromen er in 2022 uit? Een overzicht van de stand van zaken.
Reizen en mobiliteit in 2022 kunnen niet los gezien worden van de bijzondere jaren ervoor, die getekend werden door de wereldwijde coronapandemie. Kort gezegd: opeens stond alles stil, na jarenlange van steeds meer versnelling. De pandemie zorgde ervoor dat de reiziger anders naar mobiliteit is gaan kijken. In hoeverre dit effect blijvend is, is koffiedik kijken, maar nu thuiswerken in korte tijd gemeengoed is geworden ligt het in de lijn der verwachting dat we misschien niet per se minder, maar wel anders zijn gaan reizen.
De gevolgen van de pandemie zijn vooral zichtbaar bij de luchtvaart en het openbaar vervoer. Werknemers in zogenaamde ‘kantoorsectoren’ reisden tot 75 procent minder met het openbaar vervoer in 2020 vergeleken met eerdere jaren. De luchtvaart kampte met een flinke afname in het aantal vluchten – ook vanwege de vele internationale reisbeperkingen. Kennelijk kónden we wel minder reizen, hebben we dan die jaren vooraf niet tevéél gereisd?
Ook het aantal autokilometers nam af, met zo’n 40 procent, maar dit herstelde zich ook weer als eerste. Dit herstel zorgde niet direct voor hernieuwde files op de wegen, omdat het autoverkeer zich beter spreidde over de dag. Of dit effect op lange termijn zichtbaar blijft is nog maar de vraag, de filebulletins doen het tegendeel vrezen, ondanks de wens van veel werknemers om in elk geval gedeeltelijk thuis te blijven werken.
Het openbaar vervoer en de luchtvaart hoeven nu echt niet ineens voor hun voortbestaan te vrezen. Economen van ING meldden eerder dit jaar al een herstel van beide sectoren te verwachten, voor het openbaar vervoer naar een bezetting van 75 procent vergeleken met voorheen en voor de luchtvaart naar ongeveer 60 procent van een normale bezetting.
Wie de nieuwsberichten een beetje volgt, weet dat de reiziger bus, trein en vliegtuig zeker niet links laat liggen. Lange rijen wachten vakantiegangers op Schiphol en volle stations na een storing bij de NS lijken misschien geen positief nieuws, maar laten wel zien dat de reiziger het reizen weer volop doet. Tegelijkertijd komen zo ook de zwaktes van het systeem naar voren – wie op Schiphol wil werken kan morgen aan de slag, personeel is nauwelijks te vinden.
In de toekomst kan ons mobiliteitssysteem weer ingrijpend veranderen. De eerste duwtjes in die richting zijn al voelbaar. Steeds meer provincies kiezen voor de aanleg van fietssnelwegen – toch weer een versnelling van het bestaande, net als de hyperloop, als dat systeem ooit een vlucht zal nemen.