Stelling: Open parkeerdata heeft pas waarde als deze (nagenoeg) volledig is en altijd accuraat.
Vroeger hadden we het 100.000 Stratenboek van Shell. Daarmee leerde je vooraf de ‘last mile’ van de route uit je hoofd. Tenminste, als je bestemming niet onderdeel was van een nieuwbouwwijk. Maar sinds de doorbraak van Google Maps is er voor het stratenboek geen bestaansrecht meer. Intussen kunnen niet meer zonder Google Maps. Niet alleen om de weg te vinden, maar vaker nog om te weten hoe druk het is.
Maar wat nu als er een wegafsluiting is waar Google geen weet van heeft? Verschijnt er plots een geel bord met de tekst “Tasmanstraat afgesloten”. Tasmanstraat? Geen idee wat ik met die informatie aan moet. En helaas leest Google nog geen gele borden en blijft hij mij maar door de Tasmanstraat sturen. Omdat Google essentiële data mist, hebben ze een nieuw proces bedacht: voortaan kunnen weggebruikers wegwerkzaamheden aanmelden.
Parkeerdata gaat qua omvang waarschijnlijk over minder statische data dan het wegennet, maar is minstens even dynamisch. De behoefte aan betrouwbare parkeerdata zal de komende jaren alleen maar toenemen, bijvoorbeeld omdat we steeds vaker vooraf willen kunnen reserveren en sowieso (binnenstedelijk) zoekverkeer zoveel mogelijk willen voorkomen.
We weten dat systemen die de bezetting bepalen door het verschil te berekenen tussen het aantal inrijdingen en uitrijdingen regelmatig moeten worden bijgesteld. Iets dat lang niet overal even nauwgezet gebeurt. Gelukkig komen er in parkeergarages steeds meer systemen die op parkeerplaatsniveau kunnen vaststellen of een parkeerplaats vrij of bezet is. Dergelijke systemen brengen ons al een stapje verder, maar zijn te duur om overal weg te hangen (camera’s) of in de grond te stoppen (sensoren).
Moeten we dan de komende tien jaar qua parkeerdata maar roeien met de riemen die we hebben? Mijns inziens niet als we bereid zijn een stapje groter te denken. Vandaag de dag is een auto een zeer geavanceerd stuk techniek, die onder veel omstandigheden zelfstandig kan rijden. Een substantieel deel van die slimme auto’s wordt bij parkeren in een gebied met betaald parkeren via de mobiele telefoon aangemeld bij het NPR (Nationaal Parkeer Register).
Het verbaast me al jaren dat we nog steeds ons mobieltje nodig hebben voor het aan- en afmelden (en dat onvermijdelijk soms vergeten). De moderne auto kan in gereguleerd gebied prima zichzelf aanmelden om een betaalactie te starten en ook bij een platform parkeerdata melden dat ie een parkeerplek bezet heeft. Technisch gezien echt een fluitje van een cent. Als je al kunt bellen naar de eigen garage of de alarmcentrale, waarom dan niet naar de NPR, rechtstreeks of via je provider van belparkeren of via de fabrikant? Privacy is dicht te timmeren, omdat niemand met interesse in parkeerdata hoeft te weten om welke auto het gaat.
De overheden hebben vermoedelijk al heel veel geld uitgegeven aan het huidige platform open parkeerdata. Als parkeerdata hen echt menens is, dan kunnen ze waarschijnlijk de consument veel beter helpen door bij parkeren in de openbare ruimte aan- en afmelden verplicht te stellen en een subsidie te geven op inbouwunits voor automatisch aan- en afmelden.
Het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV) en het ministerie van IenW hebben afspraken gemaakt die de komende vijf jaar tot meer en betere parkeerdata moeten leiden. Over vijf jaar moet 95 procent van de parkeerdata als openbare data beschikbaar zijn. En naar ik aanneem, betrouwbaar en actueel. Dan is het doorgaan op de ingeslagen weg voor statische data redelijk logisch, maar voor accurate dynamische data volstrekt onvoldoende. Daar is de bereidheid om rigoureus te kiezen voor een volledig geautomatiseerd traject mijns inziens de enige optie.