Met drie decennia kennis en ervaring draait Biem Troost van Roelofs al heel wat jaren mee in de mobiliteitswereld. Als we het over verkeersveiligheid willen hebben, brandt de senioradviseur meteen los over de geslaagde en minder geslaagde keuzes die gemaakt worden in verkeersontwerpen. “Laten we vooral niet vergeten ons gezond boerenverstand te gebruiken.”
Gezond verstand bij verkeersontwerp
Meestal willen verkeersdeelnemers zo snel mogelijk van A naar B. Wat in de weg zit, wekt irritatie op en lokt gedrag uit om niet volgens de verkeersregels te handelen. “De grootste uitdaging in het vergroten van de verkeersveiligheid is dat alle verkeersdeelnemers begrijpen wat van hun verlangd wordt en waarom zij niet primair in hun eigen belang handelen”, doceert Biem Troost.
De turborotonde
“Ruim negentig procent van wat in het verkeer fout gaat, heeft te maken met gedrag. Een goede infrastructuur kan het verschil maken tussen wel of niet jezelf kunnen corrigeren. Neem de turborotonde. Doordat er relatief weinig conflictpunten in zitten is de turborotonde op zich veilig. Bekijken we op een tekening (van boven dus) hoe een dergelijke rotonde in elkaar steekt, dan begrijpt iedereen dat. Wil je echter navertellen hoe je een turborotonde rijdend hebt doorkruist, dan blijkt dat heel lastig te zijn, omdat er zoveel om je heen gebeurt.” Een goed ontwerp met een juiste inrichting en ondersteunende in plaats van afleidende elementen is dan ook essentieel. Dit is maatwerk waarbij rekening gehouden moet worden wat de weggebruiker kan waarnemen, begrijpen en kan, ook wel human-factors genoemd. Deze kennis, die bij Roelofs aanwezig is, kan het verschil maken.
Ook kleurgebruik in kruispunten, zoals verschillende kleurgradaties in het wegdek, maken het er niet altijd beter op, visueel gezien. Zet men er vervolgens een aantal verkeersborden bij plus een paar plantenbakken en je ogen weten niet waar ze zich moeten focussen. “Veel te veel afleiding”, meent Troost. “Dat is precies wat het verschil kan maken tussen twee kruispunten die in de basis hetzelfde ontwerp hebben, maar waar bij de één vaker ongelukken gebeuren dan bij de andere.”
Geen gewenst effect
Bebording speelt een grote rol bij het begrijpelijk maken voor de weggebruiker wat er op hen af komt. Troost noemt een voorbeeld waarin bebording niet het gewenste effect bereikt heeft. “Neem het verkeersbord dat waarschuwt voor overstekende fietsers. Dat viel niet genoeg op, vonden ze bij een gemeente, dus bevestigden ze aan het bord een fluorescerend geel vlak met de tekst ‘Let op’, want dat geeft meer aandacht. Ook dat bleek nog niet voldoende te zijn, dus werden er een paar knipperlichten bij geplaatst. De ogen van automobilisten werd helemaal naar het bord toe getrokken. Daardoor werden overstekende fietsers nog steeds over het hoofd gezien.”
Niet altijd standaard
Honderd procent veilig wordt het nooit. Maar wanneer is het veilig genoeg en wanneer doe je er voldoende aan om de wegen voor iedereen veilig te maken? Troost vraagt zich af of er meer aandacht moet zijn voor de CROW-richtlijnen. “Bij Roelofs merken we regelmatig dat als we op de richtlijnen gebaseerde voorstellen presenteren, er vervolgens wordt gevraagd of wij dit wel kunnen onderbouwen. De standaardoplossingen kent men wel, maar deze passen niet altijd. Ze dan toch toepassen kan leiden tot ontwerpen die nauwelijks, of soms zelfs een negatief effect hebben op de verkeersveiligheid. Ook vanwege het tekort aan verkeerskundigen helpen wij gemeenten steeds vaker bij het maken van ontwerpkeuzes, waarbij we dan tevens nieuwe ontwikkelingen en kennis kunnen implementeren en overdragen.”
Onveilige situaties kun je voorkomen als keuzes vooraf op een bewuste manier gemaakt worden, vindt Troost. “Zorg altijd dat je weet waarom je voor een bepaalde keuze gaat. Situaties die niet standaard zijn, proberen op te lossen met standaard middelen werkt niet omdat het dan geen integraal geheel vormt. We moeten niet vergeten om vooral ons gezond boerenverstand te gebruiken.”