Flexibiliteit inbouwen met oog op de toekomst
De openbare ruimte is zowel onder als boven de grond steeds voller, vertelt Rogier Pennings van Stevin. Daarom moeten we de fysieke leefomgeving flexibeler inrichten en gebruiken. Tijdens een wandeling door het Amsterdamse stationsgebied laat hij zien hoe.
We staan aan de IJ-zijde van het centraal station in Amsterdam. Veerboten van GVB varen af en aan en we kijken uit op een enorme zandhoop. Verschillende machines zijn druk in de weer een ondergrondse fietsenstalling te bouwen. “Je moet hier nu alvast ruimte laten voor nieuwe infrastructuur, omdat behoeften in de toekomst zomaar kunnen veranderen”, vat hij het probleem samen. “Veel partijen willen op weinig grond bouwen en werken vanuit hun eigen scope. Daardoor mis je kansen.”
Een kleine geschiedenis van Amsterdam
Amsterdam Centraal is een inspirerende plek, zegt Pennings terwijl we de roltrap omhoog nemen richting het busplateau. “Toen het station eind 19e eeuw werd gepland, was de discussie of het nabij het Leidseplein moest komen of aan het IJ, dat wat toen nog geen eiland. Het werd dat laatste.”
De beslissing die zo’n 150 jaar geleden werd genomen had grote impact op de ontwikkeling van de stad. Meerdere keren werd het eiland aan het IJ uitgebreid en inmiddels is het één van de drukst bebouwde locaties van Nederland. “Ieder besluit dat voorheen genomen is, werkt door op de manier hoe we de leefomgeving hebben ingericht en hoe we daar in de toekomst op moeten doorbouwen.”
“Keuzes hebben nu alleen veel meer impact op de inrichting van onze fysieke leefomgeving, omdat het vol is”, gaat hij verder. “Bij nieuwe beslissingen moeten we rekening houden met ontwikkelingen die we nu nog niet eens kennen. Door extra ruimte, capaciteit en flexibiliteit in te bouwen hoeft niet iedere nieuwe verandering gepaard te gaan met extra druk op middelen, zoals geld en arbeid.”
Terwijl Pennings zijn betoog houdt, rijdt net een elektrische GVB-bus voorbij. Als passagiers uitstappen gaat de pantograaf omhoog en laadt de bus op. Zodra nieuwe passagiers zijn ingestapt, gaat de pantograaf naar beneden en rijdt de bus verder. “Nu doet die paal even niets, terwijl die netaansluiting veel maatschappelijk geld heeft gekost. Die aansluiting kan ook gebruikt worden om geparkeerde auto’s of logistieke voertuigen te laden. We hadden het busplatform ook kunnen voeden vanuit de Noord/Zuidlijn, die recht onder dit plateau ligt.”
Koppelkansen
“Het moet meer gaan over slimme koppelkansen”, zegt de Stevin-adviseur terwijl we richting het centrum lopen. “Dat vraagt wat van organisaties. We zijn gewend het te doen zoals we het altijd deden, maar dat werkt niet meer. Het systeem loopt vast.”
Dat wordt duidelijker als we één van de vele oude, smalle Amsterdamse straatjes passeren. Een klein busje staat muurvast achter een grote vrachtwagen, die bier moet uitladen bij één van de vele kroegen. Aan de andere kant probeert een busje te draaien, omdat de vrachtwagen zijn route blokkeert. Voor fietsers en voetgangers is haast geen ruimte meer, hoewel zij die ruimte wel nemen - met onveilige situaties tot gevolg. “Het zal niet voor het eerst zijn dat hier iemand wordt aangereden…”
“Moet je nagaan hoeveel deze logistiek kost in tijd en in geld voor iedereen die hier vertraging oploopt. De oude smalle straten kunnen niet meer flexibel ingericht worden, maar de voertuigen en de beschikbare ruimte wel. Dat begint bij de governance. Vervoerders kunnen, afhankelijk van de vraag, hun aanbod aanpassen of combineren. Net als bij die laadpalen. We moeten de infrastructuur delen en vraag en aanbod meer op elkaar afstemmen.”
Eén onafhankelijke regisseur
Terwijl we teruglopen richting het centraal station vertelt Pennings dat één onafhankelijke regisseur binnen een coalition of the willing daarvoor kan zorgen. Hij wijst ondertussen op de bovenleiding, die overal in het stationsgebied hangt. “Dit netwerk wordt door de tram gebruikt. Maar doordat verschillende partijen verschillende doelstellingen hebben rondom dit stuk infrastructuur, is dit onnodig ingewikkeld. Het risico is dat iedereen vanuit zijn eigen koker werkt en daardoor is er niet één probleem- of kanseigenaar. In de governance moet je ook flexibiliteit inbouwen om dit soort kansen te pakken.”
“Die probleem-/kanseigenaar kan een businesscase maken en ieders kosten en baten in kaart brengen, om tot een zowel financiële als maatschappelijke win-win te komen. Bij Stevin hebben we veel haalbaarheidsstudies gedaan en Kennistafels over energiehubs ontwikkeld, in 2023 willen we dat verder in de praktijk brengen. Met de infra die we hebben, de kennis die we opbouwen en de systeemaanpak om alles op elkaar aan te sluiten, kunnen we die integratie opzoeken. Nu is het moment om dat te doen.”
Dit artikel verscheen in Trends 2023, meegezonden met de printeditie van MobiliteitsPlatform nr. 4. Meer lezen van Trends 2023? Ga naar onze digitale bibliotheek