Levendige discussie over ontwerpaanbevelingen fietspaden
Auteur: Karin Broer
In de concept-discussienota gaat het bij de keuze voor breedtes om maatgevende combinaties. Op een eenrichtingsfietspad is dat een fietsduo plus een inhalende fietser, voor een (brom)fietspad is dat een fietsduo plus een inhalende bromfietser. En op een tweerichtingenfietspad is dat een fietsduo en een fietsduo uit de tegenrichting. Dat leidt tot breedtes variërend van 3 meter eenrichtingsfietspad tot 4 meter voor een tweerichtingenfietspad. Forse maten. Al in de discussienotitie stellen de opstellers, Otto van Boggelen en Robert Hulshof, daarom de vraag: Is dat reëel, of plaatsen we ons buiten de werkelijkheid?
Vier meter voor 200 scholieren?
Daarover werd verschillend gedacht. Een vertegenwoordiger van een provincie vroeg zich af of hij een fietspad van 4 meter moest aanleggen, als daar alleen in de spits 200 scholieren voorbij komen. Hij vond de oude richtlijn in de Ontwerpwijzer Fiets die uitgaat van intensiteiten dan beter. Van Boggelen benadrukte dat dit voorstel vooral bedoeld was als een standaard voor hoofdfietsroutes. ‘Op autosnelwegen zijn de normen ook in het hele land gelijk.’
Een meerderheid kon zich wel vinden in dit voorstel. ‘Als je uitgaat van 2 meter, dan moet je praten als Brugman om een fietspad van 3 meter te realiseren. Als 3 meter de norm is, dan is dat veel gemakkelijker’, wierp een verkeerskundige van een gemeente op.
Norm voor de toekomst
Anderen wezen er op dat het gaat om een norm voor de toekomst. Een vertegenwoordiger van de gemeente Amsterdam voorzag dat in de stad 30 kilometerzones uitgebreid zullen worden, ook al omdat 50 binnenstedelijk voor het autoverkeer niet meer reëel is. Dat betekent in de praktijk minder fietspaden. ‘Daar waar je dan wel kiest voor een fietspad, kies dan ook voor een fietspad met de goede maten.’
De vraag wat je moet doen als de ruimte er niet is, kwam ook op tafel. De optellers van de discussienota suggereerden dan maatregelen te nemen zodat ‘snelle en/of brede voertuigen veilig van de hoofdrijbaan gebruik kunnen maken’ en van het verplichte fietspad een onverplicht fietspad te maken. Dat is een vrij heftige maatregel, realiseerde Van Boggelen zich ook.
Als er geen ruimte is voor 3 meter, is dan zo breed als mogelijk het alternatief? Misschien leidt 2 meter 40 tot gevaarlijke inhaalmanoeuvres en is 2 meter te prefereren. Dan is het in ieder geval duidelijk dat een fietsduo achter elkaar moet fietsen. Het is een van de onderzoeksvragen die CROW-Fietsberaad verder zal uitwerken.
Altijd asmarkering
Het tweede deel van de bijeenkomst werd gewijd aan het toepassen van asmarkering en kantmarkering. Bas Hendriksen en Mariëtte Pol, adviseurs betrokken bij de experimentele belijning op de snelfietsroute Utrecht Amersfoort wezen met klem op het belang van asmarkering. Uit gebruikersinterviews voor dit project bleek duidelijk dat fietsers dat veiliger vonden. Ook andere aanwezigen spraken zich uit voor ‘altijd asmarkering’. Voor wat betreft de bermen was vooral het contrast van belang, en dat kan waarschijnlijk ook anders dan met markering.
Discussie gaat voort
Daarmee eindigt de discussie niet, eigenlijk begint die pas. Nog dit jaar verschijnt de definitieve versie van de discussienotitie. Heel 2019 zal de vakwereld in allerlei gremia, waarschijnlijk onder de vlag van de Tour de Force, verder discussiëren. Daarna pas worden nieuwe ontwerpaanbevelingen opgesteld die dan worden geïmplementeerd in de Ontwerpwijzer Fiets en in het ASVV. Parallel daaraan is er ook een discussie over welke voortuigen wel of niet op het fietspad welkom zijn.
Goede stap
Eric van Dijk van de provincie Utrecht vond na afloop dat er ‘een goede stap’ was gezet ‘Het is een teken van de emancipatie van de fietser in het ontwerp. Dit wordt serieus opgepakt, maar we zijn er nog niet. Voorheen ging het in wegontwerp om het autoverkeer dat was het uitgangspunt en “o, ja we moeten ook nog iets voor fietsers doen”. Nu zou je eigenlijk willen dat de fiets het uitgangspunt is. Zo ver zijn we dan nog niet, merk je. Alleen uit de opmerkingen van de gemeente Amsterdam hoor je dat die verder zijn.’