Sectorplan Bouw en Infra investeert in werkzekerheid

maandag 21 oktober 2013
timer 3 min
Werkzekerheid en het voorkomen van werkloosheid, daar richten de sociale partners in de bouw- en infrasector zich op, samen met minister Asscher van SZW. Daarom investeren zij samen 120 miljoen in de arbeidsmarkt, via een sectorplan Bouw & Infra dat een looptijd heeft van twee jaar. 

Sectorplan Bouw en Infra investeert in werkzekerheid

Beter verdelen


Het sectorplan creëert geen extra werkgelegenheid, maar verdeelt het beschikbare werk op een betere manier. FNV Bouw, CNV Vakmensen, Bouwend Nederland, Aannemersfederatie Nederland, Ondernemersvereniging Bestratingen Nederland, Vereniging van Waterbouwers en NVB Vereniging van ontwikkelaars & bouwondernemers, zijn de sociale partners die het plan hebben ondertekend.De bouw- en infrasector staat voor grote uitdagingen. Ze moet nu overleven, maar op de middellange termijn dreigt een tekort aan vakkrachten. Werknemers, die de sector straks keihard nodig heeft, worden nu ontslagen. Er worden nu nauwelijks leerlingen opgeleid, terwijl die straks hard nodig zijn om te voldoen aan de vraag naar vakkrachten. Daarnaast staat de sector voor de uitdaging om de duurzame inzetbaarheid van de werknemers te vergroten, zodat de werknemers op termijn ook behouden kunnen blijven. Daarvoor is scholing nodig, maar ook maatregelen om de kans op uitval door arbeidsongeschiktheid te verkleinen. 

Sectorplan Bouw & Infra


Het sectorplan Bouw & Infra zorgt daarom voor maatregelen die zijn gericht op het behoud van vakkrachten, het vergroten van de instroom en het vergroten van duurzame inzetbaarheid. De maatregelen betekenen een investering van 120 miljoen euro. Deze worden voor de helft gefinancierd door de sector zelf, het ministerie van SZW betaalt de andere helft.

Het gaat in de plannen concreet om:

- Begeleiding van werk (of werkloosheid) naar werk, binnen of buiten de sector, door bemiddeling en scholing van 6.400 werknemers;
- Het stimuleren van mobiliteit en het voorkomen van werkloosheid van 250 werknemers ouder dan 55 jaar door 20 procent loonkostensubsidie voor werkgevers;
- Het inzetten van 2.500 leermeesters ouder dan 55 jaar die bbl-2/bbl-3 leerlingen begeleiden en vakkennis overdragen, met loonkostensubsidie;
- Het realiseren van 2.500 leerwerkplekken (bbl-2 en bbl-3) voor jongeren tot 27 jaar door 20 procent loonkostensubsidie voor werkgevers;
- Het realiseren van 500 banen voor (langdurig) werklozen tot 55 jaar door 20 procent loonkostensubsidie voor werkgevers;
- et realiseren van 250 banen voor langdurig werklozen tot 27 jaar ter vervanging van een vrijwillig vervroegd uitgetreden werknemer, door een loonkostensubsidie voor werkgevers; 
- Het stimuleren van scholing gericht op het behalen van een startkwalificatie voor 750 werknemers;
- Het stimuleren van erkenning van verworven competenties van 420 werknemers;
- Het stimuleren van toekomstgerichte scholing in duurzame technologieën en toekomstgerichte competenties voor 14.000 werknemers; 
- Preventieve interventie en begeleiding van 19.600 met uitval bedreigde werknemers.

Pleiten voor een investeringsimpuls

Maar tegelijkertijd pleiten partijen voor een investeringsimpuls. Het op gang brengen van de bouwproductie is de enige structurele oplossing voor het huidige overschot van personeel en het tekort aan vakbekwaam personeel op de middellange termijn. Zo vinden sociale partners het cruciaal dat de 1 miljard euro geoormerkt ‘bouwgeld' bij overheden per direct daadwerkelijk wordt uitgegeven. Bijvoorbeeld aan kwaliteitsverbetering van woningen, door renovatie of door nieuwbouw, waar bovendien ook de samenleving van profiteert. Ook blijven partijen voorstander van het investeren van de verhuurdersheffing in de bouw. De uitstroom van werkgelegenheid uit de sector kan daarmee een halt worden toegeroepen, en er kan substantiële werkgelegenheid worden gecreëerd.