Nood is aan de man, zo bleek op de Dag van de Circulariteit in Veenendaal. We moeten namelijk onze broeikasemissies met 55 procent gaan verminderen voor 2030. Dat is minder dan 2.000 dagen, verzuchtte een deelnemer. Toch is een aantal gemeenten al proactief bezig met circulaire infrasector.
Gemeenten aan zet met circulaire infrastructuur
De Basiliek in Veenendaal was 10 oktober de plek waar vermindering van CO2-uitstoot gepredikt werd. Of het nu om wegverharding, vaargeulonderhoud of aanleg van kunstwerken gaat, we moeten de CO2-uitstoot flink terug gaan brengen. Dit door biobased materialen in te zetten of cementloos beton toe te passen. Gemeenten, leveranciers, recyclebedrijven, bouwers, architecten gaven tijdens de Dag van de Circulariteit een inkijkje in waar de uitdagingen liggen, maar ook wat er al gerealiseerd is.
Anders organiseren
Er kwamen deze dag thema’s aan bod als: beton, asfalt, groen, zero emissie, hergebruik en recycling. Maar ook het procesdeel werd niet overgeslagen.
We moeten vooral anders gaan organiseren, vertelt Tom Coenen van Universiteit Twente. “Bij een langetermijnfocus is een andere samenwerking nodig. Het is niet handig om huidige systemen te gaan optimaliseren, beter is het om de focus te leggen op oplossingsrichtingen en projectoverstijgend samen te werken.” Vooral elkaar vertrouwen is van belang, schetste Coenen. “De dialoog aangaan geeft altijd vertrouwen.”
Praktische aanpak
Hoe dat praktisch al wordt aangevlogen, bleek uit de sessie die door Karlijn Bakker van KplusV werd voorgezeten. Ze wierp de vraag op: ‘Wie vindt dat het Rijk moet voorschrijven hoe gemeenten circulaire infra uitvoeren?’ Uit eerdere bevindingen blijkt namelijk dat veel gemeenten zeggen: ‘geef ons de ruimte om te experimenten met infrabeleid’, terwijl andere gemeenten juist vinden dat het Rijk hierin het voortouw moet nemen en dit beleid moet voorschrijven.
Bij de gemeente Purmerend hanteren ze de bottom-upaanpak. Deze ontstaat vaak doordat ambtenaren het heel anders willen doen. Dat geeft ruimte aan creativiteit en doet een beroep op de eigen inbreng en verantwoordelijkheid. Deze ambtenaren denken na over wat ze mee kunnen nemen in het proces. Bakker gaf ze de geuzennaam Scharrelambtenaar.
BouwCirculair
En zo iemand is Koen van Leenen, inkoopadviseur bij de gemeente Purmerend. Van Leenen implementeert circulariteit in projecten bij de gemeente. Daarbij maakt hij gebruik van de tools die BouwCirculair biedt. Dit netwerk ontwikkelt proeftuinen waar nieuwe producten en instrumenten worden ontwikkeld. Denk aan proeven met biobased asfalt in een gemeente of het toepassen van geopolymeerbeton. BouwCirculair helpt ook gemeenten met het circulair uitvragen in projecten als aanvulling op de Standaard RAW Bepalingen.
Geen beleid, geen targets
Van Leenen: “Purmerend is een gemeente met honderdduizend inwoners. Mijn ervaring zit sterk in de wegenbouw en infra en de RAW-bestekken. Ik merkte dat er veel over circulair beleid werd gesproken, maar het werd niet beleden. We deden het eigenlijk best goed, maar we konden het niet meten. Ik kwam erachter dat ik als inkoper ook een poortwachter ben. Als er een bestek langskomt, dan controleer ik dit op circulariteit.”
Acht jaar geleden probeerde Van Leenen de gemeente mee te krijgen in een meer circulaire inkoop. Maar er was geen geld, er was geen beleid, er waren geen targets. Ze wilden wel, maar wisten niet hoe. En ik kon het ze niet goed uitleggen. Toen kwam ik achter het bestaan van BouwCirculair. Zij gebruiken RAW-bestekken als kapstok. Door een Moederbestek.nl met productbladen te gebruiken kun je eenvoudig circulariteit in je project meenemen. Toen kon ik het uitleggen.”
Van Leenen gebruikte de productbladen en zag hoe hij betrekkelijk simpel de grondstoffen kon beperken in de infrastructuur. “Circulariteit stond in het Moederbestek, maar in de praktijk werd het nogal eens vergeten in het bestaande bestek. Ik ging hierover wel in gesprek met de aannemer hoe het toegepast kon worden. Ik vroeg hem dan: ‘wat heb je nodig om het wel toe te passen?’. Door de dialoog aan te gaan neem je de andere partij mee in het proces. Boetes opleggen als partijen het niet toepassen werkt niet.”
Bioverrijkt asfalt
In de sessie Praktijkervaringen en start Proeftuin Biobased asfalt vertelde Bastiaan Seijnaeve over de ervaringen met bioverrijkt asfalt in de gemeente Arnhem. De senior beheerder wegen toonde eerst een fietspad met lijm uit olifantsgras. In het zogenoemde ‘grasfalt’ zijn de bitumen voor circa vijftig procent vervangen door een bindmiddel (lignine) uit olifantsgras.
Hierna volgden meer wegvakken - in totaal een kleine 26.000 vierkante meters - bioverrijkt asfalt. Bij innovatie hoort ook mislukking, vertelt Seijnaeve. “Het gaat vaak goed, maar soms ook niet en dat is niet erg. We proberen daar goede afspraken over te maken met de opdrachtnemers. Zo brachten we bioverrijkt asfalt aan op een weg aangebracht toen het slecht weer was. In een stad als Arnhem moet het snel, want de bus moet rijden, er moet zo min mogelijk overlast zijn. En dan kan het zijn dat je achteraf denkt: ‘dat hadden we beter niet kunnen doen.’ We hadden beter even kunnen wachten.”
Maar de gemeente Arnhem leert er ook weer van: “Innoveren is leren, zeggen ze altijd. Geef aannemers de kans om te innoveren. Maak duidelijk afspraken. Leg het duidelijk vast, maak het meetbaar. Reserveer budget voor nieuwe innovaties. Als je twee procent van je budget reserveert in een som van 4 tot 5 miljoen, dan kan je al in één of twee straten innoveren. Het is klein geld, maar je moet er wel samen met de aannemer vorm aan geven. Tot slot: informeer de stakeholders. Als een project niet lukt. Dan krijg je gelijk berichten op Facebook met de strekking van wie gaat dit betalen, zie je wel het kan niet, enzovoorts. Dus informeer de stakeholders dat je iets nieuws gaat doen. Dat het kan misgaan en als dat gebeurt hoe je het vervolgens op gaat lossen. Vertel het eerlijke verhaal!”