Voor Accent adviseurs zijn samenwerking en participatie belangrijke uitgangspunten bij de zoektocht naar oplossingen in de fysieke leefomgeving. Opdrachtgevers herkennen dit, aldus Martijn Uijtendaal: “We krijgen heel vaak terug dat onze mensen betrokken en aanspreekbaar zijn.”
Betrokken en aanspreekbaar zijn

Accent adviseurs is een adviesbureau dat zich bezighoudt met de fysieke leefomgeving oftewel alles in het openbare gebied. Daarbij kiest Accent voor een integrale aanpak, voor de lange termijn en voor een gedegen oplossing die de toets der kritiek, bijvoorbeeld van de Raad van State, kan doorstaan. De focus binnen het bureau ligt op ruimtelijke ontwikkeling, verkeer/mobiliteit, civiele techniek, stedenbouw en klimaat.
Samenwerking
Bij verkeer/mobiliteit houdt Accent zich met name bezig met strategische advisering voor overheden. Die staan momenteel voor de mobiliteitstransitie. Omdat dat een complexe uitdaging is, is samenwerking op inhoud en op proces belangrijk, zegt Bram Louwers. “Als je minder autoafhankelijk wilt zijn, moeten er alternatieven zijn, zoals een fietsnetwerk, deelmobiliteit en hubs. Voor al die alternatieven is regionale samenwerking tussen overheden nodig. Omdat aan die oplossingen ook andere aspecten zitten, zoals ruimtelijke ordening, is ook interdisciplinaire samenwerking nodig. Binnen Accent én binnen gemeenten. Daarnaast is er samenwerking nodig tussen overheid, marktpartijen voor bijvoorbeeld deelmobiliteit en de eindgebruiker c.q. de burger. Die laatste groep is essentieel in de mobiliteitstransitie. Hoe eerder die het adapteert, hoe eerder de mobiliteitstransitie wordt geïmplementeerd.”
Liftzuilen
Accent schuwt daarbij minder conventionele oplossingen niet. Rick van Soest, junior adviseur bij Accent: “Bij vier kleine landelijke gemeenten in de Brainport-regio rond Eindhoven, met verre van optimaal openbaar vervoer, brengen we sinds een jaar in samenwerking met Brainport Bereikbaar als pilotproject het liften terug. Om op die manier collectief vervoer opnieuw te stimuleren. Dat doen we op initiatief van de provincie Noord-Brabant die mogelijkheden ziet in deze oplossing.” Martijn Uijtendaal, eveneens junior adviseur bij Accent, vult aan: “We zagen enerzijds dat het ov steeds minder reed en anderzijds dat er genoeg ouderen waren die moeite hadden om bij verder weg gelegen bestemmingen zoals een ziekenhuis te komen. Tegelijkertijd zagen we ook dat de sociale cohesie in die gemeenten groter is dan in steden en daarom zagen we een kans voor het idee van liften. Bij de pilot ‘F’kes meerijden’ werken we met liftzuilen in de kernen waarop reizigers een bestemming kunnen aangeven waar ze naartoe willen. Deelnemers met een auto zien dat en kunnen de een lift geven.” Van Soest benadrukt dat het liften niet het ov zal vervangen: “Zo groot gaat het nooit worden. Het is wel een mooie aanvulling op het huidige ov-systeem en houdt bepaalde groepen mensen mobiel.” Momenteel wordt er getest of het concept van liften, in combinatie met de liftzuilen, aanslaat in de Kempen en of een verdere uitrol wenselijk is. Van Soest: “Naast de liftzuilen kijken we in dezelfde gemeenten ook naar andere oplossingen, zoals het stimuleren van deelmobiliteit en een werkgeversbenadering waarop we stimuleren om anders dan met de auto te reizen, bijvoorbeeld de fiets.” Uijtendaal: “Daarin zit ook de meerwaarde van Accent. Wij verzorgen maatwerk en kijken welke oplossing het beste bij een gemeente past.”
Participatie
Accent steekt veel energie in participatie. Louwers: “Een voorbeeld van het belang van samenwerking en participatie is het project van de verplaatsing van een middelbare school naar een sportpark waar ook al een basisschool zit. De omgeving maakt zich zorgen om de parkeerdruk en de verkeersveiligheid op piekmomenten. Op schooldagen en op sportdagen in het weekend is het verkeersaanbod namelijk anders van oorsprong, samenstelling en achtergrond. Door de week vooral fietsen van scholieren, in het weekend ook auto’s en soms zelfs spelersbussen.” Het project is complex, zegt Louwers: “Je hebt met verkeer, met ruimtelijke ontwikkeling en met stedenbouw en landschap te maken. We benoemen de aandachtspunten en zoeken naar oplossingen, samen met de omgeving en betrokken partijen.”
Vroeg stadium
Van Soest vertelt hoe Accent het aanpakt: “Je hebt te maken met uiteenlopende groepen en vaak tegenstrijdige belangen. Belangen die allemaal ruimte en geld kosten. Wij proberen dit in een vroeg stadium in kaart te brengen. Door vervolgens al deze groepen bij de participatie te betrekken zoeken we oplossingen die de verschillende belangen combineren.” Uijtendaal legt uit waarom dat nodig is: “Mensen zijn veel meer dan voorheen betrokken bij hun leefomgeving en hebben begrijpelijke persoonlijke zorgen. Verder zien we dat het vertrouwen van bewoners in de overheid de laatste jaren minder is geworden, dit maakt onze rol nog uitdagender én daardoor belangrijker. Door de lokale kennis van bewoners met onze vakkennis te combineren, kunnen we zorgen voor oplossingen die niet alleen inspelen op de zorgen van bewoners maar die ook passen binnen het algemeen belang. Onze rol is daarbij ook om beleidskeuzes toe te lichten. Mijn ervaring is dat door het toelichten er vaak begrip bij bewoners ontstaat. Mensen begrijpen een nee, mits het maar wordt onderbouwd. Bovendien helpt het om tijdens bewonersavonden één-op-één in gesprek te gaan.”
Als er trajecten zoals dat de schoolverplaatsing komen, kijkt Accent intern zorgvuldig wie daar het beste kan worden ingezet. Uijtendaal: “In een klein Brabants dorpje iemand uit de Randstad neerzetten die komt vertellen hoe het moet, dat werkt niet. Daarom zoeken we heel bewust naar iemand die het beste past bij de vraag.” Deze aanpak werpt zijn vruchten af: “We krijgen heel vaak terug dat onze mensen betrokken en aanspreekbaar zijn.”