Bij Arup staat de mens centraal. “Gedrag is een enorm belangrijke factor in de mobiliteitstransitie”, vertelt director transport Laurens Tait. “Welke keuzes maken mensen, wat beïnvloedt deze keuzes en wat betekenen de uitkomsten voor onze mobiliteitsinfrastructuur en voor plekken in de stad? Het begint dus met het goed begrijpen van het individu. En daarna om ‘Total Architecture’: kijk niet alleen naar de technische aspecten van de ruimtelijke ordening, maar ook naar wat er gebeurt in een gebouw of een station. Vanuit die integrale en multidisciplinaire benadering én met inzet van de juiste technieken kun je de uitdaging proberen te tackelen, voor iedereen.”
Menselijk gedrag als basis voor mobiliteitsoplossingen
Arup is een speler van formaat, met wereldwijd zo’n 18.500 medewerkers en 94 kantoren in 34 landen. “Het verschil met andere spelers is onze visie. Wij stellen het individu centraal, iedereen heeft zijn eigen verhaal”, vertelt Tait. “We zijn een multidisciplinair bedrijf met een focus op innovatie. Mijn passie ligt bij het zorgen voor goede besluitvorming over mobiliteit, zodat we een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. De tools die we daarvoor in handen hebben helpen ons bij de keuzes die we maken. Waarom maken we bepaalde keuzes, en hoe kan dat beter?”
Tait werkt nu 15 jaar bij Arup, daarvoor werkte hij in London aan mobiliteitsuitdagingen. “Ik heb in die tijd een aantal veranderingen gezien in het denken over mobiliteit. Toen ik naar Nederland kwam, had ik het idee dat een station ook een plek is waar je een goede cappuccino kunt drinken, omdat ik dat zo gewend was, maar dat was hier toen nog niet het geval. Dat is nu anders, het hele concept van een mobiliteitsknooppunt is drastisch veranderd. We zijn nu omgevingen in en rond stations gaan maken die uitnodigen om te verblijven, gelukkig. Dat zie je ook bij projecten waar wij aan meewerken, zoals de herontwikkeling van station Amsterdam-Zuid en Den Bosch.”
Andere manier van modelleren
Het denken over de rol van mobiliteit, zeker in de stedelijke omgeving, is aan verandering onderhevig. “Er zijn kansen voor een andere invulling van het systeem, ook in de gebouwde omgeving. In Nederland zeggen we heel nadrukkelijk ‘meten is weten’, maar ook de analysekant is aan het veranderen. Daar werken we volop aan, mede dankzij onze kennis uit het buitenland. We zijn van macroniveau, meer naar meso- en microniveau aan het verschuiven met onze analyses en modellen. Traditionele verkeersmodellen zijn gebaseerd op aannames en simuleren vooral het geheel, wij gaan nu over naar agent-based modellen - modellen waarbij we tot op microniveau de individuele reiziger simuleren. Dat kan ook dankzij voortschrijdende digitale techniek, we hebben nu veel meer rekenkracht ter beschikking dan de laatste 25 jaar. Zo hebben we nu modellen die zo’n 10 tot 15 procent van de Nederlandse bevolking kunnen simuleren, waarmee je complexe situaties en dagelijkse patronen beter in beeld kunt brengen. Dat was met de toolbox die we vroeger hadden gewoon erg lastig, dus hebben we heel lang pleisters geplakt op bestaande technieken. Maar met nieuwe tools kunnen we inzicht geven in complexere mobiliteitskeuzes en nieuwe mobiliteitsproducten, zoals hoeveel mensen een P+R gebruiken om daarna over te stappen op het openbaar vervoer en dáárna een elektrische deelfiets pakken.”
It’s about the demography, stupid
Een bekende uitspraak was altijd ‘it’s about the economy, stupid’, afkomstig van James Carville, politiek strateeg en adviseur van Bill Clinton. “Maar nu is het beter om te zeggen dat het om de demografie gaat”, stelt Tait. “Want de demografische trends stellen ons voor uitdagingen, en die uitdagingen hebben veel impact op het domein mobiliteit. Zo hebben vergrijzing en migratie impact op toegankelijkheid. Daarnaast hebben mensen andere voorkeuren in de keuzes die ze maken, en andere drijfveren waarom ze keuzes maken. Op een recente conferentie over duurzame mobiliteit, georganiseerd door het ministerie van IenW, mochten we een presentatie geven met de titel ‘Verplaats je in een ander’ en hebben we uitgelegd hoe je user experience design kunt gebruiken om inclusieve mobiliteit te realiseren.” Het lijkt wellicht een vreemde keuze om vergrijzing en migratie in één adem te noemen, maar Tait legt uit. “Bij veel projecten zijn we geneigd om te ontwerpen voor de gemiddelde Nederlander. Neem een gebied als de Zuidas, waar tijdens piekuren zo’n 40 duizend mensen langskomen. Als er dan 35 duizend ‘gemiddelde Nederlanders’ gebruik van maken, zijn er altijd nog 5 duizend ‘niet gemiddelde’ Nederlanders. Beide groepen hebben andere voorkeuren en andere wensen en mogelijkheden. Dat zijn nu nog kleinere doelgroepen, maar die groepen groeien, dus als we blijven ontwerpen voor het gemiddelde laten we steeds meer mensen achter. Die effecten willen we in kaart brengen, onder meer met agent-based modelling, maar ook met behulp van kwalitatieve tools. We kennen onze gebruiker natuurlijk niet persoonlijk, dus werken we met personas om in de schoenen van onze gebruiker te stappen, aan de hand van interviews en onderzoeken. Er is een brede range aan doelgroepen die straks dit station gaan gebruiken, of kiezen voor een andere vorm van mobiliteit, die mag je niet vergeten.”
Vooruitkijken
“Als je kernwaarden goed zijn, en niet veranderen, kun je de uitdagingen die je over tien, of over honderd jaar tegenkomt ook aan. Onze kernwaarden blijven hetzelfde en zijn: hoe zorgen we er de komende jaren voor dat iedereen – en dan ook echt iedereen – mee kan blijven doen in de samenleving, en hoe zorgen we voor een leefbare, toekomstbestendige samenleving?” Om future proof te zijn, en blijven, werkt Arup samen met universiteiten en andere kennisinstellingen. “We blijven vooroplopen op het snijvlak van de academische wereld, consultancy en het bedrijfsleven. We werken mee aan onderzoek maar vertalen dat ook in hele pragmatische oplossingen voor en in de praktijk. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld ook in bijdragen aan CROW-publicaties.”
Tait besluit: “Hoe zorgen we ervoor dat iedereen mee kan blijven doen in de samenleving? Door de mens centraal te stellen. Dat is de kern van wat we doen.”