Johan Tol blikt optimistisch terug bij afscheid
Voordat Johan Tol in 2008 in de parkeerwereld terechtkwam, hield hij zich jarenlang bezig met commercieel onroerend goed (winkels en kantoren), onder meer bij het Vendex-KBB concern. In die hoedanigheid was hij in feite de verbindende schakel tussen retail en vastgoed: “Dat sprak me aan want ik had gevoel bij beiden.” In die tijd kwam hij ook regelmatig met parkeren in aanraking. “In de grote retailwereld hing en hangt altijd het sfeertje dat parkeren gratis moet zijn. De omzetten moeten in de winkel worden gedraaid en alles eromheen daar heb je als retailer alleen maar last van.” Hij vindt de roep om gratis parkeren niet terecht: “Een retailer legt zijn producten toch ook niet gratis in de winkel?”
Mark van Haasteren, algemeen directeur bij Q-Park, haalde Tol in 2008 over om de overstap te maken naar de parkeerwereld door commercieel directeur bij Q-Park te worden. “Dat heb ik een aantal jaren met veel plezier gedaan, totdat ik vanaf 2012 eindverantwoordelijke werd bij Interparking. Samen met Rolf Oostendorp ben ik sindsdien verder gaan bouwen aan Interparking.” Daarbij had het duo een duidelijke visie: “De dienstverlening moet onberispelijk zijn, de prijs moet marktconform zijn en omdat we een langetermijnstrategie nastreven en de exploitatie willen voeren, willen we locaties in eigendom of huur hebben.” Bij de dienstverlening – het beheren van garages voor derden – wordt Interparking beoordeeld door business-to-business: gemeenten, beleggers en ontwikkelaars. “Naar hen moet je elke dag verantwoording afleggen, hoe je het doet, waarom je het doet en hoe je het nog beter kunt doen. Dat we dat goed doen, blijkt wel uit de groei van de orderportefeuille sinds 2012: destijds 50, nu 125.”
Tol ziet het in zijn functie als belangrijke taak om medewerkers te motiveren en te enthousiasmeren: “Ze mogen best fouten maken, zolang ze maar het gevoel hebben dat ze ervan leren. Voor mij is het belangrijk dat een commercieel medewerker op het moment dat hij aan een tender meedoet, het juiste gevoel heeft over zijn inzending. Dat gevoel van het maximale eruit halen is in de long run nog belangrijker dan het uiteindelijke resultaat.”
Hij pakt er wat cijfers bij: in 2000 waren er in Nederland 6,3 miljoen auto’s, vijftien jaar later 8,1 miljoen. Tegelijkertijd steeg het aantal auto’s per inwoner: in 2000 waren dat 350 op de 1000, nu 477. Tol: “Dat betekent dat de onderstroom van toenemend autogebruik is gebleven, ondanks allerlei maatregelen de laatste jaren om autogebruik te ontmoedigen zoals het stimuleren van OV, autodelen en elektrisch rijden, het reguleren en de filebestrijding. De consequentie van het toenemend gebruik is dat de parkeerbranche in de toekomst nog voldoende uitdagingen zal blijven krijgen.”
Want ook de komst van de zelfrijdende auto leidt niet automatisch tot minder auto’s. “Neem de afloop van een theatervoorstelling. Dan wil iedereen op hetzelfde moment naar huis. Dus zullen er genoeg auto’s voorhanden moeten zijn.” Tol verwacht ook niet dat de zelfrijdende auto overhaast zal doorbreken. “Daarvoor worden nu nog teveel dieselauto’s verkocht, die niet met moderne technieken zijn uitgerust. De ‘slimme’ auto’s zullen de komende jaren dus nog in de minderheid zijn, evenals het aantal hybride en volledige elektrische auto’s. Wij zijn overigens als exploitanten samen met gemeentes en adviseurs al volop bezig om goed in te spelen op al die ontwikkelingen.”
Tol is een groot voorstander van financiële incentives in de parkeerbranche. “Maak parkeren met schone voertuigen goedkoper. En doe hetzelfde bij mensen die vooraf hun parkeerplaats online reserveren. Dat kost op de korte termijn geld, maar levert in de long run wel het gewenste gedrag op.”
Volgens Tol is de essentie van het gebruik van de auto c.q. het parkeren de afgelopen jaren niet veranderd. Wel is door ontwikkelingen als kentekenparkeren het belang van comfort voor de consument toegenomen. Tol: “Zo voorzie ik bijvoorbeeld dat er straks technieken zullen zijn die slagbomen overbodig maken.”
Mede vanwege het toenemend belang van comfort, verwacht Tol dat er de komende jaren door exploitanten kritisch zal worden gekeken naar het geboden comfort in de garage. “Zo zijn er nog oude garages uit de jaren ’60 die weliswaar goed lopen omdat de locatie goed is, maar waar tegelijkertijd de lay-out en de gebruiksvriendelijkheid van de in- en uitritten te wensen overlaat. Ik verwacht daarom dat dit de komende jaren op dezelfde locaties deels zal leiden tot renovatie, deels tot nieuwbouw.”
Het is het belang van zowel de branche als van de klant dat de parkeersector innoveert en blijft innoveren. “Daarbij doe ik een beroep op het boerenverstand van partijen die zich met parkeren bezighouden. Er wordt nog te vaak erg ‘kokerig’ gedacht. Ik pleit voor meer samenwerking en onderlinge communicatie.” Hij noemt een voorbeeld: “We hebben destijds de hand uitgestoken naar het Platform Detailhandel Nederland. De keren dat we ze hier aan tafel hebben gehad zijn echter op de vingers van één hand te tellen.” Tol is ervan overtuigd dat er vaak een gezamenlijk belang is bij partijen: “Een goed functionerende parkeergarage Markthal straalt ook af op de gemeente Rotterdam.”
Tol vindt het een goed en nuttig initiatief dat parkeerexploitanten bezig zijn om onder de vlag van Vexpan een branchegroep op te richten. “Daarmee kunnen ze zich beter naar buiten profileren. Want de branche verdient meer positieve beeldvorming. Nu schort het daar vaak aan, onder andere omdat partijen ons als exploitanten onvoldoende kennen.”
Hoewel hij een stap terug doet, wil Tol het parkeren wel blijven volgen. In de toekomst zal dat meer als consument in plaats van als exploitant/eigenaar zijn. Tol zal een bescheiden bestuursfunctie bij Interparking blijven bekleden, nadat hij het estafettestokje heeft doorgegeven aan zijn opvolger, Rolf Oostendorp.