In een dorp leefde een oude wijze man met veel gezag. Als mensen problemen of vragen hadden, wendden ze zich tot hem. Zo was er een vrouw wiens zoontje veel te veel snoepte en wat ze ook probeerde, het lukte haar niet dit gedrag van haar zoon te veranderen. Daarom ging ze met haar zoon naar de wijze man en vroeg: “Mijn zoontje moet van de artsen stoppen met snoepen, maar hij is dol op suiker. Weet u misschien hoe ik hem zo ver kan krijgen?” De wijze man zei: “Komt u over twee weken maar weer terug.” Na twee weken kwam de moeder met haar zoontje weer bij de wijze man. Hij keek de jongen lang en diep aan en zei: “Jongen, alsjeblief, stop met snoepen.” En de jongen zei: “Oké, ik zal het doen!” De moeder vroeg verbaasd: “Is dat alles? Had u dat twee weken geleden niet gewoon al kunnen zeggen?” De wijze man zei: “Nee, twee weken geleden snoepte ik zelf nog. Ik kan iemand niet vragen zijn gedrag te veranderen als ik zelf het foute gedrag vertoon.”
De menselijke kopieermachine
Als we in het verkeer allemaal de mentaliteit hadden van deze wijze oude man, dan zouden er heel wat minder doden en gewonden te betreuren zijn ieder jaar. En al helemaal als voorbeeldfiguren (onze politici, CEO’s, docenten, bekende Nederlanders, noem maar op) ons altijd het goede voorbeeld zouden geven alvorens ons te adviseren over hoe wij ons dienen te gedragen. Hetzelfde geldt voor de rol van ouders naar hun kinderen: geen betere educatie dan zelf het goede voorbeeld geven.
Imiteren van gedrag: bewust en onbewust
Imitatie is een van de belangrijkste bouwstenen van ons sociale gedrag. Het zit voor een belangrijk deel al bij onze geboorte ingebakken. Hoe beter we het gedrag, de emoties en intenties van anderen kunnen indenken, hoe beter we in staat zijn om te overleven in een groep. We hebben zelfs bepaalde neuronen die zorgen dat we anderen automatisch gaan nabootsen om zo een veilige omgeving te creëren. Spiegelen noemen we dat. Toen mijn jongste zoon voor de allereerste dag naar school ging, maakte ik bovenstaande foto van hem nadat hij naast de juf in de kring had plaatsgenomen. In een onzekere situatie met onbekende onderlinge verhoudingen en zoekend naar houvast kiezen onze spiegelneuronen ervoor veiligheid te scheppen door dezelfde houding aan te nemen.
Recente ontwikkelingen in de neurowetenschappen laten zien dat het observeren van bewegingen leidt tot activiteit in onze hersengebieden die ook actief zijn bij het daadwerkelijk uitvoeren van dat gedrag (1). Met andere woorden: door het gedrag van anderen te observeren doen we het in gedachten zelf al na. En een betere opmaat voor ons eigen gedrag is er niet. Dit principe gaat gedurende ons hele leven op, maar is vooral heel belangrijk in de opvoeding van onze kinderen. Kinderen zoeken nog naar de rollen die zij gaan vervullen en naar welk gedrag gepast (en verstandig) is in verschillende situaties. Voor een belangrijk deel wordt dit leerproces ingevuld door te kijken wat volwassenen doen. Dus niet ‘jong geleerd is oud gedaan’ zoals het spreekwoord zegt, maar veel meer ‘oud gedaan is aan jongeren geleerd!’
Niet praten, maar doen
In een onderzoek naar de betrokkenheid van ouders bij de verkeerseducatie gaf een vader aan zich bewust te zijn van zijn voorbeeldrol. Toch bekende hij de telefoon handheld op te nemen in het verkeer waar zijn zesjarige zoontje bij is. Hij denkt dat dit geen kwaad kan en zegt: “Ik leer hem later wel dat dat niet moet. Als ik gebeld wordt neem ik gewoon op, natuurlijk kan ik dan nog goed opletten” (2). Een slechter voorbeeld van voorbeeldgedrag is niet te vinden. De impact van het doen in bijzijn van het kind is vele malen groter dan de ‘les’ die hij het kind daarna geeft. Eigen onderzoek naar de rol van voorbeeldgedrag van opvoeders toonde aan dat bijna alle opvoeders het heel belangrijk vinden om het goede voorbeeld te geven, maar dat dit niet altijd lukt. Als verkeerde voorbeelden werden vooral door rood lopen, te hard rijden met de auto en de telefoon gebruiken in het verkeer genoemd. Gemakzucht en onoplettendheid worden als oorzaken genoemd (3).
Tweerichtingsverkeer
Het goede voorbeeld geven is essentieel, maar het is niet voldoende. Onderzoek toont dat hoe goed kinderen leren om anderen te imiteren in belangrijke mate het gevolg is van de gevoeligheid waarmee hun ouders/verzorgers op hen reageren (4). Als kinderen het juiste gedrag kopiëren kan dit het beste meteen opgemerkt en gewaardeerd worden: ‘Wat fijn dat je dit ook doet! Ik ben trots op je.’ Als je als ouder toch eens een keer het verkeerde voorbeeld geeft (ouders zijn tenslotte ook maar mensen), praat er dan over. Geef je fout toe en laat vooral in het vervolg zien dat het echt een incident was. Dat de wereld niet perfect is (en dat hun ouders dat ook niet zijn), moeten kinderen immers ook gewoon leren. Misschien gaat je kind jou dan wel corrigeren, mocht het nog een keer gebeuren. Dan heb je toch iets bereikt.
Referenties
- Mulder, T., 2007, De kunst van imitatie. Niet alleen keuzen, ook neurale structuren bepalen ons handelen, De Academische Boekengids 60, januari, pp. 3-4.
- Tabula Rasa, 2017, De betrokkenheid van ouders/opvoeders bij verkeersveiligheid verhogen: interventierichtingen. In opdracht van: Provincies Utrecht, Brabant, Drenthe, Flevoland, Zeeland en Zuid Holland, ROV-Oost Nederland en de Vervoerregio Amsterdam.
- XTNT, 2023, Verkeerseducatie. Een onderzoek naar de rol van opvoeders in verkeerseducatie. In opdracht van het ROV Zuid-Holland.
- Essler, S. et al., 2023, Longitudinal evidence that infants develop their imitation abilities by being imitated. In: Current Biology, Volume 33, Issue 21, November, Pages 4674-4678.