Jong geleerd, oud gedaan

donderdag 8 februari 2024

We moeten werken aan de toekomstige zelfstandige mobiliteit van onze kinderen. Dat bereiken we niet door ons alleen op de kinderen zelf te richten. Dat stelt Annemiek Nobel van Bureau de Groot Volker. “We moeten ook ouders, andere verkeersdeelnemers en mobiliteitsprofessionals meenemen.” 

Kinderen leren steeds later fietsen. De oorzaken zijn divers: ouders hebben haast, brengen de kinderen met de auto, of vinden de schoolroute onveilig, vaak weer veroorzaakt door auto’s op de schoolroute. Dat later fietsen levert problemen op. “We zien kinderen in groep 8 die nog de basis over fietsbeheersing moeten leren”, vertelt Nobel, “en diezelfde kinderen moeten wel een jaar later zelfstandig naar de middelbare school fietsen, soms zelfs op een elektrische fiets.”  

Fietsvaardigheid 

Omdat kinderen steeds later zelf fietsen, langer met de bakfiets of de auto gebracht worden, is het niet bijster goed gesteld met de fietsvaardigheid. “Waar we vroeger bij trainingen voor groep 7/8 er echt een schepje bovenop konden doen, is dat nu een stuk minder.” 

Ouders en kinderen 

Er zijn al programma’s die zich richten op ouders en kinderen. “Zo is er JONGleren in het verkeer, gericht op kinderen van 2 tot 6”, vertelt Nobel, “en daarbij is een ouderbijeenkomst altijd een vast onderdeel van het programma. Daarbij spreken we veel ouders en delen informatie over jonge kinderen in het verkeer. De steeds terugkerende eye-openers vallen ons daarbij op. Ouders weten het wel, maar het is gewoon erg lastig om je in te leven in het perspectief van een kind op de fiets. Kinderen kijken minder ver vooruit en hebben ook veel minder oefening gehad dan volwassenen, en ze leven in een totaal andere wereld.” 

Verantwoordelijkheid  

We leggen veel verantwoordelijkheid bij de kinderen zelf. “Dat moet ook, maar het blijven kinderen die het nog moeten leren. En als ouders al moeite hebben zich in te leven in hun eigen kinderen, lopend of op de fiets, dan is het duidelijk dat dat voor andere verkeersdeelnemers nóg moeilijker is.” 

Ook professionals zijn zich niet altijd bewust van de kwetsbare positie van kinderen in het verkeer. “Je wilt heel graag behouden dat kinderen nu en in de toekomst die zelfstandigheid behouden in het verkeer. Iedereen weet nog wel ongeveer het moment waarop je leerde fietsen en het gevoel van vrijheid dat dat met zich meebracht, en het grotere bereik om te gaan en staan waar je wilt. Maar omdat kinderen steeds later leren fietsen staat dat nu wel onder druk.” 

Bewustzijn creëren  

“We willen bewustzijn creëren, in elk geval bij de ouders, en we vragen ons af hoe we dat kunnen uitbreiden naar andere partijen die zich bezighouden met verkeer. We willen met elkaar in gesprek, ook met de professionals rondom de kinderen, zoals de pedagogisch medewerkers op kinderdagverblijven en leerkrachten op basisscholen.” 

Want alvast een beetje proeven aan deelname aan het verkeer kan al beginnen op de jonge leeftijd die kinderen hebben op een kinderdagverblijf. “Daar worden vaak uitstapjes gemaakt, naar de speeltuin of de supermarkt. Als de begeleiders dan nadenken over hoe ze dat aanvliegen, helpt dat al. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, door bijvoorbeeld te benoemen waarom je ergens stopt en waarom je weer verder gaat. De kinderen zelf lopend meenemen is ook leerzamer dan ze meenemen in een bakfiets.” 

Shutterstock

Andere doelgroepen 

Maar hoe bereik je nou andere doelgroepen, “dus niet de ouders of kinderen”, vraagt Annemiek Nobel zich af. “We zijn wel al op onderzoek uitgegaan, ook met sessies op congressen. Want we moeten iedereen meekrijgen en verkeerseducatie in een breder perspectief plaatsen. Ga zelf ook eens naar buiten en kijk met de ogen van een fietsend kind, en vertaal dat naar je eigen werk.”