Wees niet bang om de fiets aan banden te leggen!

woensdag 25 november 2020

Weinig landen kennen zoveel fietsen per inwoner als dat van ons, we bezitten er gemiddeld zo’n twee per persoon. En het imago van het grootste fietsland ter wereld meten we ons maar al te graag aan. Maar is alles wel zo goed geregeld als we denken? Waar laten we al die fietsen?

Door Michel Houtkamp (Spark)

Voordelen

De fiets is zo lang ik mij kan herinneren een belangrijk onderdeel van onze nationale identiteit. Het is ook niet gek om hier trots op te zijn, de fiets brengt tenslotte een aantal grote voordelen met zich mee. Hij is schoner, gezonder en neemt minder ruimte in dan zijn alternatief, de auto. Hierdoor wordt hij vaak gezien als oplossing voor tal van maatschappelijke kwesties zoals duurzaamheid, overgewicht en luchtvervuiling. Logisch dan ook dat de overheid het gebruik van de fiets stimuleert. En dit lijkt in ieder geval in de grote steden te werken, gezien het groeiend aantal fietsers.

Straatbeeld

Een keerzijde van al deze fietsers is dat wanneer ze niet aan het fietsen zijn, ze hun trouwe tweewieler ergens moeten parkeren. In veel binnensteden leidt dit er al toe dat voetgangers om de geparkeerde fietsen moeten slalommen; de geparkeerde fiets domineert hier regelmatig het straatbeeld. Wanneer we als samenleving inzetten op de fiets moeten we ook rekening houden met de ruimte die hij nodig heeft. We moeten voorkomen dat het straatbeeld dichtslibt met geparkeerde fietsen.

Maatregel

Voor de auto is het inmiddels vrijwel overal geaccepteerd dat in drukke gebieden waar veel vraag is naar parkeerplaatsen, parkeerregulering een onmisbare maatregel is om de ruimte eerlijk te verdelen. Ik heb het niet meegemaakt, maar dit is niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Het stijgende autobezit en de groeiende populariteit van het vervoersmiddel, heeft er in het verleden voor gezorgd dat regulering van de parkeerruimte noodzakelijk werd. Het doel hiervan was ervoor te zorgen dat de gewenste doelgroepen (bewoner, bezoeker, werknemer etc.) op de juiste plek kunnen parkeren.

Openbare ruimte

In tegenstelling tot de automobilist staat het de fietser in grote delen van de openbare ruimte nog vrij om te parkeren waar hij of zij wil. Terwijl er plekken zijn waar veel te weinig ruimte beschikbaar is om alle verschillende doelgroepen voldoende ruimte te bieden. Het gevolg hiervan is een overvolle stoep of steeg waarbij de geparkeerde fietsen de kwaliteit van de openbare ruimte stevig aantasten. Het reguleren van de schaarse (fiets)parkeerplekken is een effectief middel waarmee de (fiets)parkeerder naar de juiste plek kan worden begeleid. Toch zien we dat deze maatregel bij de fiets nog amper wordt toegepast, er lijkt nog veel weerstand tegen te zijn.

Weerstand

Dit is een conclusie die ik trek uit verschillende fietsparkeerprojecten waaraan ik de afgelopen tijd heb gewerkt en de trend die ik in het fietsparkeerbeleid in Nederland zie. Ondanks de successen die worden behaald (denk hierbij aan belangrijke ov-knooppunten waar de fiets niet meer lukraak op straat geparkeerd mag worden maar netjes in een stalling moet staan) zie ik toch nog veel weerstand tegen reguleringsmaatregelen voor de fiets. Deze weerstand speelt hoofdzakelijk een rol bij de politieke besluiten op lokaal niveau. Maar waarom eigenlijk?

Argumenten

De drie argumenten die ik in de praktijk het meeste tegenkom zijn;

“We willen het fietsen juist stimuleren! Hierbij horen geen restrictieve maatregelen.”

Onderliggende angsten hierbij zijn dat alle vormen van regulering de fietser wegjaagt, de fiets minder aantrekkelijk wordt ten opzichte van de auto of dat de fietser zich toch niet zal laten sturen.

“Het reguleren kost geld en dat kunnen we er niet mee terugverdienen.”

De gedachtegang hierbij is dat het veelal om gratis fietsparkeerplekken gaat en dat de prijs voor betaalde stallingen nooit volledig kostendekkend kan zijn, omdat er dan niemand meer gebruik van zal willen maken. Hierbij moet rekening gehouden worden twee soorten kosten: 

  1. Grote investeringen in stallingsmogelijkheden: bij bepaalde reguleringsvormen in dichtbebouwde gebieden is een investering in ondergrondse of overdekte stallingen onontkoombaar. 
  2. De beheers- en handhavingskosten: dit zijn structurele kosten, waarvoor vaak lastiger budget vrijgemaakt kan worden dan voor eenmalige investeringen.

“Momenteel zijn er geen goede manieren om fietsparkeren op een efficiënte en correcte wijze te handhaven.”

Dit komt voort uit het ontbreken van een standaard manier om te achterhalen van wie een betreffende fiets is. En dat het controleren van fietsen erg arbeidsintensief is, zeker als er meerdere keren op een dag gehandhaafd moet worden om de parkeerduur te bepalen.Duidelijke bezwaren, maar hoe reëel zijn ze?

Reguleren: wat levert het op?

De kwaliteit en aantrekkingskracht van binnensteden wordt niet bepaald door het recht op vrij parkeren van onze tweewielers. Deze vrijheid vormt hier eerder een bedreiging. Iedereen parkeert lukraak zijn fiets en dit zorgt voor overvolle straten, fietsrekken die permanent bezet zijn door de verkeerde doelgroep en zwerf- en weesfietsen die langzaam vergaan. Het komt onze leefomgeving niet ten goede. En juist door te kiezen voor regulering kan de fiets naar de gewenste stallingsplek begeleid worden. De keuze voor reguleren zou onderdeel moeten zijn van een integrale visie op de openbare ruimte. Het is de stok achter de deur om de kwaliteit van onze leefomgeving te borgen.

Reguleren: wat mag het kosten?

Waar bedrijven rekening houden met aandeelhouders die goede rendementscijfers en hoge dividend uitkeringen verwachten, hebben aandeelhouders van de gemeente – de burgers – hele andere belangen. Zij willen een gezonde leefomgeving en goed werkende sociale diensten. Wat mij betreft is dit een goed argument voor de gemeente om de benodigde investeringen voor gereguleerd fietsparkeren te verantwoorden. Het draagt tenslotte bij aan die gewenste gezonde leefomgeving.   

Daarnaast is het voor gemeenten gemakkelijker om eenmalig een investering te doen. Het committeren aan terugkerende uitgaven is niet populair. Dit is naar mijn idee grotendeels aan onze politieke structuur te danken, die in vaste termijnen is opgedeeld. Hierbij is het moeilijk om politieke steun te realiseren voor maatregelen die in de publieke opinie in eerste instantie als negatief worden beschouwd, weinig tot geen inkomsten genereren maar wel doorlopend kosten maken. Het gereguleerd fietsparkeren vraagt dus bij politieke partijen die de fiets hoog in het vaandel hebben staan, om een langetermijnvisie en enig karakter.

Handhaven – hoe dan?

Het ontbreken van een duidelijke handhavingsmethode die volledig succes garandeert, mag niet de reden zijn dat de geparkeerde fiets ongewenst het straatbeeld domineert. Het aandeel weesfietsen en fietswrakken is op stationslocaties en in centra te groot om niet te handhaven. Er zijn legio voorbeelden waar met eenvoudige middelen als krijtjes, stickers, hangers of tyraps wordt gewerkt en er substantiële resultaten worden behaald. En juist in deze tijden van technisch vernuft, moet het mogelijk zijn om dit probleem op te lossen. Dus wanneer we het belang van reguleren bij het fietsparkeren gaan inzien, verwacht ik dat er nog veel meer mogelijk is.   

Passende oplossing

Ik ben niet van mening dat overal een handhaver moet rondlopen die elke fiets controleert. Het gaat mij erom dat er naar een passende oplossing moet worden gezocht. En als reguleren een passende oplossing is, dan moet het bespreekbaar zijn en niet bij voorbaat van tafel worden geveegd. Kijk naar wat het op kan leveren: een aantrekkelijke leefomgeving waar de ruimte zodanig is verdeeld dat fietsen er netjes een plek hebben en fietsers zich hier ook aan houden. Waardoor we niet meer over geparkeerde fietsen struikelen en we met recht trots kunnen blijven op ons imago als fietsland!