Leve de deelauto?
Deelmobiliteit wordt wel gezien als dé grote oplossing voor parkeerproblemen. De gedachte daarbij is dat als je een auto deelt, je ook minder auto’s nodig hebt en dat dus ruimte scheelt. Juist ruimte is iets dat steden hard nodig hebben. Deelmobiliteit heb je inmiddels in vele (voertuig)vormen en uitvoeringen. Van back-to-one (terugbrengen waar je ‘m gehaald hebt) tot free-floating (op een willekeurige plek achterlaten) tot alles wat daartussen zit. De markt is dan ook booming met meerdere aanbieders voor deelauto’s, deelfietsen, deelscooters en in de toekomst wellicht ook deelstepjes.
Maakt deelmobiliteit haar belofte wel waar? Het antwoord op die vraag is niet zo eenduidig te geven. Het blijkt in de praktijk blijkt erg afhankelijk te zijn van het voertuig en het deelconcept. Zo vervangt de deelscooter in de grote steden vooral de fiets en het openbaar vervoer. Niet voor niets heeft de gemeente Utrecht de deelscooters vervangen door elektrische deelfietsen. Hetzelfde geldt voor free floating autodelen binnen de gemeentegrenzen – dat leidt vooral tot extra autokilometers, niet tot minder auto’s. De elektrische deelbakfiets daarentegen blijkt dan weer een voorbeeld van een deelconcept met een positief effect. Bakfietsritten gaan ten koste van autoritten.
Het effect van de huidige deelmobiliteitsconcepten moeten we vooral niet overschatten. Elektrische vervoermiddelen zijn geen doel op zich. Hetzelfde geldt voor het delen van vervoermiddelen. Belangrijk is de vraag ten koste van wat, en in welke mate. Deelmobiliteit die vooral ten koste gaat van fiets- en OV-reizen, of leidt tot meer autokilometers is ongewenst. Andersom kunnen we deelmobiliteit die leidt tot substantiële daling van het wagenpark als positief bestempelen.
Met het rekeningrijden wil men het rijden ontmoedigen, terwijl deelauto’s bedoeld zijn om zo veel mogelijk mee te rijden. Is het niet eenvoudiger om het rijden goedkoop te maken en het parkeren dusdanig duur te maken, dat voor de incidentele autogebruiker de deelauto de norm wordt?
Dit artikel staat in MobiliteitsPlatform #4, 2022. Wilt u het hele magazine online lezen? Klik hier.