Landelijk zetten steeds meer provincies en gemeenten in hun beleid in op het stimuleren van de fiets. “Fietsen draagt bij aan de leefbaarheid en is gezond”, vinden Frits de Haan en Ramon Kienhuis van Keypoint Consultancy, beiden adviseur mobiliteit. “Maar in de praktijk krijgt de fietser nog te weinig ruimte, zeker nu we een toenemende verscheidenheid aan fietsen zien. De volgende stap vraagt om een fundamenteel andere kijk op mobiliteit, waarin de auto niet langer centraal staat.”
De diversiteit op het fietspad vereist een integrale aanpak

Foto: Shutterstock
Mobiliteit opnieuw benaderen
De fiets is een toegankelijk vervoermiddel voor alle leeftijden en achtergronden en is populair. Wel zorgt de toename van fietsgebruik, in combinatie met een groeiende verscheidenheid aan fietsen, voor nieuwe uitdagingen. “De discussie rondom volle fietspaden richt zich al snel op de veiligheidsaspecten van e-bikes en fatbikes, terwijl de werkelijke oplossing ligt in een andere kijk op mobiliteit”, aldus De Haan. “We moeten af van de reflex om de auto als uitgangspunt te nemen en de resterende ruimte aan de fiets toe te wijzen.”
Breder kijken dan fietspaden
Veel beleidsmaatregelen focussen op de breedte van fietspaden, maar het gaat veel verder dan dat. Als er meer mensen fietsen, dan fietsen er overal meer mensen – ook op wegen waar zij de ruimte delen met het overige verkeer. “De aandacht gaat vaak uit naar de onderlinge drukte op fietspaden, terwijl de echte risico’s juist ontstaan op plekken waar fietsers en auto’s elkaar treffen”, stelt Kienhuis. “We moeten breder kijken en nadenken over hoe we mobiliteit als geheel organiseren.” Dit betekent dat de inrichting van de openbare ruimte meer gericht moet zijn op een integrale aanpak waarin de fiets overal een volwaardige plek krijgt.
Aandacht voor fietsveiligheid
Volgens De Haan zijn oude denkbeelden hardnekkig. “Bijvoorbeeld de overtuiging dat mensen minder kopen als ze niet met de auto bij de winkels kunnen parkeren. Terwijl uit onderzoek blijkt dat fietsers en voetgangers juist meer besteden dan automobilisten. Door verouderde aannames los te laten en te kijken naar feitelijke gegevens, kunnen we betere beslissingen nemen die bijdragen aan een leefbare en duurzame stad”, gaat hij verder. Kienhuis pleit ervoor om het ‘auto-denken’ los te laten. “Autoluwe binnensteden, autovrije fietsroutes en lagere snelheden moeten de norm worden”, zegt hij. “Zo blijft fietsen voor iedereen prettig en veilig – nu en in de toekomst”, besluit De Haan.