De effecten van fiets- en kantstroken
Wat is het probleem?
Er is sprake van een enorme wildgroei aan fietsstroken, suggestiestroken en kant- of uitwijkstroken van verschillende breedtes. “Enerzijds worstelen wegbeheerders met de bestaande CROW-richtlijnen”, stelt Hulshof. “Er staat bijvoorbeeld wel vermeld dat de absolute minimumbreedte van fiets- en kantstroken 1.50 meter moet zijn, maar er is nooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten. Belangrijker nog: er is niet onderzocht hoe dit zich verhoudt tot de rijbaan.” Wegbeheerders delen de bestaande weg vaak op, zonder dat duidelijk is of dat inderdaad de beste oplossing is.
Voorlopige aanbevelingen
Het uitgangspunt van de nota is simpel: een fietsstrook is een strook om op te fietsen. Dat moet dus een strook zijn die breed genoeg is om veilig en comfortabel naast elkaar te fietsen. Dat betekent dat een fietsstrook minimaal 1,70 meter breed moet zijn. Alle stroken met een breedte tussen de 0,25 meter (de maximale breedte van afstand van kantmarkering tot de berm) en 1,70 meter gaan in principe in de ban. Dus geen onduidelijke suggestiestroken meer van een meter breed die alleen schijnveiligheid brengen. Voor de toepassing van dit basisprincipe zijn verschillende wegprofielen bedacht.(A) Fietsstroken op de gebiedsontsluitingsweg (GOW), (B) Fietsstroken op erftoegangswegen (ETW) en (C) Wegen smaller dan 5,80: geen fietsstroken.
Een toelichting op de geformuleerde wegprofielen >>
Wat wordt onderzocht?
De voorlopige aanbevelingen die in de discussienota zijn opgesteld, zijn toegepast en worden getoetst in het onderzoek. Niet alleen de afstand tussen fietsers en automobilisten is gemeten, ook de afstand die fietsers aanhouden tot de rand van de weg is van belang, met het oog op het voorkomen van enkelvoudige ongevallen. Verder is de snelheid van de motorvoertuigen gemeten. En in een enquête onder fietsers is de subjectieve veiligheid en het fietscomfort vastgesteld. In het onderzoek ligt de nadruk op wegen van 4,5 tot 5,8 meter buiten de bebouwde kom en 5,8 tot 9,5 meter binnen de bebouwde kom, aansluitend bij de wegprofielen die in de discussienota zijn geformuleerd. “Uit de ruim 80 aangemelde locaties hebben we uiteindelijk 24 ‘goede’ en ‘minder goede’ voorbeelden gedestilleerd”, vertelt Hulshof. “Het onderzoek is deels gefinancierd door IenM en gemeenten hebben zelf ook een bijdrage geleverd. Dit onderstreept het belang van de focus op fiets- en kantstroken, wat overigens ook werd bevestigd door de grote opkomst en belangstelling voor de twee themabijeenkomsten die we na publicatie van de nota hebben georganiseerd.”
Hoe nu verder?
Alle verzamelde beelden worden geïnspecteerd en handmatig geanalyseerd, een behoorlijke klus gezien de enorme bak aan data die is verzameld. Per locatie worden 500 gebeurtenissen onderzocht en verwerkt in de database. In de derde week van mei wordt de laatste hand gelegd aan het verwerken van de verzamelde beelden. “We staan nu aan de vooravond van het analyseren van de beelden”, aldus Hulshof. “Dit moet uiteindelijk resulteren in concrete, onderbouwde aanbevelingen richting wegbeheerders. De planning is om dit in het najaar van 2015 te kunnen presenteren.” De sessie op het Nationaal Fietscongres wordt dan ook benut om zoveel mogelijk te vertellen over de bevindingen tot nu toe. Hulshof: “We kunnen op basis van de bestaande data al veel vertellen en laten zien, en zullen hiervoor een zestal locaties eruit pikken en naast elkaar zetten, als aanloop naar de presentatie van de volledige resultaten later dit jaar.”
Meer informatie over het Nationaal Fietscongres en aanmelden >>
