Voor XTNT is het een jubileumjaar: het bedrijf bestaat 30 jaar. Een medewerker die vanaf het begin erbij is, is Joep Lax. Hij werkt, op een paar maanden na, al 30 jaar bij XTNT. Er is in deze 30 jaar veel hetzelfde gebleven: aandacht voor verkeersveiligheid, milieu, bereikbaarheid en de relatie tussen bereikbaarheid en goed functioneren van de maatschappij. De belangrijkste verandering in deze periode? Er is steeds meer aandacht gekomen voor de mensen: het mobiliteitsgedrag en de manier waarop we daarop kunnen inspelen.
‘De afgelopen 30 jaar is er steeds meer aandacht gekomen voor de mensen’
XTNT is in 1994 gestart, destijds als business unit van Arends & Samhoud (later: &Samhoud). Na 5 jaar is XTNT afgesplitst en het bureau opereert nu al 25 jaar volledig zelfstandig. In 30 jaar is er in het verkeerswereldje volgens Joep steeds meer aandacht gekomen voor de mensen. “Het is niet voor niks dat wij op dit moment 4 of 5 psychologen en sociologen in dienst hebben”, aldus Joep. Deze psychologen en sociologen kijken voornamelijk naar wat mensen beweegt om bepaalde dingen te doen, of juist niet te doen. Met deze inzichten kunnen mensen worden gestimuleerd om ander gedrag te laten zien, bijvoorbeeld vaker fietsen of zich beter aan de verkeersregels houden. “Het is belangrijk om na te gaan wat mensen beweegt, wat de triggers zijn die nodig zijn voor het realiseren van ander gedrag en daar de voorzieningen specifiek op in te richten.”
Autobereikbaarheid niet vanzelfsprekend
Het STOMP-principe heeft de laatste jaren ook meer aandacht gekregen. Het bestaat al zo’n tien jaar, maar langzamerhand begint het gemeengoed te worden bij het ontwerpen en uitdenken van mobiliteitsstructuren. Bij dit principe wordt mobiliteit ontworpen vanuit de meest kwetsbare en minst milieubelastende verkeersdeelnemers. Dat wil zeggen: vooral focus op en aandacht voor lopen, fietsen en OV. “Het besef is steeds meer ontstaan dat de bereikbaarheid met de auto niet meer vanzelfsprekend is en dat het niet meer koste wat kost gefaciliteerd kan worden”, vertelt hij. “Met name in de grote steden zien we nu dat ze gaan nadenken of ze het verkeer niet op een andere manier kunnen organiseren om daarbij bereikbaarheid te garanderen.”
Overstappen op deelvervoer
Hij vertelt verder: “Waarom laten we die auto’s niet allemaal aan de rand van de stad staan en laten we iedereen overstappen op deelfietsen, openbaar vervoer, deelscooters en dat soort dingen?” Deze oplossing is bijvoorbeeld ook gebruikt in ’s-Hertogenbosch, de woonplaats van Joep, waar veel mensen nu hun auto aan de rand van de stad parkeren op P+R-parkeerplaatsen en op een andere manier richting de binnenstad gaan. Zo is er minder overlast van auto’s en uitstoot en verbetert de verkeersveiligheid. “We worden nu ook wel gedwongen om meer na te denken over milieu, stikstof en geluidbelasting, want het kan gewoon niet meer”, zegt hij.
Een beetje een cowboygevoel
De leukste projecten vindt Joep de projecten met een concreet resultaat op straat. “Daar doe ik het voor, daar geniet ik van”, zegt hij. In 30 jaar zaten er ook een aantal projecten tussen die hij niet snel meer zal vergeten. Zo was er eens een project voor een commerciële vervoerder waar een vergunning voor moest worden aangevraagd om het vervoer te gaan uitvoeren, en daar moest een dienstregeling voor ontworpen worden. Op het allerlaatste moment bleek bij de aanvraag dat er nog geen dienstregeling was en dat was wel een eis voor de vergunning. “Dus toen hebben we een hele nacht doorgewerkt en op afstand iemand zitten aansturen die met een bus van punt A naar punt B reed. Vervolgens belde ik diegene en vroeg: hoe lang doe je over die route? Uiteindelijk ’s ochtends om ongeveer 4.00 uur hadden we een dienstregeling”, vertelt hij. “Dan heb je een beetje een cowboygevoel van: goh, ik ben bezig met iets nieuws te maken dat bovendien beter is voor de bereikbaarheid. Dat zijn dingen die het werk leuk maken.”
De komende jaren
“Ik verwacht niet nog eens 30 jaar voor XTNT te werken”, zegt Joep (die inmiddels bijna 65 is) lachend. Een grote verandering die hij wel verwacht voor de toekomst, is de opkomst van de beschikbaarheid en het gebruik van mobiliteitsdata en ICT: “De hele Smart Mobility, de mogelijkheden van ICT … daar zijn we nog lang niet mee klaar.” Daarnaast noemt hij de gigantische hoeveelheid data die per jaar verdubbelt. “Ik verwacht dat er nog wel een langzame groei naar een veel grotere informatiemaatschappij gaat plaatsvinden – ook in de wereld van verkeer, vervoer en mobiliteit.” Hij geeft aan dat in korte tijd al heel veel is veranderd op dit gebied. “Vijf jaar geleden waren er bijvoorbeeld al wel routeplanners, maar niet online en niet adaptief. Nu zijn er bijvoorbeeld ook voertuigen die verkeerslichten kunnen beïnvloeden en verkeerslichten die afhankelijk van de hoeveelheid voertuigen het verkeer een bepaalde kant op sturen. Ja, volgens mij gaat daar nog een grote ontwikkeling in plaatsvinden.”