De eerste indruk is de parkeergarage, laat dit de beste zijn

donderdag 16 juni 2016
timer 5 min
Wim van Vlierden, directeur Real Estate Development & Design bij Q-Park, neemt na twintig jaar afscheid van Q-Park. In totaal is hij al dertig jaar betrokken bij de parkeerwereld, die in de loop der tijd behoorlijk is veranderd. Waaraan denkt hij wanneer het over veranderingen gaat? Wat zou er volgens hem nog moeten gebeuren? En welk advies geeft hij zijn collega's in de parkeerwereld mee?

“Wanneer ik kijk naar de kwaliteit van parkeren, kan geconstateerd worden dat daar een flinke verandering is opgetreden”, vertelt Van Vlierden. “Zo rijdt de klant tegenwoordig – in de meeste gevallen – een schone en goed verlichte parkeergarage in, waar dat voorheen vaak sombere en matig verlichte betonnen dozen waren.” Maar volgens Van Vlierden is dat alleen niet voldoende: “Nog steeds worden garages ontworpen waarbij het parkeren op zich niet optimaal is ontworpen, van het integrale ontwerpproces is nog niet altijd sprake. Wij hebben daarvoor een afdeling met specialisten opgebouwd die deze taak voor heel Q-Park, dus in tien landen, bewaakt en bijstuurt.”


Continue veranderingsproces

Een ander thema dat hij aanhaalt, betreft tarifering en betaald parkeren in het algemeen: “Ook nog steeds een onderwerp waarvoor begrip voor het instrument regulering nog niet algemeen geaccepteerd is. Is hier een taak weggelegd voor betere communicatie of is begrip wellicht nooit te halen?” Hierbij stelt Van Vlierden wel dat het product parkeren zich in een continue veranderingsproces bevindt: “Invloeden door de auto-industrie en de manieren van betalen maken het voor de klant en de parkeerindustrie niet makkelijker. Dat is materie waarmee we allemaal worden geconfronteerd in ons dagelijks leven. Voor de gemiddelde klant op straat en soms in parkeergarages dikwijls een uitdaging: waar moet ik betalen, van wanneer tot wanneer, tegen welk tarief en hoe dan? Standaardisering van displays en betaalmethodes is in die dertig jaar niet tot stand gekomen.”


Brandveiligheid

“Ik zou willen stellen dat in Nederland zaken in de basis op zich goed geregeld zijn. Het zijn echter beeldvorming, wijzigingen in beleid en de complexiteit van regels die deels multi-interpretabel lijken waardoor onoverzichtelijkheid voor gebruikers ontstaat. Hierdoor is er mogelijk sprake van een ogenschijnlijke problematiek. Het is een goede zaak dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties aan NEN de opdracht heeft gegeven met de belanghebbenden een specifieke (sub)norm ‘Brandveiligheid in Parkeergarages’ op te stellen. Een NEN-commissie is gestart met dit project, waarvan ik voorzitter ben. De parkeerbranche, waaronder Vexpan, omarmt en ondersteunt dit project. De vereniging heeft haar leden opgeroepen waar gevraagd en waar nodig een bijdrage te leveren aan dit project. Daarmee en daardoor kan een goed gedragen document de brandveiligheid in en van parkeergarages beter borgen.”


Functie prevaleert boven vorm

Zijn collega’s wil hij de uitdaging meegeven om vast te houden aan het leveren en het blijvend optimaliseren van de kwaliteit van het product parkeren. “En voor mij staat vast dat de kwaliteit van het fysieke product ‘de parkeergarage’ daarbij minstens zo belangrijk is en blijft. Het integraal ontwerpen waarbij de functie prevaleert boven de vorm en waarbij vrijwel altijd sprake is van omliggende factoren of gebouwen, maakt het proces alleen maar interessanter en uitdagender. Niet alleen is de parkeergarage een ‘what-you-see-is-what-you-get’-resultaat, maar ook de ‘vestibule’ van het bezoekdoel. Het maakt niet uit of dit een thuis, ziekenhuis, shopping mall of stadscentrum is: de eerste indruk is de parkeergarage, laat dit de beste zijn.”


Het optimale compromis

Volgens Van Vlierden is er nog veel te beleven in de wereld van parkeren, maar hij vindt het lastig aan te geven wat er nog moet gebeuren: “Ik begrijp natuurlijk dat een ontwerpproces altijd een queeste is naar het zoeken van oplossingen waarmee binnen een gebouw of gebouwencomplex meerdere functies kunnen worden ondergebracht. Het resultaat hiervan is meestal het optimale compromis. Maar ik stel vast dat de ontwerpaandacht zeker in geval van een parkeeroplossing binnen een gebouwencomplex niet perse is gericht op de hiervoor bedoelde ‘vorm-volgt-functie’-benadering. Stap voor stap zie ik nu dat hier en daar jonge talenten opstaan die zich in die materie willen verdiepen.” Daarom zou Van Vlierden het ook waardevol vinden als er meer aandacht zou ontstaan voor dit onderwerp bij civiele en architectuuropleidingen. Ook brengt hij in dit kader graag de volgende publicaties onder de aandacht: 238 ‘Stappenplan bouwproces parkeergarages’ en 293 ‘Ontwerpwijzer parkeergarages’ van het CROW en NEN2443 ‘Parkeren en stallen van personenauto’s op terreinen en in garages’.


Schijnbare eenvoud

Van Vlierden sluit af: “Ik heb op een lezing ooit de stelling neergezet dat de complexiteit van het ontwerpen van een parkeergarage verscholen zit in de schijnbare eenvoud. Ik denk dat ik met die stelling ook nu nog voldoende aandacht vraagt en een uitdaging geeft aan eenieder die ooit bij het ontwerpen van een parkeergarage betrokken raakt.”

De samenvatting van dit artikel is terug te vinden in het juni-nummer van Parkeer24.