Autodelen heeft potentie!
De TNS NIPO monitor Autodelen laat zien dat 1 procent van de Nederlanders aan autodelen doet, een select gezelschap van vooral hoogopgeleide, jonge stedelingen met een actief en sociaal leven. Autodelen is iets wat bij hun sociale identiteit hoort. Ze hebben vaker dan gemiddeld andere autodelers in hun vrienden- of kennissenkring. De cijfers laten zien dat er veel dynamiek in de ontwikkeling zit; zo geeft ruim 60 procent van de autodelers aan pas in 2011 of later met autodelen te zijn gestart. In Nederland staat daarnaast een vrij grote groep van 19 procent open voor autodelen.
Van houding naar gedrag
De vraag is of de positieve grondhouding er toe leidt dat men daadwerkelijk gaat autodelen. Een deel van de potentiële autodelers oriënteert zich in ieder geval wel op autodelen: een derde (33 procent) heeft zich al verdiept in de mogelijkheden van autodelen. Dat kan betekenen dat het voor deze groep al concreter aan het worden is. Eerder zagen we dat autodelers vaak vrienden zijn van andere autodelers (78 procent van de autodelers kent ook andere autodelers). Autodelen lijkt een fenomeen dat zich in een specifieke sociale groep afspeelt en zich wellicht ook zo verspreidt. Binnen de groep potentiële autodelers kent 36 procent al mensen die aan autodelen doen (tegenover 6 procent van alle Nederlanders). Het lijkt er op dat autodelen - zoals wel vaker bij innovaties - via mond-tot-mond reclame verspreid wordt. Het zijn vooral praktische aspecten die mensen doen overhalen: autodelen wordt vooral een oplossing als de eigen auto te duur wordt (46 procent) of aan vervanging toe is (26%).
De wet van de toenemende meeropbrengsten
De kans op groei voor autodelen wordt bevorderd door onder andere lage switching costs - starten met autodelen vergt nauwelijks
investeringen - en de wet van de toenemende meeropbrengsten - hoe meer gebruikers, hoe groter het aanbod en de variëteit van auto’s in de buurt en hoe lager de prijs (Bron: Koen Frenken, CVS paper 2013). Daarmee wordt de kans dat steeds meer mensen gaan autodelen nog aannemelijker.
Voordeel zien in autodelen
Martien Das, senior adviseur lokaal klimaatbeleid en duurzame mobiliteit Rijkswaterstaat WVL, ziet wel voordeel in autodelen. “Door het toenemende aantal deelauto’s is de kans natuurlijk groter dat je een of meer deelauto’s ‘om de hoek’ hebt wat het nog aantrekkelijker maakt. Door het (aanvullende) aanbod van particuliere deelauto’s is er ook een grote variatie aan auto’s beschikbaar, bijvoorbeeld elektrisch, een busje of zevenpersoonsauto. Maar zolang er sprake is van een economische crisis is het lastig te bewijzen dat de groei van autodelen ook doorzet zónder de crisis. Op basis van huidige definities zijn stagnerende autoverkopen ‘slecht’ voor de economie, terwijl lager autobezit en -gebruik voor stedelijke regio’s een positief effect kunnen hebben op de parkeerdruk en bereikbaarheid.”
Twijfel over significant aandeel modal-split
Jos Bekkers, gedetacheerd verkeerskundige bij de gemeente Diemen, twijfelt of autodelen een significant aandeel in de modal-split gaat krijgen omdat het een tijdelijk, door de huidige economische omstandigheden veroorzaakt verschijnsel kan zijn. “In het artikel worden economische motieven ook als een belangrijke reden genoemd om aan autodelen te denken. Een belangrijke
motivatie voor autobezit dat niet in het artikel wordt genoemd is ‘gemak’ van het bezit van een auto. Als ik de laatste statistieken goed interpreteer zit de groei van het autodelen vooral in het particuliere autodelen en niet zozeer bij de bedrijfsmatige aanbieders zoals Greenwheels en Connektcar. Vanwege het parkeerbeslag op de beperkte openbare ruimte ontmoedigen de grotere steden weliswaar het particuliere autobezit in de binnensteden, maar ook daar zie je steeds meer ‘creatieve’ oplossingen, zoals parkeren net
buiten de parkeerreguleringsgebieden en verder met het OV. Ik vraag me af of buiten de grotere steden met een parkeerregime autodelen een grote vlucht zal nemen.”