Steeds meer gemeenten willen investeren in fietsstimulering om mensen uit de auto te krijgen. Om het fietsgebruik te bevorderen, is meer inzicht, toepasbare kennis en samenwerking nodig. Om kennis – bijvoorbeeld van fietsmobiliteitsgedrag - op een innovatieve en bruikbare manier voor beleidsmakers beschikbaar te maken, biedt Argaleo ‘DigiTwin’: een online webomgeving waarbij er een digitale kopie van een stad of regio wordt gemaakt, waar allerlei data-analyses op worden losgelaten. “Wij zijn eigenlijk een springplank. Datagedreven fietskennis staat relatief gezien nog in de kinderschoenen”, aldus Jeroen Steenbakkers, eigenaar van Argaleo.
Digitaal inzicht in de fietsmobiliteitstransitie
Volgens Steenbakkers zijn er nu nog te veel lokale fietsstudies en pilots en zou iedere gemeente gebaat zijn bij het delen van kennis en data met andere gemeenten. “De e-bike is een interessant vervoermiddel. Maar er wordt nog vrijwel geen specifiek beleid gemaakt voor de e-bike”, aldus Joost de Kruijf, onderzoeker en initiator van het landelijke Dutch Metropolitan Cycling Innovations (DMCI)-programma. Hij ontwikkelde dit programma samen met een groep ambitieuze overheden, omdat hij vindt dat de fiets ook een plek hoort te krijgen in het Dutch MetropoIitan Innovations-ecosysteem: een nationaal publiek-private samenwerking gericht op slimme, duurzame verstedelijking en mobiliteit in heel Nederland.
Verkeerde vragen
Volgens Steenbakkers en De Kruijf moet fietsbeleid op nationaal niveau gewoon beter, en moet het fietsecosysteem professionaliseren. “Er komt steeds meer data beschikbaar, maar we stellen elkaar soms ook de verkeerde vragen”, vindt De Kruijf. “Uiteindelijk willen we een groei van het fietsverkeer bereiken. Daarvoor moeten we het fietsbeleid op nationale schaal verbeteren.” Steenbakkers voegt toe: “Een fietsmobiliteitstransitie realiseren, vraagt om anders denken en anders met elkaar samenwerken. Via digitale middelen is dit veel schaalbaarder.” De Kruijf: “Er moet een omschakeling in denken en doen komen, want weinig mensen durven ook de discussie aan te gaan - bijvoorbeeld over de concurrentie tussen de e-bike en het openbaar vervoer.” Steenbakkers ziet dat de auto- en ov-wereld veel groter en professioneler is: “Daar gaat het over miljarden. In de fietswereld is alles nog veel te lokaal.”
3 transities
Op dit moment zijn er drie transities gaande. “De eerste is de transitie van eigenlijk weinig kennis en expert judgement naar data-gedreven inzichten. De tweede transitie die we zien is de transitie van lokale naar nationale samenwerking op kennisniveau. En de derde is de transitie van het gedrag van mensen, de fietsmobiliteitstransitie. Dus dat mensen meer van de (elektrische) fiets gebruik gaan maken”, aldus Steenbakkers. De Kruijf is het hiermee eens. “Daarom is de samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap ook essentieel. Er komt steeds meer data beschikbaar, maar er is ook al heel veel data beschikbaar - waarvan mensen vaak niet weten dat het bestaat.”