Manifest Fiets: nú meer aandacht en geld voor fiets
Auteur: Wim Bot, Fietsersbond
In het regeerakkoord is 100 miljoen euro uitgetrokken voor de fiets. Staatssecretaris Van Veldhoven is trots op die passage in het regeerakkoord en wil in deze periode vol enthousiasme 200.000 forensen van de auto op de fiets krijgen. De grote vraag is: gaat dat haar wel lukken binnen de huidige bestuurlijke en financiële kaders?
Wij, Manifestondertekenaars, denken van niet. Het Interprovinciaal Overleg en de twee vervoerregio’s gaven in een persbericht op 24 september aan dat het beschikbare budget voor de stationsstallingen (74 miljoen) onvoldoende is om de opgave van 150.000 extra plekken te kunnen vervullen. Ook constateren zij dat de 26 miljoen Rijksgeld die voor snelfietsroutes beschikbaar is als cofinanciering door het Rijk, in het niet valt bij de 400 miljoen aan fietsplannen die de provincies en vervoerregio’s in totaal hebben tot 2020.
Daarbij komt dat veel fietsmaatregelen in de afgelopen jaren onderdeel waren van het programma Beter Benutten dat nu is opgeheven. Het vervolg is onduidelijk en dus ook in hoeverre fietsmaatregelen hierin overeind blijven, zeker wanneer ze niet direct met bereikbaarheid te maken hebben. Kortgezegd: de ambitie bij het rijk neemt toe terwijl de budgetten afnemen.
Inmiddels hebben we in Nederland meer dan tien jaar ervaring met de aanleg van en het denken over snelfietsroutes. Als middel om de filedruk kleiner te maken - vergeet niet dat de helft van alle autoritten korter is dan 7,5 kilometer - zijn snelfietsroutes kwalitatief hoogwaardige fietsverbindingen tussen stedelijke kernen of woon-werklocaties. Door de combinatie snelfietsroute en e-bike worden ze een volwaardig alternatief voor de auto op afstanden tot 15 tot 20 kilometer in met name de grotere stedelijke regio’s in ons land.
Uit maatschappelijke kosten-batenanalyses blijkt dat snelfietsroutes verstandige investeringen zijn, vooral door reistijdwinst en gezondheidsvoordelen. Om de routes ook daadwerkelijk te laten gebruiken blijkt een uitgekiende inzet richting werkgevers en werknemers noodzakelijk. Daarom zeggen wij: ‘de routes moeten niet alleen op de fysieke maar ook op de mentale kaart komen’.
De aanleg van snelfietsroutes is vooral een zaak van steden/gemeenten, de voormalige stadsregio’s, de vervoerregio’s en de provincies. Door de Fietsersbond is bij regering en Tweede Kamer voortdurend aangedrongen op cofinanciering. Dat heeft geleid tot: 10 miljoen voor Leiden-Den Haag en Arnhem-Nijmegen (2008), 21 miljoen voor 16 routes (2010), 18,5 miljoen voor zes routes plus fietsbrug over de Lek bij Houten A27 (2015) en nu dus 26 miljoen voor routes in het hele land (2018).
Nadeel van incidentele financiering is dat het voor de overheden lastig is om plannen voor de langere termijn te ontwikkelen. Daarnaast leiden problemen in het rondkrijgen van financiering al snel tot beknibbelen op het ambitieniveau. Wanneer er niet genoeg geld is sneuvelen relatief dure onderdelen als een fietsbrug of -tunnel, met als resultaat een suboptimale en onveiliger snelfietsroute. Tenslotte is er, door hap-snap-financiering, geen sprake van een Rijkvisie.
Ondertussen komt het stimuleren van fietsgebruik steeds vaker centraal te staan op andere terreinen dan bereikbaarheid: klimaatakkoord, preventieakkoord gezondheid en de stedelijke verdichtingsopgave. In onze ogen zou het daarom goed zijn als het Rijk hier integraal handen en voeten aan geeft en kiest voor een landelijk fietsprogramma met een landelijk budget, zodat ook structureel de verbinding kan worden gezocht met andere thema’s. Zo’n programma is in ieder geval zinvol tot 2030, het jaar waarin het huidige Meerjarig Investeringsprogramma Ruimte en Transport plaats maakt voor een nieuw Mobiliteitsfonds. Daarin zullen meer integrale afwegingen op het gebied van ruimte en mobiliteit worden gemaakt en kan de fiets een vanzelfsprekende plaats krijgen. Vooruitlopend op het Mobiliteitsfonds lijkt het dus zinvol om een integraal fietsprogramma op te stellen waarmee we meerdere doelen kunnen halen. Er is in het huidige MIRT nog vrije ruimte beschikbaar en sprake van onderbesteding.
Uit een recente inventarisatie van de opgaven blijkt dat er behalve voor de snelfietsroutes ook meer budget nodig is voor de stationsstallingen en voor stallingen en deelfietsen bij ov-haltes. Maar er is ook geld nodig voor het oplossen van grote knelpunten in de stedelijke fietsbereikbaarheid, voor het tegengaan van barrièrevorming, voor het actief betrekken van bedrijven via een werkgeversbenadering en voor fietsstimulering in wijken met vervoersarmoede. Een breed fietsprogramma dus, waarop de decentrale overheden een beroep kunnen doen met nader te bepalen regels voor cofinanciering.
Wij vragen het Rijk niet om de verantwoordelijkheid voor het fietsbeleid weg te halen bij gemeenten en provincies. We vragen wel om een doordachte en structurele Rijksinzet, zodat de decentrale overheden daadwerkelijk in staat worden gesteld om hun fietsbeleid naar een hoger niveau te tillen om zo meerdere, urgente doelen te halen. Zo wordt de fiets ook echt iets van mondiale koploper Nederland op Rijksniveau.
Wij, de initiatiefnemers van dit manifest, willen graag verder praten over dit onderwerp. Discussieer mee op LinkedIn.