Geef meer context aan parkeerdataverzameling

Het is decennialang goed gegaan, maar de laatste jaren ziet De Vries een duidelijke kentering. “Er komen steeds meer discussies vanwege de kloof tussen overheid en burgers. Wij werken vooral voor gemeenten, en als we op bewonersavonden in gesprek gaan met bewoners, merken we dat er vaker een discussie ontstaat over de cijfers. Dat komt niet omdat bewoners twijfelen aan ons, maar omdat bewoners denken dat de gemeente tegen hen is. Omdat wij in opdracht van de gemeente werken, zijn wij in de ogen van de bewoners een verlengstuk van de overheid en daardoor zijn wij, en dus ook onze cijfers, ‘besmet’. Terwijl we juist goed aangeven hoe we hebben gemeten en welke uitgangspunten we hebben genomen. Vaak ontstaat er op zo’n bewonersavond een soort groepsdynamiek die lijkt op een volksgericht, terwijl juist één-op-één goede gesprekken mogelijk zijn.”

Een-op-een gesprekken

Volgens De Vries komt die reactie ook door de manier waarop het besluitvormingsproces is georganiseerd: “Het is top-down: er worden beleidsstukken geschreven, die ter inzage worden gelegd en waarop mensen kunnen reageren. Vervolgens worden pas in de laatste fase bewoners betrokken.” Hij pleit daarom richting gemeenten voor verdieping en één-op-één gesprekken met bewoners: “Ik merk in de praktijk namelijk dat bewoners dan vaak een stuk genuanceerder zijn.”

De Vries benadrukt dat het bij een straat niet alleen draait om parkeren, maar dat er meer aspecten zijn – zoals milieu, leefbaarheid en speelruimte – die een rol verdienen. “Als hoeder van het algemeen belang is het de rol van de gemeente om ook die belangen mee te wegen en aan bewoners uit te leggen waarom ze onderzoek doen en wat het doel ervan is. Namelijk om data te verzamelen zodat ze op basis van die data beslissingen kunnen nemen. Daarbij kan de uitkomst ook zijn dat het in bepaalde situaties beter is om te kiezen voor een fietsenrek of groenstrook in plaats van voor een parkeerplaats.”

Goede communicatie

De Vries merkt dat gemeenten zich niet altijd bewust zijn van het belang van goede communicatie over de onderzoeken zelf. In de praktijk merken de medewerkers van Trajan bij veldwerk of wanneer ze met de scanauto onderzoek doen, de repercussies daarvan: “Als er bijvoorbeeld iets speelt zoals de mogelijke invoering van betaald parkeren, dan merken onze medewerkers dat aan de reacties op straat. Zij voelen zich dan minder veilig omdat bewoners hen zien als een verlengstuk van de gemeente.”

De gemeente kan bij de communicatie gebruikmaken van het dashboard van Trajan, waarbij je per adres de parkeerdruk gemakkelijk kunt inzien. “Gemeenten kunnen bij individuele klachten van bewoners parkeergegevens rond het eigen adres delen en daarmee laten zien of klachten over te hoge parkeerdruk terecht zijn. Daarna wordt het meestal snel stil.” Trajan ziet zelf ook het belang van goede communicatie in. “We gaan vaak op pad met een veldwerkbrief. Die brief is gericht aan bewoners en legt uit wat we doen. We hechten er namelijk aan om zo open mogelijk te communiceren over de manier waarop we de metingen doen.”

Informatiefilmpje

Daarbij zoekt Trajan steeds opnieuw naar passende oplossingen. “We hebben bijvoorbeeld voor een gemeente een informatiefilmpje gemaakt waarin we voorafgaand aan het onderzoek uitlegden hoe we te werk gaan en dat het onderzoek periodiek herhaald wordt, zodat de gemeente desgewenst het beleid kan bijstellen. Het filmpje liet ook duidelijk zien hoe onze scanauto eruitziet en in wat voor hesjes onze medewerkers zouden gaan lopen. We deden dat overigens niet voor niets, want bij eerdere onderzoeken in diezelfde gemeente raakten onze medewerkers in penibele situaties verzeild.”

De Vries heeft nog een advies voor gemeenten: “Geef meer context aan je parkeerdataverzameling. Leg in je presentatie van onderzoeksresultaten vervolgens niet de nadruk op de data zelf, maar op het beleid dat je als gemeente wilt gaan voeren op basis van de data die wij in beeld hebben gebracht. Laat daarbij bovendien zien dat je niet alleen naar de situatie van het moment kijkt, maar dat je als gemeente ook anticipeert op toekomstige ontwikkelingen.”