OV onmisbare aanvulling parkeren bij Schiphol
André van den Berg is CCO, Executive Vice President en een van de vier leden van de directie van de Royal Schiphol Group. Hij heeft het bedrijfsonderdeel consumer products & services en daarmee ook parking in zijn portefeuille. Daarbij werkt hij binnen de Schiphol Group nauw samen met Dieme Ketel, senior manager van Schiphol Parking & Mobility Services, en Marianne van Scherpenzeel, Senior Manager Strategic Development Consumer Products & Services.
Veel OV-gebruik
Om naar Schiphol te komen, maken in verhouding tot andere internationale vliegvelden, relatief veel mensen gebruik van het openbaar vervoer, vertelt Van den Berg. “Dat was in 2017 43 procent – 39 procent met de trein en 4 procent met de bus – en daarmee bijna de helft.” Van Scherpenzeel: “Dat komt mede omdat het uniek is hoe goed Schiphol met de trein is verbonden met heel Nederland. Vaak zie je namelijk dat een luchthaven alleen een goede treinverbinding heeft met de dichtstbijzijnde grote stad.”
De tweede categorie is het wegbrengen per auto, in 2017 22,7 procent. Van den Berg: “Dat is de afgelopen jaren iets gedaald, in 2010 was dat nog rond de 28-29 procent. Het verschil is vooral richting OV gegaan.” De derde categorie is met de auto komen, die parkeren en de auto na afloop van de reis weer ophalen. Van den Berg: “Dit aandeel is met 11 procent in de loop der jaren redelijk stabiel.” Een lichte stijging is waarneembaar in de vierde categorie, de taxi, die in 2010 op 9 en in 2017 op 13,5 procent zat. Een vijfde categorie is het collectief vervoer – onder andere touringcars en shuttelbusjes – met een in de loop der jaren redelijk stabiele 6 procent en tenslotte is er nog 3 procent ‘overig’, die bijvoorbeeld met de fiets komt.
Van den Berg is om meerdere reden blij met het grote aandeel van OV. “Ten eerste omdat het uit duurzaamheidsoptiek heel erg goed is. En ten tweede omdat we er niet aan moeten denken dat die groep ook nog eens met de auto zo komen. Dat zouden we namelijk qua parkeercapaciteit niet aankunnen.”
Parkeren op Schiphol
Van Scherpenzeel geeft de stand van zaken weer met betrekking tot parkeren op Schiphol: “Momenteel weten we de garages goed te vullen. Zo zijn we een nieuwe garage aan het bouwen op de langparkeerlocatie P3. Dat betekent begin 2019 1850 extra langparkeerplekken. Bij het centrum van Schiphol hebben we vanaf 2017 vooral ingezet op valet parking, waarbij de auto wordt weggezet op een langparkeerterrein in het noordwesten. De valet parking was nodig omdat we door het verdwijnen van P2 capaciteit waren kwijtgeraakt – zo’n 3000 plekken – bij de terminal. We moesten de zakelijke doelgroep, die juist vanwege het gemak voor P2 koos en ontzorgd wilde worden, een alternatief bieden.” Van den Berg vult aan: “Daarvoor hadden we overigens ook al valet parking, maar die was kleinschalig en exclusief. Dit is dus echt een ander product, naast de exclusieve valet parking, bestemd voor een bredere doelgroep. Die bredere doelgroep betaalt namelijk nog steeds nagenoeg hetzelfde tarief als destijds in P2. Daarbij wordt de auto ook nog eens 360 graden gefotografeerd zodat je nooit discussie krijgt over schade. Bovendien kunnen we 3750 auto’s wegzetten, dus nog eens een kwart meer als destijds in P2. Het terrein kan bovendien nog worden uitgebreid naar 5000 plekken.”
Momenteel beschikt Schiphol over 4000 kortparkeerplaatsen bij de terminal en 19000 (inclusief valet) langparkeerplekken op grotere afstand. Daarbij is er met name nog ruimte om de laatste categorie uit te breiden. Van den Berg: “Nu bouwen we een tweede garage op P3 met 2650 plekken, in de toekomst zouden er een derde en vierde bij kunnen komen met vergelijkbare volumes. Tegelijkertijd kijken we ook naar uitbreidingsmogelijkheden op Schiphol Centrum.”
Van den Berg benadrukt dat bij parkeren niet het verdienmodel vooropstaat, maar de bereikbaarheid van de luchthaven. “Daarom is ook de bereikbaarheid van Schiphol via OV van essentieel belang.” Van Scherpenzeel vult aan: “Daarnaast houden we andere vormen van mobiliteit in de gaten, zoals de Uber-taxi’s en carsharing. We proberen daar regie op te nemen en te kijken hoe we die goed kunnen faciliteren op de luchthaven.”
MIRT-studie
Vanwege de groei van het aantal reizigers lopen zowel het treinstation als het busstation tegen de grenzen van de capaciteit aan. Van Scherpenzeel: “Daarom loopt er een MIRT-studie (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport), samen met het ministerie, ProRail, NS en de Vervoerregio Amsterdam om te kijken naar oplossingen zodat je voor alle vervoersmobiliteiten weer groeiperspectief krijgt. De verwachting is dat eind 2018 een voorkeursvariant wordt gekozen.”
Van den Berg vult aan: “Inzet van de MIRT-studie is ook om te kijken hoe je de perrons optimaal kunt benutten. Want de tunnel en de zes sporen zijn een gegeven, een verbreding van de tunnel wordt vooralsnog niet voorzien. Daarbij is het ook een uitdaging om de mensen die uit de treinen stappen goed verdeeld over het perron naar de opgangen naar boven toe. Nu zijn die opgangen erg geconcentreerd, je zou ze beter kunnen verdelen. Daarnaast zou je het aantal opgangen kunnen uitbreiden.”
Bij de MIRT-studie wordt ook het busstation meegenomen. “Dat is nu te klein en op maaiveld gesitueerd met veel confrontaties tussen bussen en overstekend publiek. Het oplossen van het multimodale knooppunt is een van de voornaamste doelen van de MIRT-studie.”
Verder lezen? Lees het hele artikel hier.
Dit artikel verscheen in Parkeer24, nummer 4, oktober 2018.