Student aan het woord: Deelmobiliteit is geen doel op zich

maandag 14 september 2020

De transitie van bezit naar gebruik is in stedelijk gebied goed zichtbaar. In laagstedelijk gebied verloopt dit veel langzamer. In mijn scriptie, “De deelauto in laagstedelijk gebied. Kansen voor ander ruimtegebruik en drijfveren en weerstanden van bewoners” heb ik gekeken naar het laagstedelijk gebied, waar de eigen auto nog dominant is.

Door Amber Slegers

 

foto
Mijn naam is Amber Slegers. In juni 2020 ben ik afgestudeerd aan de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de Breda University of Applied. Mijn afstudeerscriptie heb ik geschreven in opdracht van XTNT Experts in Traffic and Transport in Utrecht en gaat over de deelauto in laagstedelijk gebied

 

 

Scenario’s ander ruimtegebruik   

Er is nog weinig bekend over opgeleverde projecten waarin de deelauto vanaf het begin is meegenomen. Ook het effect van de deelauto is nog niet helemaal duidelijk. Dit kan leiden tot twee scenario’s:

1. Als reizigers overstappen van de fiets of het OV naar een deelauto, bestaat het risico dat deelauto’s zorgen voor meer auto’s op de weg. In dit scenario neemt het deelautogebruik toe, maar neemt het eigen autobezit niet af, dus komt er geen parkeerruimte beschikbaar voor ander gebruik.

2. Door de overstap van eigen auto naar de deelauto kan autobezit afnemen. Als gevolg hiervan komt in woonwijken ruimte vrij die gebruikt kan worden voor andere doeleinden, zoals meer groenvoorzieningen of speelplaatsen. Nieuwbouwwijken ervaren de meeste invloed van ander ruimtegebruik. De deelauto wordt dan vanaf het begin meegenomen, waardoor eigen auto bezit en -gebruik ontmoedigd wordt.

Als er parkeerproblemen zijn in bestaande wijken hebben deelautoconcepten meer kans van slagen. Voor ander ruimtegebruik biedt dit echter niet onmiddellijk kansen: vrijgekomen parkeerruimte wordt dan in eerste instantie snel opgevuld met andere auto’s.

Randvoorwaarden

Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de kans van slagen voor deelautogebruik groter is als het delen van voertuigen vanaf de planningsfase van een wijk wordt meegenomen in het ontwerp van de wijk. Dan kan de vormgeving en inrichting van de wijk afgestemd worden op het gebruik van de deelauto en andere duurzame mobiliteitsvormen. Autobezit wordt dan ontmoedigd. Bovendien zullen mensen die eigen autogebruik en –bezit minder belangrijk vinden eerder voor zo’n wijk kiezen. Ook een gericht parkeerbeleid is cruciaal voor het laten slagen van deelconcepten. Het gebruik en bezit van de eigen auto moet namelijk niet te makkelijk zijn. Ook moet de deelauto gemakkelijk toegankelijk zijn.

Daarnaast zijn momenten van verandering, zoals ander werk, verhuizen of veranderingen in de gezinssituatie doorgaans dé momenten om opnieuw na te denken over mobiliteit. Om deze nieuwe overwegingen te stimuleren, is het effectief om al bij de verkoop van de kavels in een wijk in te zetten op duurzaamheid en deelmobiliteit. Dit kan door bij de oplevering van nieuwbouwwijken met een lage parkeernorm welkomstpakketten aan te bieden waarin deelautogebruik aantrekkelijk is gemaakt. Ook het aanbieden van een vast deelmobiliteitsbudget kan dan bijdragen aan de overstap richting de deelauto ter vervanging van de eigen auto.

Drijfveren en weerstanden 

Drijfveren voor een deelauto kunnen onder andere kostenreductie, duurzaamheid, en efficiënter gebruik van de auto en ruimte zijn.  Voor OV-reizigers kan het gemakkelijker bereiken van moeilijk bereikbare plekken een drijfveer zijn. De belangrijkste weerstand op dit moment om een deelauto te gebruiken is de toegankelijkheid.

De weerstanden kunnen verdeeld worden in psychologische en praktische factoren. Psychologische factoren zijn onder andere het zien van de eigen auto statussymbool, het ervaren van de auto als ‘eigen huiskamer’ of een onprettig gevoel bij de bestickering op deelauto’s. Praktische bezwaren zijn onder andere de kosten, angst mis te grijpen op een auto, parkeerlocatie van de deelauto of het verplicht vooraf moeten reserveren van tijdssloten.

Bovendien is het concept ‘deelauto’ redelijk nieuw, wat voor onbekendheid en koudwatervrees zorgt. Door meer bekendheid te geven aan deelmobiliteit en mensen positieve ervaringen te laten opdoen via probeeracties, kan de angst voor het onbekende (de deelauto) afnemen. Hier kunnen onder andere welkomstpakketten bij nieuwbouwwijken of een vast mobiliteitsbudget per maand bij helpen.

Aanbevelingen

Neem deelmobiliteit vanaf de planfase van nieuwbouwwijken mee in het plan en positioneer de wijk als autoluw. Zorg voor flexibele oplossingen om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Zorgt voor goede toegankelijkheid van deelmobiliteit, zowel fysiek als online. Speel in op positieve ervaringen met de deelauto en vergroot de bekendheid. Het inzetten van campagnes kan daarbij helpen. Daarbij is wel van belang dat de campagne zich richt duurzaam vervoer. Deelmobiliteit is namelijk geen doel op zich, maar duurzamer vervoer en beter ruimtegebruik wel.