Rondetafelgesprek: over vloeren parkeergarage

Andere tijdgeest

Zo’n dertig à veertig jaar geleden hadden we nog te maken met een hele andere tijdgeest dan nu. Er leefde een soort van puurheidgedachte en het was al gauw genoeg. Kantoorgebouwen werden opgetrokken uit uitgewassen grindbeton. Suffe bakstenen in de meest grauwe kleuren waren toen nog goed genoeg. “Materialen die wat luxer en mooier waren en goed aanvoelden waren ‘not done’. Auto’s waren toen over het algemeen ook wat kleiner, basaler en hoekiger”, begint Egbert van Dijk te vertellen als we denkbeeldig teruggaan in de tijd. “Pas de laatste tien à vijftien jaar zijn auto’s ontstaan met grote glimmende koplampen. Als mensen zijn we meer gaan pronken en zijn we de lol van mooiere dingen weer gaan beleven. De architect van nu gaat dan ook meer voor de lol in plaats van te kiezen voor ‘saaie dozen’. We zijn inmiddels meer gewend aan design, wat ook geldt voor de parkeergarage.”

Omslag

“De omslag in de parkeergarages is volgens mij ontstaan toen commerciële partijen hun intrede deden”, reageert Job Drenth op de inleiding van Van Dijk. “Ik denk dan even aan Q-Park en P1 en dat soort partijen. Zij lieten namelijk zien dat je ook luxe garages kunt bouwen, met als gevolg dat bij de ombouw van bestaande garages werd gestreefd naar het ‘Q-Parkniveau’, om het zo maar even te noemen. Dat is stap één. De tweede stap heeft in mijn ogen te maken met kolomvrij bouwen, wat je vooral veel ziet in openbare garages. In mijn ogen geeft dat weer wat er in de afgelopen dertig à veertig jaar is gebeurd.”
“Volgens mij speelt ook de bereidheid om meer te betalen in een garage die prettig aanvoelt een grote rol”, sluit Jan Hoks aan. “Zo heb ik in het verleden een proefproject meegemaakt waarbij een deel van de parkeergarages goed verlicht was en ook de plafonds en kolommen uitgevoerd waren in een lichte frisse kleur. Je diende daar als gebruiker meer te betalen dan in de toen als standaard geldende garage. Die tendens is toen duidelijk ingezet. Met hetgeen nu wordt ontworpen wordt daar veel rekening mee gehouden.”

Onderhoud

Ook het aspect onderhoud speelt volgens de aanwezigen vandaag de dag een belangrijke rol. Dit dient namelijk tegen zo laag mogelijke kosten te worden uitgevoerd. “Hierbij is de keuze van de gebruikte materialen ontzettend belangrijk”, aldus Hoks. “Besef hoe dan ook”, valt Van Dijk hem bij, “dingen die je maakt moet je goed verzorgen.” “Jazeker”, zegt ook Drenth. “Ik moet hierbij direct denken aan de roestvaststalen band die Q-Park standaard aan de onderkant van de kolommen in haar garages aanbrengt. Dan denk je in eerste instantie ‘dat is sier’, maar het is uiteindelijk puur functioneel. Elke keer dat die veegmachine langskomt pakt ie net dat stukje van de kolom mee. Ook over dat soort details wordt tegenwoordig goed nagedacht.” Partijen hebben daar blijkbaar baat bij, omdat ze een commercieel belang zien.

Keuzes bij parkeervloeren

Maar wat is er nou zo bijzonder aan de vloer van een parkeergarage? De eerste vraag die zich hierbij aandient is wat je er op aanbrengt. Uiteraard kan het beton kaal worden gelaten. Voordeel is dat het goedkoop is bij aanschaf. Nadeel is echter dat je in een parkeergarage te maken hebt met het lekken van chemische stoffen zoals uitlaatgassen, lekkende koelvloeistoffen en motorolie en in de winter uiteraard strooizout. Daarom dient er al in de ontwerpfase te worden nagedacht wat het effect op de langere termijn dient te zijn in zowel visueel als technisch opzicht. De vloer dient sowieso te worden onderhouden. Parkeervloeren worden vandaag de dag daarom veelal voorzien van een kunststof of een oppervlaktebehandeling. Maar wat blijft goed en wat is eigenlijk de levensduur van zo’n vloer? Hoe breng ik het aan en waaruit bestaat de ondergrond? Wil ik kleuren gaan gebruiken en wat doe ik met de belijning? Drenth: “Dit zijn allemaal zaken die je jezelf als opdrachtgever op zeker moment dient af te vragen en waar je een keuze in dient te maken. Dat is het moment om bij specialisten rond te gaan kijken en jezelf af te vragen wat je zelf praktisch vindt.”