'Elektrificatie wagenpark moet transitiefase zijn'
Dat mobiliteit duurzamer moet om onze Klimaatdoelen te halen is duidelijk. Maar hoe? Ter aftrap van de Nationale Klimaatweek gingen vier experts hierover in gesprek met staatssecretaris Vivianne Heijnen op 31 oktober in Den Haag.
Onder leiding van Puk van Meegeren, plaatsvervangend directeur van Milieu Centraal, ging Heijnen in gesprek met Tessa Koenderink-Kramer (klimaatburgemeester Amsterdam), Jesse van den Hoven (klimaatburgemeester Gooise Meren en oprichter van autodeelcoöperatie MeerDelen), Colin Bom (productmanager Greenwheels) en Hugo Houppermans (directeur coalitie Anders Reizen).
Transitiefase
Om onze CO2-doelen te behalen, kunnen we beter ons autogebruik verminderen dan auto’s elektrificeren, vindt klimaatburgemeester Kramer. “Op veel plekken kunnen mensen de auto alleen nog helemaal niet wegdoen, omdat er te weinig alternatieven zijn of omdat mensen status ontlenen aan een auto bezitten. Voor die mensen is elektrificatie nu de weg naar minder uitstoot. Dat is in deze transitiefase onvermijdelijk.”
Houppermans noemt het een no brainer om het autogebruik te verminderen en de Klimaatdoelen te behalen. “De elektrificatie gaat in sneltreinvaart: 40 werkgevers binnen de coalitie hebben al in 2025 een fossielvrij wagenpark. Het kan gewoon, dus waarom nog uitstellen. Hier liggen nog grote kansen bij het mkb.”
Ook Heijnen ziet dit als transitiefase. Zij ziet dat jongere generaties minder met bezit bezig zijn, maar wijst er ook op dat Nederland wereldwijd als gidsland wordt gezien: “Onlangs was ik in Californië op handelsmissie. Ze kijken daar hoe wij bezig zijn met fiets, vehicle-to-grid en meer slimme mobiliteitsoplossingen. Dan doen we het dus behoorlijk goed.”
Ander reisgedrag stimuleren
Het is alleen de vraag hoe we minder autogebruik willen aanmoedigen, vraagt Van Meegeren zich af, omdat vooral in buitengebieden nog weinig alternatieven bestaan. Dat hebben recente rapporten van het KiM en PBL nog maar eens bevestigd.
Een goed ov-aanbod in combinatie met voor- en natransport geldt als belangrijk alternatief, weet Houppermans. “We zetten al jarenlang in op de overstap van auto op ov-met-fiets, en deelauto met ov. Maar het trein-aanbod dreigt nu te verschralen in 2023. Hoe kunnen we dat voorkomen?”
NS maakte onlangs bekend het treinaanbod in 2023 met 13 procent in te willen krimpen, wegens personeelsgebrek. Maar daar gaat staatssecretaris Heijnen niet zomaar mee akkoord. “NS moet op zoek naar creatieve oplossingen. Als het ons doel is 30 procent meer reizigers in het ov te krijgen, kan je niet zomaar gaan afschalen. Bovendien lopen er concessie-afspraken, daar wil ik NS aan houden.”
Van den Hoven merkt op dat in plattelandsgebieden prima meer deelmodaliteiten te plaatsen zijn, om daarmee richting het station te reizen. “Met elektrische deelfietsen en deelbakfietsen in dorpskernen kunnen inwoners makkelijker naar het station en naar buurdorpen. Het mooiste is als ze via een coöperatie mede-eigenaar zijn van deze fietsen en een paar deelauto’s, om auto’s van meerdere families vervangen.” Bom, aanvullend: “Als een gezin enkel in het weekend naar de dierentuin wil, is een deelauto veel gunstiger.”
Houppermans: “De overheid zou het aanbieden van deelvervoer en vervoer op maat in de ov-concessie-eisen moeten opnemen.” Voor commerciële aanbieders van deelmodaliteiten in de regio is het anders namelijk lastig een rendabele businesscases te creëren.
Onbekend maakt onbemind
Volgens Kramer en Houppermans is het belangrijk om handelingsperspectief te bieden aan werkgevers, een duurzame bijdrage kunnen leveren en ‘goed gedrag’ gaan vertonen. Kramer: “Als het duurder is om ergens te komen met de trein dan met de auto, kiezen mensen eerder de auto.”
Heijnen vindt dat werkgevers ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. “Het ministerie stimuleert ander reisgedrag met tal van regelingen, zoals de wettelijke reiskostenvergoeding. Alleen weten veel werkgevers niet dat die ook gewoon voor de fiets ingezet kan worden. En je kunt de kosten van OV-jaarkaarten bijvoorbeeld via de Belastingdienst terugkrijgen. Het Rijk kan denk ik wel meer doen aan goede informatieverlening.”
Fiscaliteit kan anders
Bom wijst erop dat werknemers vaker thuiswerken, maar dat het beleid van werkgevers vaak nog traditioneel is ingericht en ze ander reisgedrag daarmee niet stimuleren. “De traditionele leaseauto gebruiken is minder gunstig dan een deelauto als je drie keer per week reist, alleen zijn fiscale regelingen nog niet zo ver. Waarom zijn er alleen fiscale voordelen voor lease? Dat past niet bij een modern zakelijk mobiliteitsbeleid.”
Volgens Houppermans moeten fiscale regels daarom nodig op de schop. Regelingen moetem duurzaam reizen stimuleren. “Momenteel is de reiskostenvergoeding voor elke automobilist hetzelfde. Binnen Anders Reizen stimuleren werkgevers duurzaam reizen: dus minder vergoeding voor de brandstofauto bijvoorbeeld om de overstap op elektrisch vervoer, ov of deelvervoer aan te moedigen. Deelmobiliteit is heel belangrijk voor de klimaat en schaarse ruimte.” Hij vindt dat de overheid daar veel beter op kan sturen in regelgeving.
Heijnen weet dat bepaalde regelingen duurzamer reisgedrag niet stimuleren, maar stelt dat de politieke arena dat ook lastig maakt. “We hebben een tijd geleden gekozen een accijnsverlaging op autobrandstoffen door te voeren, vanwege de oorlog in Oekraïne. Dat vergroot inderdaad wel de verschillen, want reizigers die met het ov of de e-auto reizen profiteren daar niet van. Ik had ook voorgesteld parkeertarieven duurder te maken. De Kamer steunde dat alleen niet.”
Bom, aanvullend: “Je hoeft brandstoffen niet perse extra te belasten, maar kunt ook voordelen bieden aan autodelers. Mensen die een deelauto gebruiken betalen nog altijd 21 procent belasting over hun rit, terwijl het ov in het lage tarief valt.”
Ten tijde van dit gesprek voerde klimaatminister Rob Jetten overigens een debat rondom de fiscale regelingen. De resultaten daarvan zijn nog niet bekend. Hopelijk snel meer.
Anders communiceren
Maar met kleine ingrepen kunnen werkgevers ook zelf wat doen, vindt Jesse van den Hoven. De klimaatburgemeester merkt op dat in veel routebeschrijvingen de auto nog de standaard is. “Begin in je communicatie eens met hoe je er met fiets of het ov kunt komen, of voer betaald parkeren op je terrein in. Het opladen van de e-auto kan je vanuit die parkeerinkomsten gratis maken.”
Heijnen weet dat de Efteling in het verleden mensen verleidde tot ov-en-fietsgebruik. “Bezoekers vonden dat lastig, maar werknemers stimuleren is wel gelukt: er is tegenwoordig veel minder parkeerruimte nodig”. “En de eerste paar rijen op de parking zijn enkel voor elektrische voertuigen”, weet Bom.
Mensen zoeken zekerheid
Waarom komt deelvervoer zo moeilijk van de grond? Greenwheels is inmiddels al 27 jaar bezig, maar desondanks is het aantal actieve gebruikers nog relatief klein. Bom denkt dat mensen zekerheid zoeken: “Mensen willen van tevoren weten dat een auto beschikbaar is. Ze moeten vertrouwen op het alternatief en dat doen ze nog niet.” In stedelijk gebied is al voldoende aanbod, weet hij. In buitengebieden is nog wel winst mogelijk. Bom denkt dat overheden op tijd capaciteit moeten aanvragen.
Volgens Houppermans komt ander reisgedrag in buitengebieden nog niet echt op gang, omdat de pijn daar nog niet groot genoeg is. “Bij mij in Amsterdam is parkeerruimte schaars, daar stappen mensen eerder over op deelvervoer.”
Hartekreten
Voordat de rondetafelbijeenkomst ten einde is, wil gespreksleider Van Meegeren weten of de deelnemers een afsluitende hartenkreet aan Heijnen hebben. Houppermans vindt dat spreiding topprioriteit moet krijgen, terwijl Bom meegeeft dat uit onderzoek van Greenwheels blijkt dat 40 procent van de mensen zijn eigen auto niet wil afgeven. “Dat betekent dat 60 procent wel wil, dus men is bereid tot gedragsverandering!”
Klimaatburgemeester Van den Hoven stelt dat het beleid meer ingericht moet worden op het stimuleren van deelvervoer en dat deelvervoer prioriteit moet krijgen bij het toewijzen van laadpalen. “In Gooise Meren heb ik twee jaar geleden een laadpaal aangevraagd met de coöperatie MeerDelen, maar die is er nog steeds niet. Idealiter zouden burgercoöperaties zelf laadpalen mogen plaatsen in de openbare ruimte.”
Collega Kramer benadrukt dat veel jongeren nog geen eigen auto bezitten en vanuit hun studietijd vaak het ov goed kennen. “Die wil je dus voor het ov behouden, daar kun je op inzetten.”
Heijnen krijgt als laatste het woord. Zij heeft veel waardevolle punten gehoord en vindt dit gesprek een mooi begin van de Klimaatweek.