Hoe bereikbaar is het landelijke gebied?

donderdag 26 september 2024

Foto: Shutterstock

Nederland staat bekend om zijn goed ontwikkelde infrastructuur. Zo’n 50 jaar lang lag de focus op de auto, maar nu wordt dat anders…In steeds meer (grote) steden zijn gemeenten bezig met het ontwikkelen van beleid voor en het uitrollen van het aanbod van deel(bak)fietsen, deelscooters en andere vormen van deelmobiliteit. Hoe zit dat eigenlijk in de niet-stedelijke gebieden?

Steeds meer mensen trekken naar landelijker gebied buiten de steden. De dorpen vangen zo een deel van de woningnood op. Veel gebieden hebben daarnaast te maken met een vergrijzende bevolking. Oudere mensen zijn vaak afhankelijk van openbaar vervoer, wat een probleem kan zijn als dit niet goed geregeld is. Er is echter vaak sprake van verschraling van het openbaar vervoer en voorzieningen verdwijnen steeds meer uit het straatbeeld. Hierdoor moeten inwoners steeds verder reizen en wordt de rol van de auto juist steeds groter. Ook de auto wordt steeds duurder in het gebruik.

Deelmobiliteit is in het landelijk gebied veel minder vanzelfsprekend. Twee jaar geleden pleitte het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) al dat deelvervoer een oplossing zou zijn. Aanbieders van deelmobiliteit zien echter nog te weinig aanleiding om deelconcepten te plaatsen, omdat zij geen haalbare businesscase zien. Deelauto’s zijn dus niet of nauwelijks aanwezig. En waar wel aanwezig, is deelvervoer vele malen duurder dan openbaar vervoer. Een ritje naar het ziekenhuis kan zo maar 3 keer duurder uitvallen met deelvervoer dan met het traditioneel openbaar vervoer. En voor velen is het daarmee simpelweg te duur om een alternatief te zijn voor het ov – als dit al aanwezig is.

De bereikbaarheid van het landelijk gebied in Nederland is dus een maatschappelijk relevant en complex vraagstuk dat vraagt om de inzet van nieuwe technologieën, innovatieve oplossingen en prijsmodellen. Hoe zorgen we ervoor dat er geen grote mobiliteitsarmoede ontstaat? PTV-software kan helpen de omvang van de mobiliteitsarmoede door te rekenen en te kwantificeren. Meer inzicht geeft wellicht meer mogelijkheden voor oplossingen.