Uitspraak rechtbank: Arnhem staat voor een raadsel
BV X ontving van de gemeente Arnhem een naheffingsaanslag parkeerbelasting voor het parkeren op een parkeerplaats op de openbare weg (straatparkeren). Zij ging in beroep en stelde dat de gemeente een factuur met BTW aan haar moest uitreiken, zodat zij die BTW in aftrek kon brengen. De gemeente was het daar niet mee eens, omdat zij bij de heffing van parkeerbelasting optrad als overheid en ook niet concurreerde met bedrijven die tegen betaling gelegenheid boden tot parkeren in parkeergarages of achter een slagboom (slagboomparkeren).
Concurrentieverstoring
Rechtbank Gelderland besliste dat het bieden van gelegenheid tot straatparkeren door de gemeente werd verricht in het kader van een specifiek voor haar geldende juridische regeling. De gemeente handelde als overheid en in beginsel dus niet als belastingplichtige. De gemeente moest echter wel worden aangemerkt als belastingplichtige als een behandeling als niet-belastingplichtige zou leiden tot een concurrentieverstoring van enige betekenis. Daarvan was volgens de Rechtbank in dit geval sprake. De Rechtbank vond het aannemelijk dat de gemiddelde consument slechts zijn auto zo dicht mogelijk bij zijn bestemming wilde parkeren en dat controle en bewaking en de bescherming tegen weersinvloeden daarbij van ondergeschikt belang waren. Dit gold volgens de Rechtbank ook voor het feit dat de gemeente handhavend kon optreden. Dit betekende volgens de Rechtbank dat straatparkeren en slagboomparkeren voor de modale consument dezelfde handelingen waren. Behandeling van de gemeente als niet-belastingplichtige bij straatparkeren leidde dus tot concurrentieverstoring. Om deze op te heffen, moest de gemeente voor het gelegenheid geven tot straatparkeren worden aangemerkt als ondernemer en een factuur met BTW uitreiken aan BV X. De Rechtbank verklaarde het beroep van BV X gegrond.
U kunt onderstaand de uitspraak downloaden. (Bron: gemeente Arnhem)