NS: land beter inrichten vergt ‘groot denken’
Tien jaar nadat het Rijk de ruimtelijke ordening van Nederland grotendeels decentraliseerde, is het tijd dat ‘Den Haag’ weer meer de regie in handen neemt. Dat zegt Jacco van der Tak, directeur Communicatie & Corporate Affairs bij NS. Het is tijd voor ‘groot denken’ en samenhang in de ruimtelijke opgaven, omdat snelle actie nodig is.
Door Guus Puylaert, OV Magazine.
Ga maar na: de woningnood was nog nooit zo groot. Tot 2030 moeten er een miljoen woningen bijkomen en tot 2038 komen er naar schatting 1,6 miljoen inwoners bij. Tien jaar geleden stuurde het ministerie van Volkshuisvestiging, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) de ruimtelijke opgaven nog aan, maar juist dat ministerie werd toen ontmanteld. “Niet alleen ons landschap is momenteel versnipperd, maar ook de sturing op Rijksniveau”, begint hij.
Voor 2008 kon de Rijksoverheid via de Planologische kernbeslissing (Pkb) invulling geven aan een bepaald stuk gebied in Nederland. “Daarmee kon je belangrijke beslissingen nemen over wezenlijke ruimtelijke doorbraken en de financiering regelen”, stelt Van der Tak, “terwijl je ondertussen werkt aan draagvlak en de vergunningen.” Oftewel: samenhang en samenwerking.
Maar met de Wet op de Ruimtelijke Ordening kwam daar een einde aan. De decentralisatie die toen werd ingezet, zorgde ervoor verantwoordelijkheden bij veel provincies en gemeenten terecht kwamen, legt Van der Tak de vinger op de zere plek. Het heeft de kwaliteit van ons land en het maatschappelijk draagvlak weinig goed gedaan. “Er zijn altijd discussies: waar komen de windmolens, de zonneparken en de bedrijventerreinen. Daardoor treedt veel verrommeling op, worden besluiten uitgesteld of ontbreekt samenhang. Als je alles alleen lokaal regelt, kom je niet tot een goede ruimtelijke inrichting. Het gaat dus om en-en.”
Groot denken, andere aansturing
En dus is het hoog tijd het anders te gaan doen. De communicatiedirecteur van NS pleit voor een nieuwe manier van besturen, precies zoals CDA-Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt dat ook voorstelt. “Als de Tweede Kamer als medewetgever en controleur zich meer bezighoudt met de kwaliteit van de wetgeving, kan ook de uitvoering beter worden geregeld. Het effect van wetten voor burgers moet integraal onderdeel zijn van nieuw beleid”, zegt Van der Tak, die zelf als provinciaal voorzitter van het CDA in Utrecht actief is. “Maar ik zit in het partij-/ en verenigingsbestuur: ik ben geen volksvertegenwoordiger.”
Het ‘groot denken’ moet terugkomen in Den Haag, vindt hij. Hij noemt een voorbeeld: “Thorbecke besloot rond 1860 de dijken bij Hoek van Holland door te steken. Dat werd de basis voor de Rotterdamse Haven met de aanleg van de Nieuwe Waterweg. Een gewaagd werk, is immers een werk dat je moet wagen. En we kunnen dat nog steeds. Dat hebben we laten zien bij sleutelprojecten in grote steden, maar denk ook aan de aanleg van Maasvlakte II, de bouw van de Betuweroute of de aanleg van de HSL-zuid.” Van zulke grootse projecten heeft Nederland nog lange tijd profijt, weten we allemaal. “Maar de laatste jaren is politiek Den Haag erg terughoudend geworden: het is te duur en te complex.”
Het Rijk zet nu met het Nationaal Groeifonds wel weer een eerste stap om in grote projecten te investeren, ziet Van der Tak: “Dat zijn mooie stappen, maar het is nog beperkt. En met alleen geld ben je er nog niet: we hebben regie nodig op de ruimtelijke keuzes, we moeten integrale samenwerkingen aangaan, partijen samenbrengen door economie en leefbaarheid te combineren, wettelijk alles regelen en het instrumentarium veranderen. We hebben nog veel stappen te zetten.”
Neem de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA). “Gelukkig wordt NMCA momenteel geactualiseerd en in die nieuwe vorm is bijvoorbeeld een indicator toegevoegd die kijkt naar economische verlieskosten en knelpunten op het spoor, maar als we nieuwe woningen gaan bouwen kan je niet wachten tot mobiliteitsknelpunten ontstaan. Mobiliteit is juist de drager van nieuwe ontwikkelingen. En juist dat hebben we nu nodig.”
Steden en mensen verbinden
Hoewel de core business van NS is om reizigers te vervoeren, wil Van der Tak het staatbedrijf ook graag maatschappelijk op de voorgrond profileren. “We vervoerden precorona dagelijks duizenden mensen en zijn één van de grootste werkgevers van het land. Met al onze medewerkers zijn we de maatschappij in het klein, staan middenin de samenleving. Veel van de opgaven in onze tijd, zoals wonen en klimaat, hangen nauw samen met ons werk: mobiliteit.”
Het gaat, kortom, over meerdere thema’s die onze reizigers aangaan. “We hebben een verantwoordelijkheid om vanuit onze maatschappelijke rol en expertise mee te denken en een bijdrage te leveren aan de toekomst van het land. Op het moment dat ergens een woonwijk wordt aangelegd en er nog geen spoorlijn ligt, is het te laat. Want dan kan de reiziger niet vervoerd worden. Als NS daar vroeg in betrokken wordt kunnen we bijdragen aan oplossingen.”
Hij noemt Zwolle, Nijmegen, Rotterdam en Eindhoven als voorbeelden, waarbij NS al succesvol aan gebiedsontwikkeling bijdroeg. “Samen met ProRail onderzoeken we dan hoe we zo’n station kunnen upgraden. Het station ligt vaak in het hart van de stad, dus kijken we met de gemeente hoe we investeringen kunnen koppelen of op elkaar kunnen afstemmen. Zulke knooppunten trekken ook nieuwe projecten en economische activiteiten aan. Dat vergroot de kwaliteit van een heel gebied, waar anderen dan later weer op kunnen aanhaken.”
Een nieuw NS-geluid?
Van der Tak is sinds 1 april 2020 de directeur Communicatie & Corporate Affairs van het spoorwegbedrijf en lijkt met deze boodschap voor een nieuwe communicatiestijl te kiezen? “Iedereen heeft zijn eigen stijl, dit is mijn stijl. De afgelopen jaren is de reputatie van NS gestegen en ook in coronatijd is men positief over ons blijven denken. We hebben daarvoor ook hard gewerkt, ook al was het niet altijd eenvoudig om een goede dienstverlening te organiseren in zo’n pandemie, dat geldt zeker voor mijn collega’s in de operatie. Corona werpt de organisatie ook terug op een aantal vragen, waarbij je gaat denken: ‘Hoe kunnen we bijdragen aan herstel?’ NS heeft altijd vanuit maatschappelijk oogpunt willen werken, daar gaan we op door”.
De nationale spoorvervoerder is niet de enige die voor deze rol kiest: onlangs liet Bruno Bruins van HTM weten dat de Haagse vervoerder een centrale rol in gebiedsontwikkeling wil bekleden. “Dat ligt in elkaar verlengde. ‘Wij zijn de samenleving’ gaat niet alleen over NS, maar over alle ov-bedrijven.”, zegt Van der Tak. “De Mobiliteitsalliantie en branchevereniging OV-NL kloppen ook stevig aan de deur in Den Haag. Als partner binnen die samenwerkingsverbanden dragen we daar dus zeker ook actief een steentje aan bij. Mobiliteit draagt bij aan het herstel van Nederland én is hard nodig voor de maatschappelijke opgaven in ons land in de toekomst, dus daar moeten we in investeren.”
Toekomstige projecten
Het is duidelijk: Van der Tak vindt dat het tijd is voor ‘groot denken’ en wil daar met NS een belangrijke rol in spelen. In welke projecten vindt hij dat Nederland moet investeren? “Met het Groeifonds zijn we op de goede weg, maar daar zitten enkele grote ov-projecten in, zoals de Noord/Zuidlijn en de Oude Lijn, die werken als ‘draaischijven’ naar andere delen van het land. Maar we hebben daarnaast een betere aansluiting naar het Oosten nodig, langs de A12-corridor, om afstanden tot 700 kilometer naar Duitsland aantrekkelijker te maken per trein. En nieuwe verbindingen, zoals de Lelylijn, dragen bij aan de verbinding naar Noord-Nederland’’.
Dus eigenlijk is er nog véél meer geld nodig. Hoe denkt de NS-directeur dat allemaal te kunnen gaan betalen? “De hele Rijksbegroting is jaarlijks 300 miljard euro, naar de zorg gaat jaarlijks 100 miljard. De huidige IenW-begroting zo’n 7 miljard euro per jaar, terwijl die begroting tien jaar geleden 10 miljard euro bedroeg”, legt hij de vinger nogmaals op de zere plek. “Wat dat betreft is de 2 a 3 miljard euro structureel erbij, waar wij en anderen voor pleiten, slechts om terug te komen op het niveau van 10 jaar geleden. Zo komen we investerend de crisis uit”, besluit Van der Tak.