De huidige mobiliteitsvraagstukken vragen steeds meer om een brede en integrale blik. Daarom is samenwerking steeds belangrijker bij het zoeken naar een oplossing. Dat vindt Erik Klok van Roelofs Groep. Daarbij gaat het enerzijds om samenwerking tussen verschillende overheden en tussen overheden en private partijen en anderzijds om samenwerking tussen verschillende disciplines.
Bij mobiliteitsvraagstukken heb je elkaar nodig
Klok is senior adviseur Mobiliteit bij Roelofs Groep, een ingenieursbureau en aannemer die zich vooral met de fysieke kant van mobiliteit bezighoudt. Het bureau beschikt over de kennisclusters: mobiliteit, gebiedsontwikkeling, water & riolering, energie & milieu, verharding & techniek, beheer & onderhoud en grondstoffen. Daarnaast is er het ingenieursbureau dat de plannen civieltechnisch verder uitwerkt en een realisatietak.
Omdat Roelofs Groep over deze verschillende kennisclusters beschikt, kijkt de organisatie ook breed naar het onderwerp mobiliteit, zegt Klok. “Daarbij is de insteek pragmatisch. Bij onze onderzoeken werken we specifiek aan adviezen en aanbevelingen waar overheden of private partijen concreet mee aan de slag kunnen. We werken bijvoorbeeld veel voor projectontwikkelaars, waarbij we kijken hoe we een bepaald gebied in samenwerking met gemeente en provincie kunnen ontsluiten.”
Het belang van samenwerking
Met deze opmerking geeft Klok al aan, waarom samenwerking nodig is bij mobiliteitsvraagstukken. “Dat geldt al binnen het domein mobiliteit, maar je hebt ook domeinoverstijgende samenwerking nodig. Bijvoorbeeld bij vraagstukken als de woningbouwopgave. Dat is een integrale opgave, waarbij mobiliteit een thema is, maar bijvoorbeeld ook stikstof en landschap. We krijgen daarom ook steeds vaker opdrachten waarbij we niet alleen naar de mobiliteitsopgave moeten kijken, maar ook naar de gevolgen van een oplossing voor stikstof of landschap.
Een mooi voorbeeld is de vraag van de gemeente Ommen. Zij wilden maatregelen nemen waardoor de verkeerscirculatie veranderde en wilden weten wat de gevolgen waren voor de omgeving. Dat is een bredere vraag dan welke verkeerseffecten er ontstaan door bepaalde maatregelen. Hierbij is samenwerking met andere vakdisciplines essentieel. Zij weten namelijk vanuit hun vakdisciplines wat belangrijke aandachtspunten zijn.” Roelofs Groep heeft daarbij een voordeel ten opzichte van mobiliteitsbureaus. “Bij integrale gebiedsontwikkelingsvraagstukken kunnen we een beroep doen op onze andere afdelingen zoals gebiedsontwikkeling, water & riolering of energie & milieu. Bij die laatste expertise ben ik overigens zelf ook betrokken.”
Brede blik steeds belangrijker
Klok ziet dat de afgelopen jaren de ‘brede blik’ belangrijker wordt, waarbij je de verschillende actoren bij elkaar probeert te trekken. Zo was Roelofs Groep betrokken bij een onderzoek naar het functioneren van de A50-corridor. “Dat deden we samen met een aantal overheden binnen de corridor. Omdat het verkeer van de ene naar de andere bestemming buiten de corridor gaat, was het echter ook goed overheden net buiten de corridor erbij te betrekken.” Een ander goed voorbeeld zijn de snelle fietsroutes tussen Doetinchem, Zevenaar en het Duitse Emmerich. “Daarbij is het belangrijk om vanaf het begin ook de Duitse overheden erbij te betrekken, zowel Stadt, Kreis als de deelstaat Nordrhein-Westfalen. Die samenwerking is ook nodig wanneer een route in meerdere provincies ligt, met elk hun eisen, wensen en uitgangspunten.”
Breed gedragen oplossing
Klok wijst erop dat het bij mobiliteitsvraagstukken niet alleen belangrijk is om de juiste overheden aan tafel te hebben, maar ook belangengroeperingen en bewoners. “Als je namelijk meer partijen in je samenwerking betrekt, krijg je een beter beeld van de problematiek en kom je uiteindelijk tot een gemene deler en tot een breed gedragen oplossing. Daarom adviseren we opdrachtgevers altijd om goed na te denken over de partijen die ze aan de voorkant bij een proces willen betrekken. Daarbij geldt overigens wel dat je het bij mobiliteit (bijna) nooit alle partijen 100 procent naar de zin kunt maken.”
Uitdagingen voor komende jaren
Als een van de uitdagingen voor de komende jaren ziet Klok het handen en voeten geven aan het STOMP-principe (eerst Stappen, dan Trappen (fiets), vervolgens Openbaar vervoer, Mobility-as-a-Service en dan pas de Privé auto) bij de implementatie van mobiliteitsbeleid. “Het is in beleid mooi op te schrijven, maar hoe zorg je er in nieuwbouwontwikkeling voor dat de betrokken partijen het écht gaan omarmen? De A50-corridor is daar een mooi voorbeeld van. Als de regio in dat gebied alle woningen gaat bouwen die ze willen en iedereen blijft zich op dezelfde manier verplaatsen, dan loopt de A50 vast en komen tegelijkertijd de Veluwe en de IJsselvallei - twee Natura2000-gebieden - in de problemen.”