Wanneer is een mobiliteitshub succesvol te noemen?
Toevallig werd ik enige tijd geleden door iemand gewezen op een van de eerste mobiliteitshubs in Nederland. Deze hub is niet onlangs gerealiseerd, sterker nog: deze ‘mobiliteitswinkel’ is van 2000 tot 2003 actief geweest in de Eindhovense VINEX wijk Meerhoven. Anno 2020 wordt van een mobiliteitshub gesproken, echter blijft het doel hetzelfde: het verkopen van mobiliteit en mensen stimuleren om een meer duurzame vervoerswijzekeuze te maken (minder auto, meer fiets, meer openbaar vervoer, etc.).
Mede op basis van de ervaringen in Meerhoven zie ik een aantal aspecten die bepalend zijn voor het succes van een mobiliteitshub. Een van de aspecten die ik wil benadrukken is het belang van de menselijke factor. Het succes van een supermarkt of kledingwinkel wordt in mijn ogen ook in grote mate bepaald door de mensen die er werken. Ik denk dat dit bij een winkel in mobiliteit niet anders is. Althans, niet op de korte termijn.
Want dat is namelijk wat er bij een mobiliteitshub gebeurt. Bewoners, werknemers en bijvoorbeeld ook dagtoeristen, nemen bij een mobiliteitshub mobiliteit af. Een werknemer reist met zijn auto naar de hub, waarna hij ‘the last mile’ naar zijn werkplek met een (h)ov-verbinding aflegt. Een dagtoerist huurt bij de hub een deelfiets en de bewoner haalt, voordat hij met het (h)ov zijn weg naar huis vervolgt, zijn pakket af. Deze dynamiek vormt een fundamenteel onderdeel van de mobiliteitshub.
Een terechte vraag is dan: wat voor rol hebben de ‘servicemedewerkers’ van een mobiliteitshub dan? En is deze rol niet vervangbaar door bijvoorbeeld een smartphone applicatie? Uiteraard is de mens in dit plaatje (op de langere termijn) vervangbaar. Hierbij zullen we onszelf wel goed moeten realiseren wat er dan overblijft. Heeft u ooit de Disney film WALL-E gezien?