De drieling en de Utrechtse Stijl
Dat kan ook niet anders, de binnenstad van Utrecht trekt een half miljoen bezoekers per week, er studeren een slordige 40.000 jonge mensen en Utrechters komen graag in de binnenstad. Wat vraagt dat van de openbare ruimte? Wij praten erover met Han Schraders, adviseur stedelijke ontwikkeling en Werner de Freijter, landschapsarchitect van de gemeente Utrecht.
Ontwikkeling en stagnatie
“Het centrum van Utrecht is volop in ontwikkeling. Het station en het gebied eromheen wordt vernieuwd, de kop van Lombok wordt gebouwd, er komt weer water in de Catharijnesingel, muziekcentrum Vredenburg is net klaar, er komt een nieuwe verbinding tussen het station en de Mariaplaats en ondertussen wordt er ook gewoon gewerkt, gestudeerd, gewinkeld en gewoond in de binnenstad. Dat vraagt enorme inspanningen van iedereen die met die projecten te maken heeft”.
“Tegelijkertijd geven de binnenstadondernemers urgente signalen af dat hun omzet stagneert of daalt. Er wordt in Utrecht minder besteed. Het gaat landelijk slechter met de winkelbranche. Ook in Utrecht is er 30% minder besteding. Deze afname komt deels de crisis en het internet-shoppen.”
ORP en betekenis van het centrum
“Maar Utrechtse ondernemers zien ook een duidelijk verband met de toegankelijkheid en kwaliteit van de openbare ruimte in de binnenstad. Nu werkt Utrecht sinds 2000 met het Openbare Ruimte Plan (ORP) voor het centrumgebied, maar we misten een goed beeld rond vragen als: wie zijn de bezoekers, hoe komen zij in de binnenstad, wat zoeken zij daar? Met andere woorden, wat is de betekenis van het centrum van Utrecht? De binnenstad verandert van een ‘boodschappen’ gebied naar een plek voor een ‘beleving’, zoals funshoppen, theaterbezoek, vrienden ontmoeten. En wat behoort eigenlijk tot het kernwinkelgebied? Die laatste vraag is zeker relevant gezien de ontwikkelingen aan het Jaarbeursplein, met het Beatrixtheater, de Jaarbeurs en het nieuwe Stadskantoor.”
"Vandaar dat er samen met de Universiteit van Utrecht een motievenonderzoek is gedaan, met een ‘Walk Along’ benadering bij verschillende doelgroepen. Op deze manier wil de gemeente achterhalen wat de keuze is van de doelgroepen, wanneer slaan zij linksaf en waar besluiten zij naar rechts af te buigen. Al deze informatie is vertaald in een stedelijk ambitiedocument, met als toekomstbeeld dat Utrecht het domein van de beleving wordt.”
Aanpak op straatniveau
“De uitkomsten van het onderzoek bracht ons ertoe om de ruimte te analyseren en op straatniveau informatie in te brengen en met de stakeholders uit te wisselen. Van bezoekers, gebruikers, pandeigenaren, winkeliers, verkeersdeelnemers. Dat wordt vertaald in een getekende ‘straatagenda’, die van gevel tot gevel laat zien hoe de straat feitelijk gebruikt wordt. Bijvoorbeeld de Domstraat, waar het parkeren uit de straat kon om de bezoeker meer ruimte te geven. Helemaal toen bleek dat het blik van de stakeholders was zelf.”
“Op basis van alle wensen zijn de gezamenlijke uitgangspunten voor de straat bepaald. Wanneer alle stakeholders het eens zijn over het programma van eisen wordt er door de gemeente een voorlopig ontwerp voor de inrichting opgesteld. Onlangs is de Zadelstraat op dezelfde manier aangepakt, tot grote tevredenheid van de ondernemers. Ze constateren dat de nieuwe inrichting een impuls geeft aan de bezoekersaantallen in de straat.”
Identiteit en beleving
“Wat maakt dat een plek typisch Utrechts voelt? Als we naar andere steden kijken zijn er veel overeenkomsten in de inrichting te vinden. Neem bijvoorbeeld Maastricht, Breda of Groningen. Wat maakt de vloer in Utrecht nou Utrechts?
Het straatbeeld van de Utrechtse binnenstad kent een verfijnde inrichting en detaillering. Het Janskerkhof is in 1998 voor het laatst aangepakt. De toen gekozen straatsteen heeft op lange termijn niet het effect van de bestrating op de Oude Gracht, met een steen met een mooie glans naarmate het ouder wordt. Daarom is gekozen voor de drieling, een kleine baksteen, 180 x 90 x 45 mm. De stenen worden vooral in Zuid- Holland gebakken. Een voorbeeld is het Janskerkhof te Utrecht uit 1661. Het komt voor in een gedicht van Ingmar Heytze.
Arrogante meisje op hoge hakken
Daarna komt er een hoop vakmanschap kijken om te komen tot een goede inrichting. Inzet is om het profiel te vereenvoudigen. Materialen te beperken en de sfeer naar boven willen halen van “verfijndheid en raffinement” waar dat arrogante meisje op haar hakjes zich helemaal thuis voelt. Dat beeld. Dat is Utrecht. Want daar komen de mensen voor, die beleving willen zij voelen als zij in de stad zijn. Daar past geen doffe drieling bij, maar een glanzende. Alleen zo kan Utrecht haar kwaliteiten vertellen aan de wereld.
Dat vraagt ook om een remake van het Janskerkhof, want de toekomstige klinkers moeten weer mooier gaan glimmen. In overleg met de steenleveranciers willen we tot een verbeterde versie van de drieling te komen. De Domstraat is op dit moment de teststraat. We meten bij de mensen hoe die nieuwe drieling loopt. Samen met de Belgische Van de Mortel is die uitdaging aangegaan.
Veel werk
“Er moet natuurlijk nog veel gebeuren aan de binnenstad. Neem bijvoorbeeld de Mariaplaats. Met straatinterviews halen we op wat er goed en niet goed aan is. Het terrassen beeld mag beter en de bevoorrading geeft veel overlast. Maar straks wordt de Mariaplaats plotsklaps een nieuwe ‘poort’ tot de historische binnenstad. Dat vraagt dan om meer kwaliteit en een gerichte focus op de beleving van het straatbeeld.
“De gemeente zelf gaat stap voor stap haar methodiek verfijnen. Met het ambitiedocument en het opgepoetste ORP komt er ook een Atlas van de Openbare Ruimte. Dat helpt bij het vereenvoudigen van het straatbeeld en scheelt meteen in beheerkosten. Nu hebben we 20 verschillende soorten vuilnisbakken, we gaan terug naar 2 typen. Overigens mogen in de speciale gebieden, zoals de Oude Gracht en het Domplein juist mooiere dingen geplaatst worden. Mits dat de beleving van de prachtige binnenstad maar versterkt.”
Auteurs: Maarten Bosman & Mark Verhijde