Pieter Delleman, adviseur bij Spark, is kritisch op de manier waarop parkeren en mobiliteit wordt meegenomen in de inbreidingsplannen die in Nederland volop ontwikkeld worden. Te laat, niet goed doordacht, te weinig gedetailleerd, niet adaptief. En dat levert voor bewoners en bezoekers dagelijkse ergernissen op.
Geef parkeren ruimte in planvorming
Prognoses geven aan dat in 2050 maar liefst tweederde van de wereldbevolking in steden woont. En die steden willen we leefbaar en bereikbaar maken en houden. Dus moet deze enorme verdichtingsopgave ook gepaard gaan met slimme parkeer- en mobiliteitsoplossingen die doen wat ze beloven. Delleman: “De ruimte is en blijft letterlijk zo beperkt dat alleen integrale en goed doordachte oplossingen werken in de praktijk. En die komen pas tot stand als mobiliteit en parkeren vanaf het allereerste moment meegenomen worden in de plannen van stedenbouwkundigen en ontwikkelaars. Aan het eind van al het denk-, reken- en tekenwerk er nog even een bakje (lees: ondergrondse parkeergarage) en een paar hub’s met deelauto’s in zetten? Die tijd is voorbij.”
Factoren om rekening mee te houden
Voordat hij toelicht hoe in zijn ogen dat vroegtijdig betrekken en detailleren aangepakt kan worden, stipt Delleman nog een paar factoren aan die meegenomen kunnen worden in de plannen. Zoals de mate waarin we in staat zijn om keuzes van automobilisten te beïnvloeden. “Ik vind files in dit verband echt intrigerend. Kennelijk als iets redelijk voorspelbaar is, je er zelf zeggenschap over hebt, je tijdens de file tijd hebt voor andere dingen als telefoneren is de acceptatie van de langere reistijd groot. Oplossingen die we bedenken moeten dus goedkoop, gemakkelijk, beschikbaar, betrouwbaar, voorspelbaar en toekomstbestendig zijn. En dat geldt voor elk onderdeel van de parkeeroplossing. Van de parkeervoorzieningen voor auto en fiets tot de looproutes van en naar de eigen woning. Van de deelauto tot het betaalsysteem. En laten we onszelf niet voor de gek houden en ons realiseren dat de auto voor veel mensen nog noodzaak blijft. Zeker zolang ons hoogwaardig openbaar vervoer niet zo hoogwaardig is als het klinkt.”
Mee ademen
Slim doordachte en integrale parkeerconcepten voor auto en fiets, bewoners en bezoekers zijn dus meer dan ooit nodig om ervoor te zorgen dat in de behoefte van toekomstige gebruikers wordt voorzien. Concepten die bovendien mee ademen met de steeds minder voorspelbare vraag van morgen. En daar wordt best over nagedacht, maar niet gedetailleerd genoeg. Dat heeft meer consequenties dan je zou denken als je het zo leest. Want als oplossingen niet doen wat ze ooit beloofd hebben, zijn de praktische consequenties vaak vergaand. Zijn parkeerplaatsen nog wel goed bereikbaar voor bezoekers, of is de gemeente – ondanks de gemaakte afspraken – toch verplicht een parkeervergunning af te geven, ondanks het gebrek aan ruimte op de openbare weg? “En als we eerlijk zijn, zijn de ervaringen met wijken waarin hubs en deelauto’s centraal staan tot nu toe niet onverdeeld positief”, aldus Delleman. “Bewoners en bezoekers lopen toch tegen allerlei praktische bezwaren aan. En dan wordt het gebruik anders of lager dan verwacht. Met alle consequenties van dien.”
Parkeerateliers
De puzzel van locaties, rechten en geld wordt steeds ingewikkelder dus. Juist daarom werken zogenaamde Parkeerateliers uitstekend, zo merkt Delleman. Daarin wordt voor een ruimtelijke ontwikkeling met alle stakeholders in een heel vroeg stadium nagedacht over deze basisvraag ‘op welke plek geven we wie de mogelijkheid om te parkeren tegen welke vergoeding?’ “Dat werkt. Inzicht in elkaars motieven helpt om tot betere oplossingen te komen. Bovendien besteden we veel aandacht aan een plan B of C. Daarmee anticiperen we op de vraag ‘wat als de situatie in de praktijk toch anders blijkt dan voorspeld?’. Ik noem het vaak de botsproef. En die kan veel schade voorkomen.”
Parkeercoöperaties
Is een goed doordacht plan uiteindelijk gerealiseerd, dan kan een nieuwe organisatievorm, zoals een parkeercoöperatie, ervoor zorgen dat die blijft functioneren. “Vaak zie je dat de eerste bewoners onderdeel zijn van de gekozen oplossing en daarom de voor- en nadelen accepteren. Maar gaat het huis in de verkoop, dan gaat het vaak mis. Makelaars vinden, uit eigenbelang, elke woning uitstekend bereikbaar en verkopers doen ook niet al te veel moeite om de mobiliteitssituatie in de wijk toe te lichten in het verkooptraject. En dan valt het dus voor de nieuwe bewoners tegen als ze aan allerlei voorwaarden moeten voldoen qua autogebruik, parkeren en betalen. Wat mij betreft wordt het parkeerconcept een verplicht hoofdstuk in alle documentatie rond de verkoop van woningen en objecten. Ik zou graag gaan werken met zogenaamde kettingbedingen”, aldus Delleman. En uiteindelijk is de stap naar zogenaamde parkeer- en mobiliteitscorporaties in wijken dan snel gemaakt, voorziet Delleman. “Geïnspireerd op de energiecoöperaties die de laatste jaren zijn opgericht, voorzie ik ook een sterke groei van parkeercoöperaties. Daar worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het beheer van een deel van de voorzieningen, deals gesloten met deelmobiliteitsaanbieders, gezamenlijk e-bikes aangeschaft en alle dagelijkse ergernissen besproken.”
Delleman roept op tot het eerder en gedetailleerder meenemen van parkeren in plannen. “Denk na over de ‘wat-als’ en borg dit in afspraken tussen initiatiefnemer en gemeente. Parkeren moet op tijd meegenomen worden in plan- en besluitvorming.”