Door extra ruimteclaims voor leefbaarheid wordt binnenstedelijke ruimte voor de (eigen) auto steeds schaarser. Volgens Paul van Loon, voormalig directeur van Empaction, is parkeren bij veel nieuwbouwprojecten een showstopper geworden: “En dus gaat de parkeernorm omlaag en moet je als gemeente nadenken over alternatieven. Hoe kun je mensen verleiden om in jouw stad te (komen) wonen, zonder dat ze een eigen auto meebrengen of daar afhankelijk van zijn?”
Deelmobiliteit als gemeenschappelijk goed
“Helder is dat voor minder autoafhankelijkheid er hoogwaardig openbaar vervoer in de nabijheid moet zijn, dat de fietsinfrastructuur op orde is en dat er sprake is van een streng regulerend parkeerbeleid (wie parkeert waar en wanneer?). Maar voor een succesvolle aanpak in het terugdringen van het autogebruik en autobezit is dit nog niet genoeg. De nog ontbrekende factor is een hoogwaardig en betaalbaar aanbod van deelmobiliteit”, gaat Van Loon verder. “Daar zit de echte uitdaging.”
Verlengstuk ov
Afgelopen jaren hebben gemeenten deelvoertuigen van marktpartijen in de schoot geworpen gekregen. Denk hierbij niet alleen aan deelauto’s, maar ook aan deel(bak)fietsen en deelscooters. In eerste instantie is deze proactieve houding van de marktpartijen in veel gemeenten met open armen ontvangen. Maar intussen groeit de twijfel, zeker wat betreft de deeltweewielers. De overlast is hinderlijk, het gebruik neemt af en er is geen enkele zekerheid over de continuïteit van de dienstverlening. “We moeten nu beter gaan nadenken over het nut en de noodzaak van die deelmobiliteit. Bij diverse gemeenten groeit het besef dat deelmobiliteit ook gezien kan worden als een verlengstuk van het ov. En daarom willen die gemeenten meer regie op het aanbod. En daar ontstaat dan onvermijdelijk een spanningsveld tussen het maatschappelijke belang (publiek) en het commerciële belang (privaat)”, voegt Tim van Schaik, consultant bij Empaction, toe. “Deelmobiliteit moet laagdrempeliger en betaalbaarder worden voor alle inwoners.”
Investeren
“Iedere gemeente met ambities op het vlak van leefbaarheid denkt intussen goed na over het toekomstige aanbod deelmobiliteit en welke stappen daarvoor nodig zijn. In zo’n traject is samenwerking met aanbieders van deelmobiliteit essentieel. Maar dat impliceert ook dat de gemeente bereid moet zijn een deel van de financiële verantwoordelijkheid op zich te nemen.
Een hoogwaardig en betaalbaar aanbod deelmobiliteit kost de gemeente geld, maar levert maatschappelijk gezien veel op”, aldus Van Loon. “Het is vooral een kwestie van organiseren en durven. De uitdaging is om zoveel mogelijk inwoners affiniteit te laten krijgen met het aanbod aan deelmobiliteit, zodat er een brede acceptatie van deelmobiliteit ontstaat. Van een ‘gadget’ voor een kleine groep, naar een volwassen vervoersmodaliteit als gemeenschappelijk goed voor alle inwoners van de stad”, besluit Van Schaik.