‘Er is geen masterplan voor het wegontwerp van de toekomst'

woensdag 13 april 2016
timer 4 min
Welke impact hebben connected, coöperatieve en zelfrijdende auto's op het ontwerp, beheer en onderhoud van het wegennet, nu en in de nabije toekomst? Op 8 april tijdens de Intertraffic verkenden wegbeheerders en verkeersdeskundigen in vier Talks kansen en uitdagingen. De eerste Talk ging over het wegontwerp van de toekomst.

John Boender, programmamanager wegontwerp bij CROW en projectleider van de Taskforce Dutch Roads for Selfdriving Vehicles, sprak over dit onderwerp met Tom Alkim, Senior Adviseur C-ITS & Automated Driving bij RWS. Joëlle van den Broek, programmamanager DITCM Innovations en coördinator van de landelijke ITS-Ronde tafels, leidde deze Talk.

 

Geen masterplan

Het wegontwerp van de toekomst biedt aantrekkelijke mogelijkheden: dure bewegwijzering en matrixborden, evenals complexe ‘spaghetti-ontvlechtingen’ lijken in de toekomst niet meer nodig als voertuigen connected, coöperatief, dan wel autonoom rijden. Bovendien zouden rijstroken veel smaller kunnen worden. ‘Maar niet zolang er nog handmatig bestuurde voertuigen op de weg zijn’, zegt Boender, ‘en dat geldt nu nog voor ruim 99,9 procent’. ‘We zouden al die dure apparaten aan en langs de weg graag weghalen’, bevestigt Tom Alkim, ‘maar in een transitiefase is het nu eenmaal eenvoudiger om dingen toe te voegen, dan om zaken weg te halen.’

 

‘Er is nog geen masterplan voor het wegontwerp van de toekomst, en dat kan ook niet’, zegt Boender, ‘ik geloof niet in een overstap op één moment, maar in een geleidelijk proces. Bovendien weten we nog veel te weinig. We zitten nog volop in de testfase, met name op de snelwegen. De veiligheidsmarges voor c-ITS zijn dusdanig, dat voertuigen met vergaande rijtaakondersteuning voorlopig nog niet ver komen in de stad.’ ‘Anderzijds bieden de lagere snelheden in steden wel weer meer mogelijkheden voor veilige testen’, voegt Alkim toe. ‘Ik verwacht daarom zulke testen wel in de stedelijke gebieden, bijvoorbeeld op campussen.’ Boender vult aan dat er inderdaad al testen zijn in de bebouwde omgeving. Zo rijdt er al een WEpod op de Wageningen-campus en werkt ook Ooststellingwerf aan een WEpod voor doelgroepenvervoer.

 

Wegwerpinfrastructuur

Bijkomend probleem voor het toekomstig wegontwerp is het verschil in levensduur van de verschillende componenten. Zo hebben de ICT-systemen tegenwoordig een levensduur van niet langer dan twee jaar, een voertuig gaat zo’n 8 tot 9 jaar mee, maar de infrastructuur zomaar 25 jaar en langer. ‘We kunnen nu eenmaal geen wegwerpinfrastructuur aanleggen’, zegt Alkim. ‘Wel onderzoeken we momenteel samen CROW, RWS, TNO en RoyalHaskoningDHV welke eisen smart mobility aan de infrastructuur stelt. Die resultaten verwachten we voor de zomer. Belangrijk, want we moeten nu wel al slimme keuzes maken en vooral denken aan flexibele infrastructuur die makkelijk aanpasbaar is.’

 

‘Als het gaat om de digitale snelweg, om data, dan moet je vooral ontwikkelingen ondersteunen. Maar ook’, benadrukt Alkim: ‘kijken naar de bron en naar de betrouwbaarheid van data. Vertrouwt de overheid de data die voertuigen genereren en andersom? Tegelijkertijd besteedt de overheid steeds meer infra-hardware en software uit aan aannemers en adviesbureaus. C-ITS is dus niet meer iets van een paar partijen, maar van steeds meer partijen en met hele ketens. Dat maakt het allemaal niet makkelijker. Belangrijk is daarom dat alle testinformatie gebundeld wordt en ook voor iedereen, voor markt, overheid en kennisinstituten, beschikbaar komt.’ Een eerste stap daartoe is recent gezet. Op http://knowledgeagenda.connekt.nl en op www.ditcm.eu/library is alle bestaande en actuele kennis rond C-ITS en autonoom rijden gebundeld en voor iedereen toegankelijk.

Tom Alkim, Joëlle van den Broek en John Boender in het Smart Mobility Theater tijdens Intertraffic Amsterdam