WOW-bijeenkomsten over smart mobility
Want, hoe ga je om met het wegontwerp? Hoe staat het met de juridische aansprakelijkheid? Hoe gaat het lopen met verschillende vormen van mixed traffic (de combinatie van zelfrijdende en ‘normale’ auto’s, maar ook de combinatie met fietsers en voetgangers)? Moet de vormgeving van kruispunten worden aangepast en zijn rotondes nog wel nodig?
Tegelijk is geïnventariseerd welke vragen er bij de wegbeheerders leven, welke kennis en initiatieven er al bestaan en wat de gezamenlijke prioriteiten zouden moeten zijn. In totaal hebben zo’n 450 mensen aan de acht bijeenkomsten deelgenomen, terwijl er ook nog 150 deelnemers bij de webinars aanwezig waren.
Overtroffen
“Onze verwachtingen zijn zelfs een beetje overtroffen”, reageert Antoine de Kort van Rijkswaterstaat op de vraag om terug te blikken. “Er zaten veel nieuwe gezichten aan tafel, niet alleen de gebruikelijke spelers maar vooral mensen uit de dagelijkse praktijk. En we hebben eigenlijk alleen maar enthousiasme ontmoet, mensen willen er wat mee.” Lindy Molenkamp, bestuurslid van WOW, is het met hem eens: “Veel mensen die nog niet thuis waren in het onderwerp hebben zich laten informeren. Ze konden hun eigen vragen neerleggen en daar hebben wij weer van geleerd wat voor vragen er op dit gebied leven.”
Verdiepingsslagen
De vraag is nu wat de vervolgstappen worden. Het onderwerp leeft, wat gaat WOW er verder mee doen? “Daar zijn we over aan het nadenken”, vertelt Molenkamp. “We hebben nu een prachtig overzicht, we kunnen kiezen wat de prioritaire vragen zijn en daarmee verder gaan, bijvoorbeeld door te kijken waar je ze kunt beleggen. Misschien gaan we in het kader van WOW ook nog een keer een vergelijkbare cyclus doen.”
Mogelijk komen er ‘verdiepingsslagen’, waarbij een bepaald onderwerp uitgebreider bij de kop wordt genomen. De Kort: “Het inwinnen en beschikbaar stellen van data is een goed voorbeeld. Als je als wegbeheerder moet zorgen dat je gegevens hebt, waar begin je dan mee? Aan welke kwaliteitseisen moet je voldoen? Welke kennis heb je nodig om dit goed te doen? Er zijn organisaties als het NDW die daarbij kunnen helpen. Het is een kwestie van goed kijken wat we kunnen toevoegen aan de structuren en organisaties die er nu al zijn.”
Het geleerde toepassen
Als het om smart mobility gaat, zijn beiden het erover eens dat samenwerking essentieel is, in binnen- en buitenland. Molenkamp: “Hoe groot je ook bent, je bent te klein om het individueel te doen. Goede samenwerking met elkaar, met de markt, met onderzoek en onderwijs en met het buitenland, is nodig. Om een simpel voorbeeld te geven: je kunt als wegbeheerder wel besluiten om de wegmarkering aan te passen, maar het is wel handig als de buurgemeente het dan ook doet.”
De Kort vindt dat na alle proefnemingen de tijd rijp is voor bredere toepassing van het geleerde: “Er is al heel veel geprobeerd, er zijn veel pilots geweest, we zijn nu toe aan vervolgstappen. We moeten niet in het stadium van de proefnemingen blijven steken, maar gebruikmaken van de mogelijkheden die er al zijn.”
Vervolgaanpak
Die vervolgaanpak moet uiteraard op landelijk niveau plaatsvinden, al is het verstandig om rekening te houden met regionale verschillen. In Groningen of Zeeland heb je immers met andere verkeersverschijnselen te maken dan in Amsterdam.
De Kort: “In Amsterdam sta je voor de vraag hoe je met de groei van het toerisme om moet gaan. Het verkeer loopt daar nu vast door de touringcars die, een beetje gechargeerd gezegd, allemaal op hetzelfde moment naar dezelfde highlights gaan. Door connected toepassingen die er nu al zijn, kun je dat slimmer organiseren.” Molenkamp: “En in Groningen kunnen we zien wat de proef met 5G-internet voor smart mobility gaat betekenen.”
Adaptief opstellen
Alle aanpassingen die de wegbeheerders op zich af zien komen roepen de vraag op: ‘Voertuigen moeten toch geschikt zijn voor de weg, in plaats van andersom?’
Molenkamp: “Voorlopig blijft dat zo. We moeten ons echter realiseren dat de prestaties van het verkeerssysteem, denk aan verkeersveiligheid, bepaald worden door de interactie van mens, voertuig, weg en informatie. Misschien kunnen we met kleine aanpassingen onze wegen wel veel beter ‘leesbaar’ maken voor slimme voertuigen. Als we daarmee het aantal verkeersslachtoffers kunnen helpen verminderen, moeten we dat zeker niet laten.”
De Kort: “Het gaat er vooral om dat wegbeheerders, fabrikanten en anderen samen kijken wat de beste oplossing is.” Molenkamp, ten slotte: “Belangrijk daarbij is dat we de goede vragen stellen. Dan komen we ook tot betere oplossingen.”
Door Maurits van den Toorn. Dit artikel is verschenen in Verkeer in Beeld 3/2017